partim Lenoir controle Flashcards
definities
- motorische -
- controle = processen die ervoor zorgen dat een intentie ook effectief tot handeling wordt omgezet
- leren = verandering van die processen door systematisch oefenen
- ontwikkeling = veranding door natuurlijke invloeden - vaardigheid <=> beweging
- motorische vaardigheid = geheel van bewegingen van lichaams delen die beuwt & doelgericht uitgevoerd worden
- beweging = deelcomponent van vaardigheid
–> stappen vaardigheid = bij verschillende mensen opgemaakt uit verschillende componenten
skills & abilities
- skill
- doelgericht = omzetten van intentie -> actie
- consistent = systematische repodruceerbaar
- efficiënt = minimaal energieverbruik mentaal & fysiek
- optimale timing ≠ maximale snelheid - abiity
- eigenschap onderbouwd door iemand zijn potentieel
- geen training mogelijk
- motorability = voor specifieke motorische taken
- all-round performers = goed in alles ivm met motorisch gedrag
- all-round learners = nieuwe handelingen leren - visies
- general motor ability = alle abilities zijn sterk gerelateerd aan elkaar & reflecteren 1 onderliggende ability
- specifiek motor abilities = geen correlatie
onderzoek skills & abilities
- onderzoek naar correlatie evenwicht in verschillende situaties
- in elke situatie iets anders
- waar sommige goed in zijn, andere vorm van evenwicht dan weer niet
- 1 overkoepelde ability voor evenwicht bestaat niet - verschillen
- skill <=> ability
- plastisch <=> stabiel
- oefening <=> genetisch
- onbeperkt <=> beperkt aantal
- afh van abilities <=> basis voor skills
taakanalyse
- doel
- opsplitsen van vaardigheid in verschillende deelbewegingen
- noodzakelijke abilities afleiden
–> die stimuleren om taak beter uit te voeren - toepasingen
- predictie van een vaardigheid uit ability-taken
- motorische ontwikkeling vb: revalidatie
taakanalyse schrijfmotoriek
- welke abilities
- fijne motoriek
- aandacht
- visueel
- geheugen
- … - correlatie
- schrijfsnelheid meest afh van visuele verwerking
- therapeutische interventie meer hierop gericht
vaardigheidsprocess & -componenten
vaardigheidsprocess
= elke handeling doorloopt deze cyclus
1. stimulus identificatie = waarnemen van relevante informatie
2. respons selectie & programmering = beslissen wat te doen & hoe
3. respons uitvoerking = georaniseerde spieractiviteit
vaardigheidscomponenten
1. posturale component = houding
2. locomotorische component = verplaatsingen
3. manipulatie component = effectief doel vb: letters
classificaties van gedrag
- verhouding motorisch/cognitief
- taakkenmerken
- open v. gesloten = stabiliteit omgeving
- discreet-serieël-continu = duidelijk start & einde
- groot v. klein motorisch = afh van spiermassa - taxonomie van gentile
taxonomie van Gentile
2-dimensioneel = omgeving/taakfunctie
16 categrotien bepaald door 4 eigenschappen
- regulerende condities
- stationair v. bewegend
- verandering van fysieke beweging & andere mensen - intertrail variabiliteit
- ja v. nee
- omgeving lokt kleine verschillen in dezelfde handeling uit - lichaamsoriëntatie
- stationair v. bewegend
- bewegeging van uitvoerder - manipulatie
- ja v. nee
- beweging van handen, hoofd, …
meten van motorische vaardigheiden
- studie van interne processen
- structuur = consequenties van anatomisch defect
- functie = consequenties van uitgeschakelde functie
- meting activieit hersenen = directe meting - soorten metingen
- kwalitatieve = uitvoering
- kwantitatieve = resultaat
- combinatie
reactie tijd
aangetoond met test van armheffen
onderverdeling
1. reactie tijd = tijd tussen signaal & eerste merkbare beweging
2. movement time = tijd tussen eerste merkbare beweging & einde van beweging
3. response time = reactie tijd + movement time
4. premotor time = tijd tussen signaal & eerste EMG respons
