Pathologie Flashcards

1
Q

Noem 5 pathologieen die de oorzaak kunnen zijn van schouderklachten.

A
  1. Impingement
  2. Ruptuur van rotatorcuff pezen
  3. Frozen shoulder
  4. AC-luxatie
  5. Schouderluxatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is een impingement?

A

Een impingement wil zeggen dat er een inklemming van een structuur is onder het schouderdak.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke bindweefselstructuren zijn betrokken bij een impingement

A
  1. pezen van de rotator cuff spieren
  2. pees van de biceps
  3. gezwollen slijmbeurs
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Noem 5 oorzaken voor een impingement.

A
  1. rotator cuff
  2. Scapulaire dyskinesie
  3. SLAP laesie
  4. Biceps
  5. Gird
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is een primair impingement?

A

een primair impingement is structureel en constant aanwezig. De inklemming ontstaat door bouw, osteofyten tendinose of door degeneratie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is een secundair impingement?

A

Bij een secundair impingement ontstaat de inklemming tijdens bepaalde bewegingsuitstralingen. De inklemming wordt veroorzaakt door bijvoorbeeld instabiliteit van de rotator cuff pezen of door dyskinesie van de scapula.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is het verschil tussen een primair en een secundair impingement?

A

Primair is structureel, wordt door het lichaam zelf veroorzaakt, secundair wordt door onheil van buitenaf veroorzaakt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Impingement kan op verschillende manieren worden ingedeeld. Geef er 2.

A
  1. extern en intern (plaats van het impingement)

2. primair en secundair (oorzaak van het impingement)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is een extern impingement?

A

Een extern impingement zit subacromiaal, pees rotatorcuff en bursa in de subacromiale ruimte.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is een intern impingement?

A

bij een intern impingement is de pees van de rotatorcuff in de humerus of in de glenoidale ruimte aangedaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de aangedane structuur bij een frozen shoulder?

A

de intima

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de anatomische naam van een frozen shoulder?

A

capsulitis adhesiva

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is de “normale” naam van capsulitis adhesiva?

A

Frozen shoulder

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is de oorzaak van een frozen shoulder?

A

idiopatisch.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is de pathofysiologie van een frozen shoulder?

A
  1. Er ontstaat een ontsteking in het kapsel.
  2. Door de ontsteking ontstaan crosslinks.
  3. De crosslinks zorgen ervoor dat de collagene vezels gaan samenwerken.
  4. Hierdoor wordt de bewegingsvrijheid beperkter.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke cellen zijn de oorzaak van een frozen shoulder?

A

myofibroblasten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is de gemiddelde duur van een frozen shoulder?

A

30 maanden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat is de aangedane structuur bij een frozen shoulder?

A

de intima

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is de anatomische naam van een frozen shoulder?

A

capsulitis adhesiva

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat is de “normale” naam van capsulitis adhesiva?

A

Frozen shoulder

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat is de oorzaak van een frozen shoulder?

A

idiopatisch.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat is de pathofysiologie van een frozen shoulder?

A
  1. Er ontstaat een ontsteking in het kapsel.
  2. Door de ontsteking ontstaan crosslinks.
  3. De crosslinks zorgen ervoor dat de collagene vezels gaan samenwerken.
  4. Hierdoor wordt de bewegingsvrijheid beperkter.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Welke cellen zijn de oorzaak van een frozen shoulder?

A

myofibroblasten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat is de gemiddelde duur van een frozen shoulder?

A

30 maanden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Wat kan een secundaire oorzaak zijn voor een frozen shoulder? (noem er 5)

A
  1. trauma
  2. operatie
  3. immobilisatie
  4. diabetes
  5. schildklierafwijkingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Wat zijn de 5 meest voorkomende schouderklachten?

A
  1. impingement
  2. ruptuur rotator cuff pezen
  3. Frozen shoulder
  4. AC luxatie
  5. Schouderluxatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Benoem de spieren van de rotator cuff.

A
  1. subscapularis
  2. supraspinatis
  3. infraspinatis
  4. teres minor
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Benoem de oorzaken van een impingement

A

Rotator cuff, scapulaire dyskinesie, SLAP laesie, biceps, GIRD

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Wat is de meest voorkomende locatie bij een intern impingement?

