Anatomie Flashcards

1
Q

Wat is de convex van het art. humeri?

A

de kop van de humerus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de concaaf van het art. humeri?

A

De kom van de scapula

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn de bewegingsmogelijkheden van het art. humeri?

A
anteflexie
retroflexie
abductie
adductie
exorotatie
endorotatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de maximale anteflexie van het art. humeri?

A

170-180 graden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de maximale retroflexie van het art. humeri?

A

50-60 graden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de maximale abductie van het art. humeri?

A

160-180 graden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de maximale adductie van het art. humeri?

A

50-75 graden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

WAt is de maximale exorotatie van het art. humeri?

A

80-90 graden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de maximale endorotatie van het art. humeri?

A

60-100

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn de belangrijkste ligamenten van het art. humeri?

A

ligament coracohumerale en liggamenten glenohumerale superius, medium en inferius

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke beweging remt het ligament coracohumerale?

A

versterkt het kapsel van het schoudergewricht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke beweging remmen de ligamenten glenohumerale superius, medium en interius?

A

versterken de ventrale zijde van het kapsel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is de CPP?

A

de closed pack position. Dit is de positie waarin het gewricht maximaal gespannen is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is de CPP van het art. humeri?

A

maximale abductie, maximale exorotatie en maximale horizontale extensie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is de MLPP?

A

De maximum loose packed position, oftewel de ruststand.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is de MLPP van het art humeri?

A

60 graden abductie, 60 graden anteflexie en onderarm in 30 graden ten opzichte van het horizontale vlak.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is het capsulair patroon?

A

een voor ieder gewricht kenmerkende volgorde van (al dan niet pijnlijke) bewegingspatronen die ontstaan bij irritatie van het totale gewrichtskapsel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat is het capsulaire patroon van art. humeri?

A

exorotatie, abductie, endorotatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is de richting van de normaal?

A

De normaal staat haaks op het tangentiele vlak.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat is het tangentiele vlak?

A

het tangentiele vlak dekt de concaaf af.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat is de richting van de normaal voor het art. humeri?

A

lateraal, ventraal, iets craniaal.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat is de convex van het SC gewricht?

A

Dat ligt eraan hoe je het gewricht bekijkt. Als je van voor kijkt dan is de clavicula de kop, als je van boven kijkt dan is het sternum de kop.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat is de concaaf van het SC gewricht?

A

Dat ligt eraan hoe je het gewricht bekijkt. Als je van voor kijkt, dan is de incisura clavicularis van het manubrium sterni de kom, als je van boven kijkt dan is het uiteinde van de clavicula de kom.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat zijn de bewegingsmogelijkheden van het SC gewricht?

A
Protractie
Retractie
Elevatie
Depressie
Rotatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Wat is de maximale protractie van het SC gewricht?

A

30 graden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Wat is de maximale retractie van het SC gewricht?

A

30 graden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Wat is de maximale elevatie van het SC gewricht?

A

50 graden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Wat is de maximale depressie van het SC gewricht?

A

5 graden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Wat is de maximale rotatie van het SC gewricht?

A

40 graden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Wat is de CPP van het SC gewricht?

A

Het SC gewricht heeft geen CPP

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Wat is de MLPP van het SC gewricht?

A

Het SC gewricht heeft geen MLPP

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Wat is de richting van de normaal van het SC gewricht?

A

Voor het SC gewricht is dit lateraal, iets craniaal (bekeken vanuit het sternum)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Wat is de translatierichting van de clavicula bij elevatie

A

caudaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Wat is de translatierichting van de clavicula bij protractie

A

dorsaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

Wat zijn de stabiliserende ligamenten van het AC gewricht?

A

Lig. Coracoclaviculare, bestaat uit: ligament conoideum en ligament trapezoideum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

Wat is de normaal van het AC gewricht?

A

Lateraal, caudaal en dorsaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

Wat is het capsulair patroon van het AC-gewricht?

A

maximale bewegingsuitslagen en pijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

Wat zijn de stabiliserende ligamenten van het AC gewricht?