–> niet in effectieve spier maar stabiliserende spieren er rond
5. motor time = tijd tussen EMG & eerste merkbare beweging
voordeel = complexiteit & integriteit van een systeem kwanitifiveren
nadeel = reductie van complex process tot 1 cijfer
soorten reactietijden
- enkelvoudige
- 1 stimulus = 1 respons
- op voorhand gekend = planning - meervoudige
- meerdere stimuli = meerdere responsen
- planning niet op voorhand gekend - discriminatie
- slechts 1 stimulus uit een reeks is gekoppeld aan een vooraf gekende respons
- vb: aftrap bij voetbal -> vanaf daar onbekend
factoren die reactie tijd beïnvloeden
- factoren
- # keuze mogelijkheden
- voorspelbaarheid
- complexiteit
- nauwkeurigheid
- oefening & herhaling
- compatibiliteit = hoe natuurlijk is de keuze - S-R interactie
- stimulus-reactie
- wet van Hick = verdubbeling van keuzemogelijkheden
–> constante toename van miliseconden
andere factoren
soorten foutscores
- eendimensionele foutscores
- experiment: bolletje gaat naar punt -> drukken als op zelfde positie
- enkel te vroeg of te laat drukken
- moegelijkheid berekenen gemiddelde, stardaartddeviatie, … - tweedimensionele foutscores
- experiment: darts gooien
- radiale fout = afstand van punt op X & Y as
- 1 cijfer geeft samenvatting over voorafgaand process - RMSE root mean square error
- experiment: lijn die op beeld komt proberen overtekenen
- kwantificieren van process adhv product score
procesvariabelen
- kinematica
- snelheid
- hoeksnelheid
- hoek-hoek diagram = van vb: 2 gewrichten de hoek gedurende een beweging
–> weglaten van tijd
- afgeleide variabelen - EMG
- grondreactie krachten
–> geeft nog steeds niet veel informatie over controle
EEG
- EEG
- brain imaging technieken
- elektroencephalo gram
- kijken naar actieve neuronen door elektroden
- verschillende golven (frequenties) afh van activiteitsgraad - voordelen
- directe meting & niet invasief
- hoge bewegingsvrijheid
- hoge temporele resolutie - nadelen
- lage spatiële resolutie = niet weten van welke diepte
- focus enkel op opp potentialen
PET
- positron emission tomofragie
- inspuiting radioactief glucose
- indirecte meting van metabolisme
- actieve cellen = meer energie verbruik = oplichten - voordelen
- erg hoge spatiële resolutie
- activiteit van diepere zones meten - nadelen
- invasief & indirect dus vertraging
–> lage temporele resolutie
- duur
- beperkte bewegingsvrijheid
fMRI
- functionele magnetische resonantie imaging
- magentisch veld opwekken
- alinatie van waterstof atomen
- E-verschillen worden gedeteceerd
–> metabole activiteit - voordelen
- niet invasief
- hoge spatiële resolutie - nadelen
- duur
- beperkte vrijheid
- indirecte meting & lage temporele resolutie
theorieën over motorische controle
theorie
1. beschrijving van klasse observaties
2. bloodstellen van variabelen over specifiek gedrag
3. variabelen zijn voorantwoordelijk voor gedrag
4. voorspelling van toekomstig gedrag
speed-accuracy trade-off
- Fitts’ law
- alles wat je sneller gaat uitvoeren = minder nauwkeurig
- index of difficulty: langere tijdsduur = moeilijkere taak
- experiment 1 = zo snel mogelijk drukken op bollen met verschillende grotes & verschillende afstanden
- experiment 2 = zo snel mogelijk drinken uit glazen van verschillende grotes
coördinatie
= core-business van motorische leren
- algemeen
- samenhang van taak <=> persoon <=> omgeving
- patroon van lichaam & lichaamssegmenten tov. omgeving & omgevinselementen
- voorstelling door hoek-hoek diagram
- coördinatie training vanaf 0 = erg snel - probleem van vrijheidsgraden
- 100+ gewrichten, 792 spieren
- erg groot aantal dFs degrees of freedom
- controle op vele niveau’s: neuronaal, gewrichts specifiek
- lichaam zal altijd een manier zoeken om beperking te omzeilen