A

posterior superior

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Benoem de 2e indeling van impingement

A

primair en secundair

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Benoem de functies van de scapula

A
  1. Stabiele basis GH gewricht vormen
  2. Protractie en retractie bewegingen toelaten
  3. voldoende elevatie van eht acromion garanderen tijdens bewegingen boven schouderhoogte
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Naar welke drie punten kijk je op de scapula voor scapulaire dyskinesie?

A

mediale ligging superior hoek
spina scapula
angulus inferior

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Benoem de indeling van kibler voor scapulaire dyskinesie

A
  1. Tipping/tilting (verzwakte trapezius, lat. dorsi, serratus anterior of te sterke pectoralis minor en major)
  2. Winging en scapula alata (slap laesie)
  3. scapula elevatie en shrugging (Impingement en RC laesies)
  4. rotary winging symetrisch
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Wat is de behandelmethode bij een volledige ruptuur van een van de rotator cuff pezen?

A

Operatief behandelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

Benoem de fasen van herstel van een partiele ruptuur.

A

Ontstekingsfase, proliferatiefase, remodelleringsfase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

Door welke drie pathologien kan een primaire frozen shoulder ontstaan?

A
  1. diabetes
  2. auto immuunziekte
  3. hypothyroidisme
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

Hoe ontstaat een secundaire frozen shoulder?

A

een trauma

38
Q

Welke verschillende structuren zijn aangedaan bij een tossy type II

A

partiele ruptuur lig. acromioclaviculare, lig. coracoclaviculare is opgerekt.

39
Q

Benoem de drie capsulaire ligamenten

A

glenohumerale superius, inferius en medium

40
Q

Benoem de vier extracapsulaire ligamenten

A

lig acromioclaviculare

lig. coracoacriomiale
lig. coracoclaviculare (bestaat uit lig. conoideum en trapezoideum)

41
Q

Bij welke aandoening scheurt het onderste gedeelte van het labrum?

A

Brankard laesie

42
Q

Bij welke aandoening scheurt het bovenste gedeelte van het labrum?

A

Slap laesie

43
Q

Naar welke richting luxeert de schouder het meest in de schouder?

A

naar voor, ventraal

44
Q

Bij welk type tossy beweegt de clavicula richting craniaal?

A

tossy V

45
Q

Wat is de term voor peesaandoening?

A

tendinopathie

46
Q

Hoe heet de bindweefsellaag direct om de collageen vezels heen?

A

endotenon

47
Q

Welk effect heeft gebruik van antibiotica op bindweefselherstel?

A

collagenolysis

48
Q

Welke nociceptieve substantie wordt bij een tendinose meer aangemaakt?

A

substance P

49
Q

Met welk meetinstrument wordt de fase/ernst van een tendinopathie/tendinose bepaald?

A

Blazina schaal

50
Q

Hoe noemt men het ontstaan van een ruimte in de pees, welke opgevuld kan worden met een vorm van littekenweefsel?

A

Gapping

51
Q

Bij een tendinose kan er oook sprake zijn van een calcificatie, welke cellen zijn hierbij de veroorzakers van de kalkophoping?

A

Osteoblast

52
Q

NSAID remmen de celproliferatie. Welke cellen betreft dit dan bij een tendinose?

A

tenoblast

53
Q

Wat is de algemene voorlopercel voor alle soorten bindweefsel?

A

mesenchymcel

54
Q

Welke essentiele verandering vindt er plaats bij de GAG en PG’s?

A

hyperosmotisch

55
Q

Wat is tendinitis?

A

ontsteking van de pees

56
Q

Hoe noemen we een ontsteking van de pees?

A

tendinitis

57
Q

Wat is tendinopathie?

A

pijn in de pees zonder ontsteking

58
Q

Hoe noemen we pijn in de pees zonder ontsteking?

A

tendinopathie

59
Q

Wat is tendinose?

A

afwijkend bindweefsel biochemisch en histologisch (degeneratief)

60
Q

hoe noemen we afwijkend bindweefsel biochemisch en histologisch

A

tendinose.

61
Q

Welke 3 factoren hebben invloed op het herstel van pezen?

