PD.6 en ZO.3 en 4 en VO.2 Flashcards

dementie

1
Q

Wat is dementie?

A
  • cognitieve stoornissen in meerdere domeinen
  • interferentie in dagelijks functioneren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke diagnostiek bij dementie?

A
  • neuropsychologisch onderzoek
  • lab
  • CT/MRI/PET
  • liquor
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is het doel van het neuropsychologisch onderzoek?

A
  • vaststellen aanwezigheid en ernst cognitieve stoornissen
  • bijdrage aan diagnose van de onderliggen vorm van dementie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waarin wordt dementie ingedeeld?

A
  • corticaal
  • subcorticaal
  • dementie met Lewy Bodies
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat valt er onder corticale dementie?

A

ziekte van Alzheimer en frontotemporale dementie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat valt er onder subcorticale dementie?

A

vasculaire dementie, hydrocephalus en Parkinson dementie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waar bevindt de neurodegeneratie zich bij Alzheimer?

A
  • hippocampus
  • temporaal
  • parietaal
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waar bevindt zich de neurodegeneratie bij vasculaire dementie?

A
  • witte stof laesies
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waar bevindt zich de neurodegeneratie bij Lewy body dementie?

A

basale kernen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waar bevindt zich de neurodegeneratie bij frontotemporale dementie?

A
  • frontaal
  • temporaal
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waar bevindt zich de neurodegeneratie bij Creutzfeldt Jakob?

A

alle schorsgebieden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn kenmerken van de ziekte van Alzheimer?

A
  • sluipend begin, geleidelijk progressief
  • progressief uitval geheugen, taal, visueel-ruimtelijke functies, praxis en uitvoerende functies
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke biomarkers zie je bij de ziekte van Alzheimer?

A
  • verhoogd phospho-tau
  • verlaagd beta-amyloid
  • mutatie preseniline of APP gen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is de therapie bij ziekte van Alzheimer?

A
  • choline-esterase remmers
  • memantine
  • antipsychotica bij gedragsveranderingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn kenmerken van de gedragsvariant van fronto-temporale dementie?

A
  • sluipend, langzaam progressief
  • decorumverlies, tactloos
  • apathie, zwerven en ontremd
  • niet-vloeiende spraak of gestoord begrip
  • emotionele vervlakking
  • verlies ziekte-inzicht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke mutaties kunnen leiden tot fronto-temporale dementie?

A
  • MAPT
  • Progranuline gen
  • C9orf72
17
Q

Wat zijn kenmerken van erfelijke vasculaire dementie?

A
  • migraine, TIA’s
  • subcorticale dementie, loopstoornissen en incontinentie
  • epilepsie
  • mutaties Notch3 gen
18
Q

Wat zijn kenmerken van Lewy body dementie?

A
  • progressieve cognitieve achteruitgang: aandacht en visuospatiële vaardigheden
  • fluctuaties
  • recidiverende visuele hallucinaties
  • spontaan parkinsonisme
19
Q

Wat zie je op de PET scan bij Lewy body dementie?

A

occipitaal hypometabolisme

20
Q

Wat is de therapie bij Lewy body dementie?

A
  • choline-esterase remmers
  • memantine
21
Q

Wat is de werking van medicatie bij dementie?

A

verminderde afbraak van neurotransmitters, waardoor betere signaaloverdracht tussen neuronen moet plaatsvinden

22
Q

Wat voor mutaties bij Alzheimer?

A

missense mutaties

23
Q

Wat is de pathofysiologie van Alzheimer?

A

neurofibrillaire kluwens van hyperfefosforyleerd tau-eiwit en extracellulaire amyloid plaques

24
Q

Wat is de pathofysiologie van frontotemporale dementie

A
  • tau-neerslagen bij erfelijke tau-mutaties
  • Pick bodies in niet-familiaire vorm
  • gaan tau-afwijkingen bij familiaire vorm
25
Q

Wat zijn kenmerken van subcorticale dementie?

A
  • traagheid
  • apathie
  • vergeetachtigheid
26
Q

Wat is de pathofysiologie van Lewy body dementie?

A
  • neuronenverlies substantia nigra
  • neerslag Lewy bodies ook in parietale schors
  • mutaties alfa-synucleine gen
27
Q

Wat doe je met het MMSE?O

A

snel een indruk krijgen van een aantal cognitieve functies zoals oriëntatie, geheugen en taal
- erg toegespitst op Alzheimer