–> experiment met schrijven door elke keer gewricht uit te schakelen
motorische theorieën probleem vrijheids graden
centrale autonomie
- centrale sturing
- open lus-theorie
- gesloten lus-theorie - gegeneraliseerd motorisch programma
- operationele timing
- identiek programma elke keer
- enkel andere starttijdstip
perifere automoie
centrale sturing
- systeem
- controle systeem -> commando -> uitvoering -> bijsturing terug naar controle
- interne representatie van actie
- dualisme = sturennde entiteit & uitvoerende entiteit zonder autonomie - open lus
- actie wordt voorafgepland
- geen feedback
- geen correctie mogelijk tijdens uitvoering - gesloten lus
- initiatie in gepland
- meteen daarna = controle overname door feedback
- correctie mogelijjk
GMP
= Schmidt
- gegeneraliseerd motorisch programma
- 1 programma voor klasse actief
- andere klasse = principe van transfer
–> dezelfde spiergroepen, volgorde, relatieve timing & - krachtinzet
- enkel nog opp. details aanpassen voor specifieke taak
- ook discussie open/gesloten loop - wandelen v. lopen
- 4 fasen bij wandelen = de stapcyclus
- blijft gelijk met hogere snelheid = 1 GMP voor wandelen
–> overgang naar lopen = volledig andere verhouding van de 4 fasen
= ander GMP
pro & contra GMP
- pro
- minder belasting cognitief systeem
- tijdwinst want denkfase overslaan - contra
- geen bijsturing mogelijk vooral in eerste 100ms - experimentele evidentie
- eenvoudigere motorische respons = kortere reactie tijd
- VB: knop indrukken = 100ms + voorwerp aanwijzen = 200ms + vastnemen = 250msec
- blokkage van lidmaat & blinddoeking = zelfde EMG patroon
- zonder afferente zenuwen bij dieren = bepaalde simpele bewingen mogelijjk
–> feedback essentieël
bijsturing
feedback vs feedforward
- feedback = traag bijsturen door stimulus-respons
- feedforward = anticipatie uit vorige bewegingen = snel
–> veel ervaring voor nodig
experiment = onverwacht extra balast aan arm toevoegen
1. M1
- 30-50msec
- eerste EMG van waarneming
2. M2
- 50-80msec
- eerste activatie van nodige spiervezels
3. TG triggered respons
- 80-120msec
- eersteeffectieve bijsturing
- onbewuste reactie = reflex
4. M3
- 120+msec = veel later
- bewust & actief bijsturen
- vooral bij beginnend leren
- focus van revalidatie
experiment bal vangen
- experiment
- snelle ballen & trage
- in serie of afwisselend
- geen verschil in score
–> door reflex = in eerste ms geen variatie mogelijk - verschil in handeling
- als snelheid gekend = piekhandsnelheid aangepast aan snelheid van ballen
–> niet gekend = standaar programma voor snelle bal = altijd voorbereiden op worst case scenario
conclusie: perceptueel-motorisch systeem = flexibel & efficiënt
perifere autonomie
= zelforganisatie
circulaire verbinding
- uitvoering aspect
- niet-lineariteiten vb: ruitenwisseren expriment van Kelso
–> op bepaalde snelheid overschakeling naar in fase
- stabiliteit/attractoren
- orde parameter = beschrijving van systeem vb: relatieve fase
- controle parameter = controle van systeem vb: frequentie
–> op welke frequentei veranderd de orde
- coordinatieve structuren - perceptie aspect
- per actie-actie koppeling
- affordances
- body-scaled information
attractoren & hysteresis
= Kelso-experiment
- niet-lineair = output verandert niet liineair in fuctie van input
- attractoren = stabiele patronen waarnaar systeem getrokken worde
- orde parameter = beschrijving van systeem vb: relatieve fase
- controleprameter = controleert systeem vb: frequentie
- hysteresis = overgang van attractor 1 -> 2 is niet noodzakelijk omkeerbaar
–> als terug trager gaan ≠ automatisch terugkeren
zelforganisatie
- kikkerexperiment = Plüfger
- onthoofde kikker zuur op rug
- altijd reactie met linker poot
–> amputeren
- altijd reactie met rechter poot
–> amputeren
