Planten - Opbouw Flashcards

1
Q

Mycorrhiza

A

samenwerking wortelsysteem van plant & een schimmel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Rhizo bacteriën

A

stimuleren plant om wortelknolletjes te maken waarin ze kunnen leven. Helpen planten bijv. door stikstof op te nemen, beschermen tegen giftige stoffen of groei stimulerende stoffen te produceren. profiteren zelf van de voedingsstoffen die de plant produceert → mutualisme.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Internodia

A

Ruimte tussen knopen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Okselknoop

A

Ruimte tussen stengel en blad.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Apicale knop

A

plant groeit aan top van stengel hier uit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

ongeveerd blad

A

Bladmoes bestaat uit 1 stuk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Enkelvoudig geveerd.

A

Bladmoes bestaat uit verschillende blaadjes.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Dubbelvoudig geveerd.

A

Blaadjes van geveerde blad zijn verder opgesplitst in nog kleinere blaadjes.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Huidweefsel

A

vormt de buitenste laag van de plant en dient als bescherming tegen beschadigingen of ziekteverwekkers.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Epidermis

A

Huidweefsel bestaat uit epidermis. Bestaat uit een dunne laag met dicht opeengeplakte cellen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Cuticola

A

wasachtige laag op epidermis van bladeren en vaak stengel. Voorkomt te veel waterverlies.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

periderm

A

De laag waarin kurk wordt gemaakt. In houtachtige planten worden oudere delen van de epidermis vervangen door het periderm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

vasculaire weefsel

A

zorgt voor transport in de plant. Bestaat uit houtvaten en bastvaten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Houtvaten

A

Vervoeren water en Mineralen uit het wortelsysteem omhoog naar het scheutensysteem. De cellen van houtvaten zijn dood Alleen nog stevige wand. op sommige plekken is alleen de primaire celwand aanwezig. Op die plekken kan water makkelijk van de hout vaten naar het omliggende weefsel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Bastvaten

A

vervoeren suikers die bij de fotosynthese zijn ontstaan, van de groene delen van de plant naar de delen waar ze nodig zijn. Zoals wortels of de plaatsen waar bladeren, bloemen of vruchten zich ontwikkelen. Bestaan uit Zeefcellen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

zeefcellen

A

levende cellen waaruit bastvaten bestaan. Missen een groot aantal organellen zodat hun cytoplasma vrij leeg is en de suikers makkelijk door de cellen kunnen bewegen. Cellen worden van elkaar gescheiden door zeefplaatjes.

17
Q

Zeefplaatjes

A

scheiden zeefcellen van elkaar. Wordt gevormd door de celwanden van twee Zeefcellen. Ze bevatten poriën waardoor stoffen makkelijk van de ene cel naar de andere kunnen transporteren.

18
Q

Grondweefsel

A

Het weefsel dat geen huidweefsel en geen vasculaire weefsel is. Geeft ondersteuning aan de plant en speelt eenrol bij opslag en transport. Wordt onderverdeeld in merg en schors.
Merg → binnen de stengel, omringd door vasculair weefsel.
schors → tussen het vasculaire weefsel en het huidweefsel.

19
Q

parenchymcallen

A

vaak alleen primaire celwand. Grote centrale vacuole. Belangrijke rof bij stofwisselingsprocessen en opslag. vindt foto synthese plaats.

20
Q

collenchymcellen

A

dikkere primaire celwand dan paranchymcellen. zitten in dikke buigzame plant onderdelen → bladsteel.

21
Q

Sclerenchymcellen

A

Dikke secundaire celwanden en zorgen voor ondersteuning. Zijn meestal dood, maar de dikke celwand blijft functioneren.

22
Q

MesofyI

A

grondweefsel van een blad. ligt tussen epidermis van bovenkant en onderkant ingeklemd. Bestaat voor grootste deel uit parenchymcellen, gespecialiseerd in fotosynthese

23
Q

Huidmondjes

A

kleine openingen in cuticula waar via de gaswisseling met de omgeving plaatsvindt.