A

coracoclavicularis

lig. acromioclavicularis
lig. coracoacromiale

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
39
Q

Wat is de translatierichting bij een rol-schuifbeweging?

A

in de richting van de schuifbeweging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
40
Q

Wat is de translatierichting van de humerus bij abductie?

A

rol: craniaal
schuif: caudaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
41
Q

Wat is de kop en de kom bij elevatie in het SC-gewricht?

A

kop: uiteinde van de clavicula
kom: incisura claviculare van het sternum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
42
Q

Wat is het verschil tussen tractie en translatie?

A

tractie is in de richting van de normaal, translatie is loodrecht op de normaal.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
43
Q

Hoe noemt men een rotatie om de normaal van een gewricht?

A

spin of tol.

44
Q

Benoem de convex-concaaf regel passend bij de art. genus en art. talocrurale

A

Convex: talus
Concaaf: fibula en tibia

45
Q

Wat is de MLPP van het art. subtalare?

A

10º plantairflexie

46
Q

Benoem de 2 ligamenten en geef aan over welk gewricht die loopt.

A

lig. calcaneofibula over de fibula en de calcaneus.

47
Q

Wat is de unhappy triad?

A

VKB ruptuur, collaterale mediale ligament en meniscus

48
Q

Welke meniscus is beweeglijker?

A

De laterale is beweeglijker

49
Q

Welke structuren remmen abductie in het art. genus?

A

lig. collaterale mediale, lig. collaterale anterior, lig. collaterale posterior

50
Q

Wat is de richting van de normaal in het art. genus?

A

30º

51
Q

Beschrijf de bewegingsrichting van de menisci bij flexie

A

dorsaal

52
Q

Benoem het capsulair patroon van de art. toalocruralis

A

plantairflexie=>dorsaalflexie

53
Q

In welke stand komen knieen en heupen te staan als iemand zijn voeten staan in een pes varus?

A

heupen in abductie, knie in varus stand.

54
Q

Wat is de kop van het art. genu?

A

Femur

55
Q

Wat is de kom van het art genus

A

tibiaplateau

56
Q

Wat zijn de bewegingsmogelijkheden van de knie?

A
Flexie
Extensie
Endorotatie
Exorotatie
Abductie
Adductie
57
Q

Wat is de rom van het art genu bij flexie?

A

135º

58
Q

Wat is de rom van het art. genus bij extensie?

A

0-10 º

59
Q

Wat is de rom van het art. genus bij exorotatie?

A

30-40º

60
Q

Wat is de rom van het art. genus bij endorotatie?

A

20-30º

61
Q

Welk ligament remt de flexie beweging van het art. genus?

A

LCP

62
Q

Welke ligamenten remmen de extensie beweging van het art. genus?

A

medio/laterodorsale structuren LCP en LCA

63
Q

Welke ligamenten remmen de endorotatie beweging van het art. genus?

A

laterodorsale structuren LCP en LCA

64
Q

Welke ligamenten remmen de exorotatie beweging van het art. genus?

A

medio/laterodorsale structuren LCL en LCM

65
Q

Welke ligamenten remmen de abductie beweging van het art. genus?

A

LCM, mediodorsale structuren, LCL en LCM

66
Q

Welke ligamenten remmen de adductie beweging van het art. genus?

A

LCL/laterodorsale structuren/LCA/LCP

67
Q

Welke ligamenten remmen de schuifladebeweging ventraal van het art. genus?

A

LCA

68
Q

Welk ligament remt de schuifladebeweging dorsaal van het art genus?

A

LCP

69
Q

Wat is de CPP van het art. genus?

A

maximale hyperextensie

70
Q

Wat is de MLPP van het art. genus?

A

ongeveer 30º flexie

71
Q

Wat is het capsulair patroon van het art. genus?

A

flexie=>extensie

in eindstadium artrose rotaties beperkt.

72
Q

Wat is de richting van de normaal van het art. genus?

A

proximaal

73
Q

Wat is de translatierichting van de tibia bij een flexie van 0º=>90º

A

dorsaal

74
Q

Welke meniscus is beweeglijker en waarom ook al weer?

