Politie 101 Flashcards
Wat doet de politie?
1) Verdeling (80-20)
2) Repressief karakter
3) Geen verband tussen kwantiteit en kwaliteit
Politiewerk volgens Monjardet: 3 dimensioneel
1) Staat
2) Organisatie
3) Burger
4) Historische (Prof. Enhus)
5) Relaties
Dilemma’s, Mythes en strategieën
= Belangrijke kenmerken politiepraktijk
1) Dilemma’s: contradictoire publieken; beeld crime-fighter
2) Mythes: praktijk = onbekend; discr bvh
3) Strategieën: oplossing; dilemma op zichzelf
Verticale relatie: overheid en politiek
DILEMMA: WIE IS VERANTWOORDELIJK?
1) Uitgangspunt: relatie staat en politiesysteem
2) Beleid: verschillende niveaus; politiebeleid
3) UM
4) WM
5) RM
Beleidsproces
1) Agendasetting
2) Beleidsvoorbereiding
3) Beleidsbepaling
4) Beleidsuitvoering
5) Handhaven of bijsturen beleid
6) Beleidsevaluatie
Verticale relatie: modellen
= Relatie staat - model
1) Definitie + artikel
2) Militair-bureaucratisch model
3) Lawfull policing model
4) C.O.P. model
5) Public-private policing model
Militair model (Bowling & foster)
1) Traditie
2) Waarden
3) Doelen
4) Relatie OH
5) Bron legitimiteit
6) Positie agent
7) Politiestijl
8) Techniek/Middelen
9) Geweld/macht
10) Preventierol
11) Synoniem
Liberaal model
1) Traditie
2) Waarden
3) Doelen
4) Relatie OH
5) Bron legitimiteit
6) Positie agent
7) Politiestijl
8) Techniek/Middelen
9) Geweld/macht
10) Preventierol
11) Synoniem
C.O.P.
1) Geschiedenis
2) Vorm
3) Karakter
4) Bron legitimiteit en autoriteit
Crimefighting
1) Geschiedenis
2) Vorm
3) Karakter
4) Bron legitimiteit en autoriteit
Sociale controle
ONDERZOEK VAN DEN BROECKE
1) Externe sturing
2) 2 soorten: formeel <=> informeel