PKP TT PTSD deel Flashcards

1
Q

Wat is het belang van de dissociatieve subtype van PTSD, en welke onderzoeksresultaten ondersteunen deze subtype? - Friedman

A

Antwoord: Het dissociatieve subtype is belangrijk omdat onderzoek aantoont dat individuen met dissociatieve symptomen andere fMRI-patronen vertonen en meer ernstige symptomen, chronische klachten en functionele beperkingen ervaren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de naam van het nieuwe hoofdstuk dat in de DSM-5 is toegevoegd en dat betrekking heeft op trauma- en stressorgerelateerde stoornissen?

A

Antwoord: “Trauma- and Stressor-Related Disorders
Friedman

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe heeft de focus van het PTSD-concept in de DSM-5 zich ontwikkeld in vergelijking met eerdere versies zoals de DSM-IV

A

Antwoord: Het PTSD-concept is geëvolueerd van een smalle focus op angst op basis van angst naar het omvatten van dysforische/anhedonische en externaliserende fenotypes.
Friedman

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waarom zijn de verschillende benaderingen van DSM-5 en ICD-11 belangrijk voor toekomstig onderzoek en klinische praktijk?

A

Antwoord: De verschillende benaderingen worden verwacht significante invloed te hebben op toekomstig onderzoek en klinische praktijk met betrekking tot de diagnose en behandeling van PTSD.
Friedman
Deze verschillen kunnen invloed hebben op:

Diagnose: Verschillende patiënten kunnen verschillende diagnoses krijgen afhankelijk van welk systeem wordt gebruikt.
Behandeling: Behandelstrategieën kunnen variëren afhankelijk van de specifieke symptomen die volgens elk systeem worden benadrukt.
Onderzoek: De manier waarop PTSD wordt gemeten en geconceptualiseerd kan variëren, wat invloed heeft op hoe onderzoek wordt uitgevoerd en geïnterpreteerd.
Prevalentie: De diagnostische verschillen kunnen leiden tot verschillende prevalentiepercentages in studies die DSM-5 of ICD-11 gebruiken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat was de aanpak die werd gehanteerd bij de ontwikkeling van de PTSD-criteria voor de DSM-5 en waarom was dit relevant voor voorgestelde wijzigingen ten opzichte van de DSM-IV?

A

Antwoord: Een conservatieve aanpak werd gehanteerd, wat betekende dat voorgestelde wijzigingen sterke bewijsvoering vereisten.
Uitbreiding van symptoomclusters: Een vierde cluster, “negatieve veranderingen in cognitie en stemming”, werd toegevoegd, waardoor de diversiteit aan symptomen beter wordt weerspiegeld.
Scheiding van trauma- en stressstoornissen van angststoornissen: PTSD werd apart geplaatst om de bredere symptomen te erkennen, zoals dissociatie en depressie.
Verfijning van de traumadefinitie: Trauma werd strikter gedefinieerd om overdiagnose te voorkomen.
Focussen op cognitieve en emotionele processen: Meer aandacht voor negatieve overtuigingen en langdurige negatieve gemoedstoestanden.
Betere herkenning van dissociatieve symptomen: Het toevoegen van een subtype voor PTSD met dissociatie verbetert de diagnose van subtielere symptomen.

Friedman

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is het belangrijkste verschil tussen PTSD en aanpassingsstoornissen volgens de DSM-5?

A

Antwoord: PTSD en acute stressstoornis vereisen een traumatische gebeurtenis, terwijl aanpassingsstoornissen dat niet doen.
Friedman

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat was de reden om de DSM-IV Criterion A2, die een intense emotionele reactie vereiste, te verwijderen in de DSM-5?