- afweerreacties door romp - hamer-experiment = Bernstein
- regristratie van hamerkloppen
- geen 2 identieke banen = elke beweging is net iets anders - teleodynamica = Feldman
- spier elke keer terug naar rusttoestand ongeact begin psoitie
coördinatieve structuren
- zelf organisatie
- vorming van functionele eenheid door samenwerking flexibele eenheden
–> spieren, gewrichten, neuronen, …
- samenspel taak, omgeving & individuele contrants - structuren
- intrinsieke = natuurlijke voorkeur
- extrinsieke = door oefening of traning - ecologische benadering
actie -> flow -> perceptie -> kracht -> actie -> …
perceptie
- directe perceptie
- alles wat je waarneemt heeft al betekenis
- meteen muziek hoeren
- informatie verwerkingstheorie - indirecte perceptie
- nog geen betekenis
- eerst geluidsgolven horen
- door beperkte cognitieve processen voor analyse van informatie - affordances
- informatie zegt meteen wat te doen
- directe waarneembaarheid van betekenis infromatie - body-scaled information
- affordance bepaald door eigen karakteristieken & mogelijkheden
- vb: down-syndroom sneller 2 handen door kleinere handen ≠ perceptueel-motorische verschillen
informatie verwerking evenwicht
- conflict informatie
- swinging room paradigma = kamer op wieltjes
- evenwicht orgaan = statisch vs visuele flow = beweging
- meestal overname door visuele flow - posutral sway
- wiebelen bij rechtstaan
- 1Hz = 1 keer per seconde
- 2-3 cm - tactiele informatie
- vooral fijn motorische taken
- consisentie van beweging = inschatting geleverde kracht & afstanden
- verdoving van 1 of meer vingers = 5x meer fouten bij typen
proprioceptie
= sterke invloed op fijnmotorische taken & accuraatheid
- sensorische polyneuropathie
- enkel info over pijn & temp
- zolang visus aanwezig is weinig verschillen
- grote verschillen bij blinddoekking - pressure cut-off technieken = weinig invloed
- pees vibratie
- verstoring van speirspoeltjes
- erstige storingen van geïsoleerde bewegingen
visueel systeem
- onderzoekstechnieken
- occlusie technieken = deel maskeren
- temporele occluse = wanneer
- event occlusie = wat
- oogbewegingsregistratie = wat & wanneer
- manipulatie van visuele informatie - motor control
- dirigeren van aandacht naar relevante informatie
- klaarmaken motorisch programma & bijsturen
- top-down regulatie = aandacht richten op doel van persoon
- bottum-up = aanracht richten op opvallende dingen - exploratie
- in functie van doel
- kijken = simpele scan
- grijpen = volledige exploratie
het zicht
- centraal vs perifeer
- centraal = foveaal = 5°
–> details
- perfieer = 160° verticaal & 200° horizontaal
–> omgeving, beweging, … - monoculair vs binoculair zicht
- normaal gedrag mogelijk monoculair
- wel betere prestaties bij binoculair zicht
etappes in informatie verwerking
= alle fasen moeten altijd doorlopen worden
- sensoren
- stimulus identificatie
- stimulus detectie = contact met geheugen
- patroonherkennin = interne representatie voor relevante kenmerken - respons selectie
- welke keuzes van reacties
- gepast reactie kiezen - respons programmering
- timing
- spieren - actie
aandacht
- beperkte capaciteit
- informatie-verwerking vanuit sensorische bronnen & geheugen
- seriëel process
- overschrijding = interferentie - schijnbeweging
- pyschologisch refractraire periode = 2e stimulus niet waarnemen omdat eerste nog verwerkt wordt
- 100ms, exacte timing is taakafh
- grouping = 2 taken worden als 1 gezien = gelukte schijnbeweging
- PRP = 2 taken worden onderscheiden ≠ gelukt
aandacht tijdens stimulus verwerking
- SI-fase
- parallele & onbewuste verwerking
- dichotische luisterproef = nooit prikkels van 1 kanaal volledig buitensluiten, toch altijd onbewust waarnemen
- cocktail party problem = reactie op prikkel waar geen aandacht voor was vb: eigen naam in drukke omgeving
