HC.3 en PD.7 en ZO.1 Flashcards

associatie cortex

1
Q

Wat is de functie van de associatieve systemen?

A
  • verbindt sensorische en motorische schors met elkaar
  • zorgt zo voor complex gedrag
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat valt er onder complex gedrag?

A

intelligentie, vrije wil en bewustzijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de functie van het associatie systeem in de temporaal cortex?

A

object herkenning: via gecombineerde activiteit van meerdere cellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welk gebied bevindt zich in de temporaal cortex?

A

fusiforme gyrus voor gezichtsherkenning

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de functie van het associatiesysteem in de frontaal cortex?

A
  • inhibitie: onderdrukken van spontaan gedrag
  • planning van gedrag: integratie van informatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is het gevolg van een laesie in de frontaal cortex?

A

verandering van persoonlijkheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de functie van het associatiesysteem in de parietaal cortex?

A
  • plaats
  • aandacht: selectie van info voor verdere verwerking
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is een hemi-neglect?

A
  • geen verwerking van de linkerkant van de wereld door een laesie in de rechter parietaal kwab
  • locaties van objecten ontgaan de patiënt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waar vindt de verwerking van aandacht plaats?

A
  • rechter hemisfeer
  • deels ook aan de linkerkant voor de rechterkant van de wereld
  • lateralisatie rechts
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe ontstaat optimaal gedrag in de parietaalschors?

A
  • Er komt dopamine vrij uit de basale ganglia
  • signaleert onverwachte beloning
  • genereert aandacht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de input van de associatie cortices?

A

thalamus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe kun je hemi-neglect testen?

A
  • tekenen door copying of spontaneous drawing
  • line bisection; midden van een lijn aangeven
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat doen de neuronen in de PAC?

A

vuurfrequentie verhoogd als een interessant doel wordt aangeboden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat doen de neuronen in de TAC?

A

vuurfrequentie verhoogd bij herkenning specifieke vormen/voorwerpen/gezichten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat doen de neuronen in de FAC?

A

coderen van gepland gedrag/ persoonlijkheid en doelgerichtgedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is corticale integratie?

A

verwerken van externe prikkels en omzetten daarvan tot gerichte handelingen

17
Q

Wat is agnosie?

A
  • stoornis in herkennen van info die via zintuigen binnenkomt
  • vaak visueel; plaatjes benoemen gaat niet correct
18
Q

Wat is simultaanagnosie?

A

voorwerpen los zijn herkenbaar, voorwerpen samen zijn onherkenbaar

19
Q

Wat is tactiele agnosie?

A

objecten zijn bij alleen voelen niet herkenbaar, de sensibiliteit is wel intact

20
Q

Wat is apraxie?

A
  • onvermogen om een complexe of aangeleerde handeling uit te voeren
21
Q

Wat is kinetische apraxie?

A

verstoring van de fijne vinger- en handmotoriek door het niet kunnen koppelen of isoleren van afzonderlijke bewegingen
- betekenisloze handfiguren kunnen niet worden nagedaan

22
Q

Wat is ideomotore apraxie?

A

verstoorde activatie en uitvoering van een bewegingsschema
- geen doe alsof bewegingen

23
Q

Wat is idiatoire apraxie?

A

onvermogen complexie sequentie van handelingen uit te voeren met gebruik van een voorwerp, terwijl elke afzonderlijke beweging wel lukt
- oriëntatie van je lichaam tov het shirt of een broek