A

Antwoord: Onderzoek toonde aan dat veel mensen, vooral in professionele settings, vaak ontkenden intense emoties te ervaren tijdens trauma, en de aanwezigheid of afwezigheid van A2 bleek niet effectief in het voorspellen van wie PTSD zou ontwikkelen.
Friedman

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat houdt de wijziging in de definitie van intrusieve herinneringen (B1) in, en waarom is deze belangrijk? - artikel Friedman

A

Antwoord: Intrusieve herinneringen verwijzen nu alleen naar sensorische, emotionele, fysiologische of gedragsmatige herinneringen, wat helpt om PTSD-symptomen te scheiden van depressieve rumination.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe zijn flashbacks (B3) gedefinieerd in de DSM-5, en wat is het belang van deze definitie voor de diagnostiek van PTSD? (Friedman)

A

Antwoord: Flashbacks zijn nu gedefinieerd als dissociatieve reacties met een gedeeltelijk tot volledig verlies van bewustzijn, wat belangrijk is voor de differentiatie van PTSD-symptomen ten opzichte van andere stoornissen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is het belang van toekomstig onderzoek op het gebied van DSM-5’s dissociatieve subtype voor het begrip van complex PTSD? - Friedman

A

Toekomstig onderzoek kan helpen om de geldigheid van complex PTSD te verduidelijken en kan ook het verband tussen de dissociatieve subtype en emotionele dysregulatie, een kernaspect van complex PTSD, beter in kaart brengen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn de belangrijkste veranderingen in de DSM-5 criteria die kunnen helpen bij het oplossen van de controverse rond complex PTSD? - Friedman

A

De DSM-5 heeft enkele belangrijke DESNOS-symptomen opgenomen, vooral binnen de D-cluster (negatieve cognities en stemming) en de E-cluster (externaliserend gedrag), waardoor de diagnose complexer wordt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke symptomen worden vaak geassocieerd met complex PTSD, en hoe verschillen deze van de symptomen van typische PTSD? - Friedman

A

Antwoord: Symptomen van complex PTSD omvatten gedragsproblemen, emotionele dysregulatie, cognitieve uitdagingen, interpersoonlijke problemen en somatisatie, die verschillen van de typische PTSD-symptomen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoeveel procent van de PTSS-patiënten heeft een of meer bijkomende stoornissen? -minnen

A

80-90%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn de belangrijkste symptomen die een diagnose van PTSS ondersteunen? - Minnen

A

Herbelevingen, vermijdingsgedrag, negatieve veranderingen in cognities en stemming, en verhoogde arousal.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke therapieën worden aanbevolen als eerste keuze voor de behandeling van PTSS? -minnen

A

Individuele psychotherapie, met name cognitieve gedragstherapie (inclusief imaginaire of narrative exposure en cognitieve therapie) en eye movement desensitization and reprocessing (EMDR).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is de definitie van complexe PTSS? - minnen

A

Complexe PTSS omvat naast reguliere PTSS-symptomen aanvullende problemen op het gebied van interpersoonlijke relaties, emotieregulatie en zelfbeeld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat houdt de dissociatieve subtype van PTSS in? - Minnen

A

Dit subtype wordt gediagnosticeerd wanneer er symptomen van derealisatie en/of depersonalisatie aanwezig zijn naast de PTSS-symptomen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Noem twee veelvoorkomende comorbide stoornissen bij PTSS-patiënten - Minnen

A

Stemmingstoornissen en angststoornissen, substance use

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Leg uit hoe symptom overlap een verklaring biedt voor comorbiditeit bij PTSS.

A

Symptomen van PTSS, zoals slaapproblemen en concentratieproblemen, overlappen vaak met symptomen van andere stoornissen, zoals depressieve en angststoornissen, wat bijdraagt aan de comorbiditeit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat is het doel van Skill Training in Affect and Interpersonal Regulation (STAIR)? - Minnen

A

Het aanleren van vaardigheden op het gebied van emotieregulatie en interpersoonlijke relaties voordat de traumagerichte behandeling begint.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Waarom is het belangrijk om eerst PTSS-gerelateerde klachten aan te pakken bij de behandeling van een depressieve stoornis?

A

Het aanpakken van PTSS kan helpen om de depressieve klachten te verminderen, omdat ze vaak samenhangen en elkaar beïnvloeden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat is het effect van trauma gerichte behandeling op angststoornissen bij PTSS-patiënten?

A

Angstklachten nemen doorgaans af na trauma gerichte behandeling.

21
Q

Wat is de rol van psychofarmaca in de behandeling van PTSS, en wanneer worden ze doorgaans toegepast?

A

Psychofarmaca hebben niet de voorkeur vanwege hun beperkte effectiviteit en worden vaak pas gebruikt bij een toename van comorbiditeit.

