Persoonlijk voornaamwoord Flashcards
Vervang onderwerp door
je
tu
il/on
elle
nous
vous
ils
elles
Vervang lijdend voorwerp door
me
te
le
la
nous
vous
les
Vervang meewerkend voorwerp door
me
te
lui
nous
vous
leur
Vervang klemtoon door
moi
toi
lui
elle
nous
vous
eux
elles
Vertaling en/y
Er; erin, ervan, ervoor, ermee, eraan, etc
Vervang ‘de’ + zaken/ zinsdeel door
En
Vervang ‘andere voorzetsels’ + zaken/zinsdeel door
y
Veelvoorkomende uitdrukkingen met ‘de’
Avoir peu de (bang zijn voor)
Avoir envie de (zin hebben in)
Etre content de. (blij zijn met)
Avoir besoin de (nodig hebben)
Parler de (praten over)
Veelvoorkomende uitdrukkingen met ‘andere voorzetsels’
Compter sur (rekenen op)
Penser à (denken aan)
Réussir à (slagen in)
Croire à (geloven in)
Plaats persoonlijk vnw in de zin
- voor het infinitief (als deze er is),
- anders voor de persoonsvorm
Na voorzetsels + personen
Met klemtoon
Na c’est
Met klemtoon
Met nadruk
Met klemtoon
Alleenstaand
Met klemtoon
Volgorde wanneer er meerder persoonlijke vnw zijn
- me/te/se/nous/vous
- le/la/les
- lui/leur
- y
- en