A

de laterale meniscus, het rondje is kleiner en hij bedekt een groter oppervlak

75
Q

Waar beweegt de mediale meniscus naar toe als de tibia exoroteert?

A

dorsaal

76
Q

Waar beweegt de laterale meniscus naar toe als de tibia exoroteert?

A

ventraal

77
Q

Waar beweegt de mediale meniscus naar toe als de tibia endoroteert?

A

ventraal

78
Q

Waar beweegt de laterale meniscus naar toe als de tibia endoroteert?

A

dorsaal

79
Q

Welke van de 2 menisci scheurt sneller?

A

de binnenste, mediale omdat die vastzit aan de knieband en daardoor minder flexibel in de beweging.

80
Q

Bij wat voor beweging van de knie verwacht je snel een scheur in de bovengenoemde meniscus?

A

rotatie van de knie terwijl de voet stil staat. Feitelijk moet het femur een andere kant opdraaien dan de tibia.

81
Q

Wat is een unhappy triad?

A

VKB, LCM en LM

82
Q

Wat moet iemand doen om bij iemand anders een unhappy triad te veroorzaken?

A

flexie, valgusstand, endorotatie tibiaplateau, exorotatie van de epicondyles en ene laterale kracht geven de grootste kans op een unhappy triad.

83
Q

Wat is de kop van het art. talocrurale?

A

de talus

84
Q

Wat is de kom van het art. talocrurale?

A

fibula en tibia

85
Q

Wat zijn de bewegingsmogelijkheden van het art. talocrurale?

A

dorsaalflexie en plantairflexie

86
Q

Wat is de rom voor de dorsaalflexie van het art. talocrurale?

A

0º-20/30º

87
Q

Wat is de rom voor de plantairflexie van het talocrurale?

A

0º-30/50º

88
Q

Welke ligamenten remmen de dorsaalflexie van het art. talocrurale?

A

tibiofibulare anterior en posterior
achterste deel van LCL
achterste deel van LCM

89
Q

Welke ligamenten remmen de plantairflexie van het art. talocrurale?

A

voorste deel LCL

achterste deel LCM

90
Q

Wat is de CPP van het art. talocrurale?

A

maximale dorsaalflexie

91
Q

Wat is de MLPP van het art. talocrurale?

A

ongeveer 10º plantairflexie

92
Q

Wat is het capsulair patroon van het art. talocrurale?

A

plantairflexie=>dorsaalflexie

93
Q

Wat is de richting van de normaal van het talocrurale?

A

distaal iets ventraal

94
Q

Wat is de translatierichting van de talus bij een plantairflexie?

A

ventraal, iets proximaal

95
Q

Uit welke ligamenten bestaat het lig. collaterale laterale van het art. talocrurale?

A
  1. talofibulare posterior
  2. calcaneofibulare
  3. talofibulare anterior
96
Q

Uit welke ligementen bestaat het lig. collaterale mediale van het art. talocrurale?

A
  1. tibiotalare anterior
  2. tibionaviculare
  3. tibiocalcaneo
  4. tibiotalare posterior
97
Q

Wat is een andere naam van het lig. collaterale mediale van het art. talocrurale?

A

lig. deltoideum

98
Q

Wat zijn de bewegingsmogelijkheden van het onderste spronggewricht?

A

inversie en eversie

99
Q

Wat is de rom van het onderste spronggewricht bij inversie?

A

0º-20º

100
Q

Wat is de rom van het onderste spronggewricht bij eversie?

A

0º-10º

101
Q

Wat is inversie?

A

adductie, supinatie, plantairflexie (dips)

102
Q

Wat is eversie?

A

abductie, pronatie, dorsaalflexie (bepd)

103
Q

Wat is de kop van het art. subtalare?

A

facies articularis posterior van de calcaneus

104
Q

Wat is de kom van het art. subtalare?

A

facies articularies posterior van de talus

105
Q

Wat is de CPP van het art. subtalare?

A

maximale inversie

106
Q

Wat is de MLPP van het art. subtalare?

A

middenstand inversie en eversie

107
Q

Wat is de richting van de normaal van de subtalare?

A

plantair, proximaal