22
Q

Noem een verklaring voor de hoge prevalentie van verslaving bij PTSS-patiënten.

A

De zelfmedicatie theorie, waarbij middelen worden gebruikt om PTSS-symptomen te dempen.

23
Q

Beschrijf de reciprociteitsmodellen die de relatie tussen PTSS en comorbide klachten verklaren.

A

Reciproke modellen stellen dat PTSS symptomen invloed uitoefenen op comorbiditeit, en dat comorbide klachten op hun beurt invloed hebben op de PTSS-symptomen, waardoor er een vicieuze cirkel ontstaat.

24
Q

Welke rol spelen neurobiologische en genetische factoren bij de comorbiditeit tussen PTSS en depressieve stoornissen?

A

Neurobiologische activatie en genetische predisposities kunnen overlappen tussen beide stoornissen, wat kan bijdragen aan hun gelijktijdige presentatie en ontwikkeling

25
Q

Analyseer het belang van fasegerichte behandeling bij complexe PTSS.

A

Fasegerichte behandeling is belangrijk omdat het patiënten helpt om eerst vaardigheden te ontwikkelen voor emotieregulatie voordat ze zich met de trauma’s zelf bezighouden, wat hen beter voorbereidt op de traumagerichte therapie.

26
Q

Evalueer de huidige behandelingsrichtlijnen voor PTSS in het licht van de verschillende comorbide stoornissen en stel een geïntegreerde behandelstrategie voor die zowel aan PTSS als aan comorbiditeit werkt.

A

De richtlijnen benadrukken trauma gerichte therapieën als eerste keuze. Een geïntegreerde behandelstrategie zou bestaan uit het simultaan aanpakken van PTSS en comorbide stoornissen via gecombineerde psychotherapie en eventueel psychofarmaca, met een focus op vaardigheden voor emotieregulatie en copingmechanismen. Dit kan inhouden dat men begint met het stabiliseren van de patiënt, het aanleren van vaardigheden en het gericht behandelen van PTSS symptomen, gevolgd door een herbeoordeling van comorbide klachten.

27
Q

Wat zijn de drie belangrijkste redenen voor kritiek op de diagnose PTSS?

A

(a) Het pathologiseren van normale reacties op trauma, (b) de ontoereikendheid van Criterion A, en (c) significante symptoomoverlap met andere stoornissen.

28
Q

Waarom wordt voorgesteld om Criterion A van de PTSS-diagnose af te schaffen?

A

Omdat het inconsistenties en uitdagingen introduceert in het definiëren van trauma.

29
Q

Wat wordt verstaan onder de kernsymptomen van PTSS?

A

Kernsymptomen omvatten herbelevingen van traumatische gebeurtenissen, zoals flashbacks en nachtmerries.

30
Q

Wat toont onderzoek aan over de prevalentie van traumatische gebeurtenissen en de ontwikkeling van PTSS?

A

Hoewel traumatische gebeurtenissen vaak voorkomen, ontwikkelt slechts een minderheid van de mensen PTSS.

31
Q

Wat zijn enkele unieke symptomen van PTSS die het onderscheiden van andere stoornissen?

A

Flashbacks en traumatische nachtmerries.

32
Q

Hoe kunnen de reacties op extreme stress volgens critici van PTSS worden gekarakteriseerd?

A

Ze beschouwen deze reacties als tijdelijk en niet biologisch verschillend van normale stressreacties.

33
Q

Wat betekent het dat PTSD wordt gezien als een “falen om zich aan te passen”?

A

Het suggereert dat normale stressreacties niet vanzelf verdwijnen, waardoor PTSS ontstaat wanneer symptomen aanhouden.

34
Q

Welke twee bezwaren hebben Weathers en Keane (2007) tegen het afschaffen van Criterion A?

A

Het wijkt af van de oorspronkelijke conceptualisering van PTSS en kan het lijden van mensen die ernstige traumatische gebeurtenissen hebben meegemaakt trivializeren.

35
Q

Wat wordt bedoeld met “virtuele PTSS”?

A

Psychologische reacties op gebeurtenissen zoals de aanslagen van 11 september die normaal gezien niet als psychiatrische aandoeningen worden beschouwd.