A
  1. histologische factoren van peesweefsel
  2. etiologische factoren
  3. peritendonale structuren
62
Q

Hoe is een pees opgebouwd van klein naar groot?

A
  1. microfibril
  2. fibril
  3. fiber
  4. fiber bundel
  5. fibroblast
  6. endotenon
  7. epitenon
  8. paratenon
63
Q

Hoe heten de epitenon en paratenon bij elkaar?

A

peritendon

64
Q

Wat kun je zeggen over de hersteltijd van pezen?

A

Is langer omdat de pees van buiten naar binnen moet herstellen.

65
Q

Geef de 4 stadia van tendinopathie

A
  1. pijn/stijfheid na inspanning
  2. pijn bij warming up en na inspanning
  3. pijn tijdens hele inspanning
  4. dag na inspanning nog pijn, pijn bij dagelijkse inspanning
66
Q

Hoe heten de 4 stadia van tendinopathie?

A

blazina schaal

67
Q

Wat is een isometrische belasting?

A

leveren van kracht zonder lengteverandering

68
Q

Wat is een tenoblast?

A

cel in pees

69
Q

Noem een cel in de pees

A

tenoblast

70
Q

Wat is elastine?

A

vezel in bindweefsel, uitrekbaar en terugverend naar oude vorm

71
Q

Hoe heet een vezel in het bindweefsel, die uitrekbaar is en terugveert naar de oude vorm?

A

elastine

72
Q

Hoe heet de sterke, weinig veerkrachtige vezel in het bindweefsel?

A

collageen

73
Q

Wat is collageen

A

vezel in bindweefsel, sterk en weinig veerkrachtig.

74
Q

Wat is straf regelmatig bindweefsel?

A

veel collagene vezels die parallel aan elkaar gerangschikt liggen. Voorbeeld hiervan is een pees.

75
Q

wat is straf onregelmatig bindweefsel?

A

veel collageen vezels die dan weer parallel dan weer in een andere richting liggen. Voorbeeld hiervan is kapsel

76
Q

Wat is een tenocyt?

A

een weinig actieve cel in het peesweefsel

77
Q

Wat is endotenon?

A

binnenste bindweefsellaag van straf onregelmatig bindweefsel in de pees.

78
Q

Wat is epitenon?

A

Een van de laatste lagen van straf onregelmatig bindweefsel in pees.

79
Q

Wat is paratenon?

A

peesschede bestaat uit straf onregelmatig bindweefsel?

80
Q

Wat is een directe peesbot overgang?

A

de verschillende lagen van pees naar kraakbeen naar bot en kraakbeen naar bot.

81
Q

wat is een indirecte peesbot overgang?

A

de vezels van sharpey, verbinding met periost

82
Q

wat is de spierpeesovergang?

A

letterlijk van spier welke goed doorbloed is naar pees welke minder doorbloed is. Op deze plaats is herstel makkelijk.

83
Q

Waarom is extrinsiek herstel van de pees van groot belang?

A

vanwege de slechte diffusie van het peesweefsel en daarom vertraagd herstel is het voor peescellen van belang vlak bij structuren te zijn die zeer goed doorbloed en geinnerveerd zijn.

84
Q

welke structuren kunnen bij de pees betrokken worden voor extrinsiek herstel (4x)?

A

bursa, peesschede met synovia, peesschede zonder synovia, periost en epimysium

85
Q

Wat produceert een tenoblast?

A
collageen type 1
collageen type 3
elastine
PG
GAG
86
Q

Welke functie hebben de PG’s en de GAG’s in peesweefsel?

A

lijmstof van de matrix

87
Q

Wat kan in het weefsel de oorzaak zijn van een tendinose?

A

minder aanmaak collageen type 1. In plaats daarvan wordt er meer collageen type 3 aangemaakt.

88
Q

Waarom is belasten van belang voor peesweefsel?

A

Voor een goede werking van de tenoblast, zodat deze de juiste vezels, de juiste matrix aanmaakt en de vezels in de juiste richting legt.

89
Q

Welke weefsels herstellen het snelst?

A
Huid
Periost
Kapsel
Bursa
Bot
Pees
Ligament
Kraakbeen
90
Q

Welke therapie is effectief bij peesherstel?

A

excentrisch trainen, maar let op: de ene pees is de andere niet.