Pediatrie productzorg Flashcards

1
Q

In nl: 48% unlicensed gebruik van geneesmiddelen =

A

Niet geregistreerd in Nederland, maar wel in het buitenland;

importeren en artsenverklaring nodig met rationale; aanvraag bij inspectie (IGJ) nodig met onderbouwing; duurt ongeveer 2 maanden) gegeven en (niet geregistreerd voor de voorgeschreven indicatie).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

In nl: 18% off-label gebruik van geneesmiddelen

A

Gebruiken van een middel buiten de daarvoor geregistreerde indicatie, dus is wel geregistreerd in NL, maar je gebruikt het voor een andere indicatie. Ken het verschil met unlicensed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Sepsis bij pasgeborene: Early-onset sepsis < 48 uur na de geboorte

A

Verwekkers: S. agalactiae (‘groep B streptococcen’), E. coli
 Behandeling: penicilline-derivaat (amoxicilline / clavulaanzuur)
+ aminoglycoside (gentamicine)

WKZ:
 Bij groep B streptococcen: overstap benzylpenicilline
 Bij E. coli: eventueel overstap cefotaxim i.v.
 Gentamicine na 3 dagen stop

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Sepsis bij pasgeborene: Late-onset sepsis > 48 – 72 uur na de geboorte

A

Verwekkers: S. epidermidis (CONS), S. aureus
 Risicofactoren: o.a. laag geboortegewicht, centraal veneuze
catheter
 Behandeling: vancomycine

WKZ:
 cefazoline + gentamicine (nosocomiaal)
amoxicilline / clavulaanzuur + gentamicine (thuis)
 Bij S. aureus: overstap flucloxacilline, gentamicine stop

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat doe je bij kritisch zieke pasgeborenen?

A
  • Behandelen in ziekenhuis en NIET thuis met medicatie

•Orale toediening van geneesmiddelen moet bij kritisch zieke pasgeborenen worden vermeden, omdat absorptie onvoorspelbaar is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Early onset infectie

A

Opname en behandeling met:
 intraveneus amoxicilline +
 intraveneus gentamicine (gedurende 3 dagen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Absorptie bij pasgeborenen

A
Wordt beïnvloed door veranderingen in:
 zuurgraad maag
 darmflora
 doorbloeding darm
 voedsel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Zuurgraad bij pasgeborenen (absorptie penicillines)

A

Zuurproductie van geboorte is verre van 100% en loopt op naarmate het kindje ouder wordt. Bij 5 tot 10 jaar is 100% bereikt. De pH bij kindjes is dus hoog

Dit betekent dat de concentratie bij geneesmiddelen bij pasgeborenen is anders. Niet voor alle geneesmiddelen, dit hangt af van de pKa en ontleding.

–> hogere pH in maag leidt tot hogere concentraties van penicillines (bij pasgeborenen, niet zuigelingen en kinderen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Darmmotiliteit bij neonaten

A
  • vertraagde maaglediging (tot leeftijd 6-8 maanden)
  • verminderde darmmotiliteit
  • -> vertraagde absorptie en tmax

Alles kan worden opgenomen, maar de tijd die ervoor nodig is, is vertraagd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Absorptie bij andere toedieningen dan

oraal

A
Rectaal: alternatief bij braken en smaakproblemen:
 niet elk geneesmiddel
 nauwelijks first – pass effect
 onvolledige en wisselende absorptie
 verlies via faeces

Intramusculair: onbetrouwbaar bij neonaten:
 weinig spiermassa
 wisselende bloedflow naar de spieren
 onvoorspelbare farmacokinetiek
+ zeer pijnlijk doordat ze beperkte spiermassa hebben

Huid: hogere permeabiliteit t.o.v. volwassenen:
 onderontwikkeld (dunner) stratum corneum
 verhoogde hydratatie van de epidermis
 oppervlak relatief groot t.o.v. lichaamsgewicht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Samenvatting absorptie bij pasgeborenen

A

Biologische beschikbaarheid:
 verhoogd door o.a. zuurgraad, maagontlediging (bij ouder kind), geneesmiddel in oplossing, efflux transporters en CYP – enzymen ↓, voedsel

 verlaagd door o.a. zuurgraad, maagontlediging, first - pass effect (bij zuigelingen), voedsel

In het algemeen geldt:
- bij neonaten geen orale toediening van geneesmiddelen voor levensbedreigende indicaties!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe doseer je hydrofiele stoffen bij jonge kinderen?