36
Q

Hoe kan de afschaffing van Criterion A leiden tot meer inclusiviteit in de diagnose?

A

Het maakt het mogelijk om meer focus te leggen op symptomatische presentatie en voorkomt dat individuele kwetsbaarheden patiënten uitsluiten van een diagnose.

37
Q

Wat zijn enkele van de uitdagingen bij het definiëren van de kernsymptomen van PTSS?

A

Er kan onduidelijkheid zijn over welke symptomen de meest bepalende zijn, zoals of vermijding en gevoelloosheid belangrijker zijn dan herbeleving of hyperarousal.

38
Q

Wat was een belangrijke bevinding over de verbetering van patiënten na psychotherapie voor PTSD?

A

Meer dan de helft van de patiënten die de behandeling afronden, verbetert.

38
Q

Evalueer de implicaties van het afschaffen van Criterion A voor het klinisch beleid en de behandeling van PTSS-patiënten

A

Het afschaffen van Criterion A kan het behandelingsbeleid versimpelen en zorgt ervoor dat meer patiënten met symptomen toegang hebben tot behandeling, maar het kan ook leiden tot een bredere interpretatie van wat PTSS inhoudt, wat tot verwarring kan leiden in de klinische praktijk.

39
Q

Waar helpt CGT bij in patiënten met PTSD?

A

Bij het beheersen van angst en het uitdagen van verstoorde gedachten.

40
Q

Hoe stelt de studie voor dat de definitie van trauma zou moeten evolueren in PTSD-onderzoek?

A

Het zou de individuele verschillen in sensibilisatie en kwetsbaarheid moeten weerspiegelen in plaats van zich uitsluitend te concentreren op traumatische gebeurtenissen.

40
Q

Wat is een uitdaging die wordt genoemd met betrekking tot de definitie van een succesvol resultaat in PTSD-behandeling?

A

Onzekerheid over wat het betekent om na behandeling niet meer aan de PTSD-criteria te voldoen.

41
Q

Wat kan als een overkoepelende conclusie worden getrokken over de effectiviteit van psychotherapie voor PTSD op basis van de studie? -Bradley

A

Psychotherapie voor PTSD is een van de meest effectieve psychosociale behandelingen, met een aanzienlijk percentage patiënten dat herstel of verbetering vertoont.

42
Q

wat is het verschil tussen herbeleving en rumineren

A

Herbeleving:
ik zie het steeds voor me
ik weet het nog goed, het was op dinsdag …
als ik die geur weer ruik moet ik overgeven
steeds dezelfde beelden
angst!
ik kan er niet over praten

Rumineren:
ik denk steeds waarom ik
iedere keer als ik naar school ging…
nooit was er aandacht voor mijn verjaardag
wisselende beelden
verdriet en woede
ik moet erover praten

43
Q

Wat houdt het D criterium in

A

negatieve veranderingen in cognities en stemming

44
Q

wat houdt het E criterium in

A

Verandering in arousal

45
Q

wat houdt het F criterium in

A

Duur van de stoornis (langer dan een maand)

46
Q

wat stelt de CAPS vast

A

DSM-5 diagnose PTSS en ernst van de PTSS klachten

47
Q

wat houdt Imaginaire en in vivo exposure in

A

Exposure is een vorm voor inhibitorisch leren waarbij je leert dat de gevreesde respons niet gebeurt. het zorgt er uiteindelijk hopelijk voor dat de angst reactie afneemt

48
Q

wat is het doel van EMDR

A

vermindering van emotionele lading van de herinneringsbeelden
verlaging van arousal niveau tijdens oproepen van herinneringsbeelden
toename van vermogen zich de gebeurtenis te herinneren

49
Q

wat is een veronderstelt onderliggend mechanisme van EMDR

A

Adaptive Information Processing model - het toegangelijk maken van het in het fear netword opgeslagen herinnering voor het informatieverwerkingsysteem middel bilaterale stimulatie (werkgeheugen belasting)

50
Q

wat houdt imiginaire rescripting in

A

het is een experiementele techniek waarbij er een toevoeging van nieuwe informatie in een bestaande herinnering plaats vind. hierdoor worden de emotionele reacties die door de herinnering worden opgeroepen afgezwakt