- stroop effect = parallele binnenkomst van betekenissen vb: verkeerde kleuren in woorden - RS-fase
- koppeling van motorisch antwoord aan prikkel
- afh van oefenening
- gecontroleerd bij beginners
- automatisch bij ervaren - RP-fase
- seriele & bewuste verwerking
- flessenhals principe = 1 actie tegelijk die bewust kan worden uitgevoerd
- bepaalde acties of reacties worden onbewust uitgevoerd
geheugen
- capaciteit van opgedane ervaring
- zowel afferent als efferent
- vergeten = afwezigheid informatie of organisatie probleem - KTSO korte termijn sensorische opslag plaats
- 250ms = zeer kort
- onberperkte capaciteit
- letterlijke opslag = nog geen beterkenis
- geen rol bewegingscontrole
- naar KTG via selectieve aandacht - KTG korte termijn geheugen = wroking memory
- 30sec-2 min
- 7 units
- abstractere inhoud - LTG lange-
- onbeperkte duur & inhoud
- abstracte inhoud
delen van LTG
- procedueel geheugen
- proceduele kennis
- hoe dee ik het - semantisch geheugen
- declaratieve kennis
- beschrijvend
- feiten & concepten - episodisch geheugen
- declaratieve kennis
- beschrijvend
- eigen ervaring
posturaal evenwicht
- stilstaan
- totaal stilstaan = postural sway
- bij verschuivingen progressief hogere interventies
- enkel -> heup -> uitval strategie - informatie bronnen
- proprioceptie
–> cervicale problemen kunnen evenwichtsstoornissen veroorzaken
- vestibulair = onvoeldoende om alleen te werken
- visus = dominant
- pas volledig ontwikkeld op 11j - flexibel systeem
- verschuiving vs rotatie onder voeten
- zelfde uitrekking van kuitspier
- toch andere reactie van evenwicht behoud
evenwicht in handstand
- informatie bronnen = rechtop staan
- verstoring van evenwicht
- bewuste & onbewuste compensatie mechanismen
- pols, elleboog, schouder & heup strategie - afnemende hoek van beweging
- pols > elleboog > schouder > heup
- vooral in pols & schouder
output van evenwichts orgaan
- VSR vestibulo-spinale reflex
- aanpassen van houding bij vlugge positieverandering
- vooral na prikkeling sacculus & utriculus - VCR vesticulo-collische reflex
- rechop houden van hoofd bij lichaams bewegingen
- vooral na prikkeling sacculus & utriculus - VOR vestibulo-oculaire reflex
- stabiel houden van ogen bij hoofdbewegingen
- na prikkeling semicirculaire kanalen & otholieten
SOT
sensory organisation test
- 6 testen waarbij evenwichtskanalen & omgeving wordt gemanipuleerd
- ook mCTSIB medificied clinical test of senosry interaction & balance
stappen & lopen
- fases
- E1 = knie-extensie tot hielcontact
- E2 = hielcontact tot minimale kniehoek in steun
- E3 = minimale kniehoek tot afstoot
- F = afstoot tot minimale kniehoek in zwaai - controle
- central pattern generator = pure generatie in ruggenmerg
- GMP
- dynamische benadering - visuele input = flow
- perceptie van flow ≈ beweginssnelheid
- test met wandelen met vr bril
–> altijd naar genormaliseerde snelheid gaan vb: vertragen bij te grote flow ondanks alreeds traag wandelen
- vr ook gebruiken in therapie vb; korte stap lengte bij parkinson
wijzen, reiken, grijpen & vangen
definitie
- reiken = transport van hand naar voorwerp
- wijzen = + aanduiden
- grijpen = + manipuleren
- vangen = + manipuleren in licht
- verschil grijpen & vangen = grap moment
grijpen
1. transport fase = grote versnelling naar voorwerp
2. maximale versnelling = maximale opening van hand = 2/3 van totale duur
3. grasp fase
- vertraging van versnelling voor nauwkeurigheid
- begin sluiting van hand
4. vangen = volledige sluiting
prehension
onder invloed van visus
- planning
- inspectie van omgeving & object
- regulerende contidites opstellen
- specifiek doel formuleren = spatiele & temporele condities - on-line
- na begin van actie nog aanpassen
- spatieel & temporeel
- correctie & verfijning