A

• Door verschillen in water en vet samenstelling in het lichaam moeten bij jonge kinderen hydrofiele stoffen op gewichtsbasis HOGER worden gedoseerd dan bij volwassenen –>Vd is HOGER van hydrofiele stoffen

  • Gentamicine (antibiotica in het algemeen)
    + pasgeborenen veel meer water dan vet tov volwassenen
    –> er is dan meer volume (water) waarin het oplost en dan bereik je lagere conc
    –> wateroplosbare geneesmiddelen hoger doseren
    door hoger percentage water in lichaam t.o.v. vet
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Plasma-eiwitbinding bij kinderen

A

Bij kinderen lagere plasma-eiwitbinding: lagere concentratie van eiwitten en minder bindingsaffiniteit van eiwitten.

• Bij kinderen is er een hoge vrije fractie, dus lager doseren. Hogere vrije fractie wordt wel het lichaam geklaard, maar als het gaat om een renale klaring dan kan dat leiden tot stapeling en toxiciteit.
- Zwangeren & ouderen hebben ook een laag albuminegehalte (dus hogere vrije fractie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

2 verklaringen waarom kinderen lagere plasma-eiwitbinding hebben tov volwassenen

A
  • Lagere concentratie van bindingseiwitten

- Eiwitten hebben in het algemeen lagere bindingsaffiniteit bij neonaten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Bekende eiwitbindingsinteractie: sulfonamiden

A

Bij pasgeborenen veroorzaken sulfonamiden HYPERbilirubinemie met verhoogde kans op kernicterus
–> door verdringen van bilirubine uit eiwitbinding –> grotere vrije fractie bilirubine

  • cotrimoxazol
  • sulfadiazine
  • sulfameterol
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Waarom neem je welke spiegel bij gentamicine

A

o Waarom topspiegel bepalen: voor de effectiviteit.
o Waarom dalspiegel bepalen: voor de toxiciteit.
o Concentratie versus de MIC: hogere kans op het doden van micro-organismen.
o Pasgeborene meer water dan vet. Dit betekent dat de concentratie lager is. Er is meer water beschikbaar voor het in wateroplosbare gentamicine.

17
Q

Samenvatting distributie bij kinderen

A

Vd hydrofiele stoffen vergroot –> LAGERE concentratie (HOGER)?

18
Q

Ontwikkeling GFR bij prematuren

A

• De ontwikkeling van de GFR is LANGZAMER bij premature pasgeborenen t.o.v. aterme pasgeborenen.

19
Q

Wanneer GFR ongeveer zelfde als bij volwassenen

A

vanaf 6 maanden

20
Q

Hoe is de dosering fenytoine bij jonge kinderen

A

• De dosering bij jonge kinderen op gewichtsbasis is hoger door een versnelde omzetting van fenytoïne in de lever (3 maanden tot 5 jaar).

21
Q

Metabolisme bij kinderen:

A
  • CYP is vanaf de geboorte niet op 100%. Het verschilt per CYP-enzym. Bij kinderen van 1 tot 10 jaar dan is de UGT2B7 meer dan de 100%. Dit betekent dat de activiteit hoger is. Het geneesmiddelen dat via deze route wordt gemetaboliseerd, wordt versneld omgezet.
  • onthoud dus dat het per CYP enzym verschilt wanneer het op 100% is
22
Q

Samenvatting ADME bij kinderen:

A

Absorptie:

  • Intraveneus: direct
  • Oraal: onvoorspelbaar bij pasgeborenen

Distributie:
- Wateroplosbare geneesmiddelen hoger doseren door hoger percentage water in lichaam tov vet

Metabolisme:
- Traag bij pasgeborenen, mogelijk juist snel op kinderleeftijd

Excretie:
- Traag bij neonaat (prematuur), daarna goed conform volwassene (na 6e levensjaar volwassen)

23
Q

betekeninis farmacokinetiek en farmacodynamiek

A

farmacokinetiek: wat er verandert aan ADME
farmacodynamiek: geneesmiddel in circulatie en receptor interactie –> effect

24
Q

Receptorgevoeligheid anders bij kinderen –> welke geneesmiddelen effect?

