PD.4 en ZO.5 Flashcards

delirium en hydrocephalus

1
Q

Wat zijn de criteria voor een delirium?

A
  • stoornis in het bewustzijn en aandacht
  • in korte tijd, fluctueert
  • verandering in cognitieve functies
  • niet verklaard door neurocognitieve stoornis
  • aanwijzing voor somatische oorzaak
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waarvan is delirium een voorteken?

A

falende cerebrale reserve

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waarop verhoogd een delirium de kans?

A

morbiditeit, mortaliteit en medische complicaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is het delirium model?

A

Predisponerende en precipiterende factoren hebben een wisselwerking

Onder predisponerend valt een hoge of lage kwetsbaarheid

Onder precipiterend vallen zwakke of sterke luxerende factoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de kern van een delier?

A

bewustzijnsstoornis: verminderd besef van zichzelf en de omgeving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is het effect van een delier op de aandacht en concentratie?

A
  • verminderd aandacht richten, vasthouden en verplaatsen
  • verhoogde afleidbaarheid
  • verlaagde waakzaamheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn symptomen van een delier?

A
  • geheugenstoornissen
  • verminderd oordeelsvermogen
  • verminderd realiteitsbesef
  • denk- en emotionele stoornissen
  • slaap- en waakstoornissen
  • waarneemstoornissen; vooral visueel
  • psychomotore ontregeling
  • waanstemming; gevoel van naderend onheil
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is het doel van medicatie bij een delier?

A

stress wegnemen en comfort bieden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waarop beoordeel je het bewustzijn bij een mogelijk delier?

A
  • alertheid
  • besef
  • compensatie vanuit de patiënt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn acute oorzaken van een delirium?

A
  • Wernicke’s encefalopathie
  • Hypoxemie
  • Hypertensieve encefalopathie
  • Hypoglykemie
  • Hypoperfusie
  • Intracraniële bloeding
  • Meningitis of encefalitis
  • Poisons of medicatie
  • Seizures/insulten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waarmee kun je een delirium behandelen?

A

haloperidol

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is hydrocephalus?

A

toestand waarin ventrikels verwijd zijn
–> dit kan gepaard gaan met verhoogde liquordruk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is het klinisch beeld van een hydrocephalus?

A
  • traagheid; frontaal syndroom
  • incontinentie: frontaal syndroom
  • stramme ledematen; extrapiramidale laesie
  • schuifelpasjes; piramidebaan laesie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welk beeld geeft een plotse liquordruk?

A
  • hoofdpijn
  • misselijkheid
  • braken
  • dubbelzien
  • inklemming; dalen bewustzijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welk beeld geeft een langzaam verhoogde liquordruk?

A
  • cognitieve veranderingen
  • dementie
  • loopstoornis
  • traagheid
  • urine-incontinentie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Waar kan beklemming optreden?

A
  • 3e ventrikel
  • 4e ventrikel
  • basaal leptomeningeaal
  • hoog aan de hemisfeer
17
Q

Waardoor treedt er in het 3e ventrikel beklemming op?

A
  • colloid cyste
  • tumor
  • bloeding
18
Q

Waardoor treedt er in het 4e ventrikel beklemming op?

A
  • bloeding
  • tumor
19
Q

Waardoor treedt er in het basaal leptomeningeaal beklemming op?

A
  • chronische ontsteking/infectie
  • bloeding
20
Q

Waardoor treedt er hoog aan de hemisfeer beklemming op?

A

chronische ontsteking of infectie

21
Q

Wat is de therapie bij hydrocephalus?

A

ventriculo-peritoneale drain

22
Q

Hoe verloopt de liquorcirculatie?

A
  • vanuit de plexus choroideus in laterale en 4e ventrikel naar 3e ventrikel
  • vanuit hier naar aquaduct en door foramina van Luschka
  • naar subarachnoidale ruimte naar granulationes
  • hier opname in sinus sagittalis
23
Q

Wat is het syndroom van Parinaud?

A
  • lichtstijve pupillen
  • ogen niet naar boven draaien
  • door druk op mesencephalon
24
Q

Wat is een Arnold Chiari malformatie?

A
  • deel van het cerebellum zakt door achterhoofdsgat
  • compressie op hersenstam en 4e ventrikel wat een beklemming geeft van de liquorafvloed