A
  • Opiaten, kinderen gevoeliger voor bijwerkingen (ademhalingsdepressie)
  • Benzodiazepines, reageren parodoxaal, dus ze worden er niet rustiger door maar juist agressief
  • Ciclosporine, hebben lagere dosis nodig bij als immunosuppressivum
  • Antipsychotica, verhoogde gevoeligheid, dus meer bijwerkingen
25
Q

Vroeger werd schaal van Denekamp gebruikt, wat nu?

A

Algoritme, zie flowchart

26
Q

Wat zijn de overwegingen bij de keuze van een toedieningsvorm?

A
  • kindvriendelijke toedieningswijze
  • betrouwbare (reproduceerbare) toediening
  • zo laag mogelijke doseringsfrequentie
  • minimale impact op lifestyle
  • afwezigheid van toxische hulpstoffen (alcohol, benzylalcohol, propyleenglycol, cave ketogeen dieet)
  • stabiele en eenvoudige bereiding
  • redelijke kosten
27
Q

• Vanaf welke leeftijd kan een kind een vaste orale toedieningsvorm in zijn geheel dooslikken.

A

Het verschilt per kind; algemeen 5 tot 6 jaar.

28
Q

Lorazepam injectievloeistof bij kinderen

A

• Lorazepam injectievloeistof bevat zowel propyleenglycol als benzylalcohol

  • midazolam injectievloeistof geven!
    bevat GEEN van beide hulpstoffen
29
Q

LET OP bij bereiden van capsules die later opgelost moeten worden

A

kies LACTULOSE

- geen cellulose want dat lost heel slecht op

30
Q

Aandachtspunten bij substitutie gnm

A
  • Hulpstoffen veelal onvermijdelijk, maar kunnen schadelijk zijn voor met name jonge kinderen.
  • Bewustzijn bij artsen (en apothekers).
  • Richtlijnen met limieten.
  • Indien mogelijk alternatieven kiezen: andere leverancier of geneesmiddel.
  • Cave combinaties, lever/nier.
31
Q

Wanneer mag iets off-label gebruikt worden?

A
  • alleen bij afwezigheid van een geregistreerd geneesmiddel
  • opname in een formularium, protocol e.d.
  • zo niet: in overleg met een apotheker (experimentele behandeling)
  • informatie
  • toestemming
  • vastlegging
  • monitoring
32
Q

Veelvoorkomende hulpstoffen:

A

Conserveermiddelen:

  • benzalkoniumchloride
  • benzoaten
  • benzylalcohol
  • propyleenglycol

Oplosmiddelen:

  • ethanol
  • propyleenglycol

Vulmiddelen:

  • lactose
  • cellulose (saccharose)

Antioxidantia:

  • ascorbinezuur
  • natriumedetaat
33
Q

Aanpak tijdens zoeken naar ander geschikt middel

A
  • kies voor een andere formulering van de werkzame stof
  • kies voor een verwante werkzame stof, zonder aanwezigheid van potentieel toxische hulpstoffen
  • accepteer risico van toxiciteit van hulpstoffen
  • kies een geneesmiddel uit een geheel andere groep
34
Q

Wat kan absoluut niet bij een kind oraal….

A

Omeprazol (Losec) injectievloeistof

- heeft ph 9 –> beschadiging slokdarm bij orale inname van ampul

35
Q

Wanneer dosering hoger of lager adhv Vd

A

Cplasma * vd = dosering IV

  • Dus als de Vd hoger wordt en je wilt zelfde plasmaconc, dan verhoog je de dosering
36
Q

Target volume orale vloeistof voor kinderen

A

Wat betreft het volume worden in het algemeen de volgende

maximale volumina per gift aangehouden:
< 5 jaar*: maximaal 5 ml
> 5 jaar: maximaal 10 ml

  • voor neonaten is 5 ml per dosis vaak nog te veel en wordt gestreefd naar een volume < 1ml
37
Q

Verschil rationaliteit

A

Biofarmaceutisch  kijken naar toedieningsvorm, route etc….

Therapeutisch  is het volgens beleid (1e, 2e keus….)