parietal lobe - Kolb H14 Flashcards
parietal lobe + 2 belangrijke gebieden
Parietal lobe = betrokken bij spatial processing (ruimtelijke verwerking) en sensory integration (sensorische integratie). -> Pariëtale kwab integreert sensorische en ruimtelijke informatie voor accurate bewegingen in de ruimte, en stuurt of begeleidt bewegingen in de directe nabijheid van het lichaam.
Er zijn 2 belangrijke gebieden:
- Somatosensory cortex (anterior zone): verwerking van tast- en lichaamspositie informatie (gevoel en pijn) en stuurt deze door naar motorische gebieden voor beweging.
- Posterior parietal cortex (achterste zone): verwerking van visuele en somatosensorische input en helpt bij uitvoeren bewegingen (grijpen en sturen van oogbewegingen). Rol in sturen van visueel-ruimtelijk gedrag via verbindingen met prefrontale cortex en hippocampus.
! De supramarginale gyrus en de angulaire gyrus heten samen de inferior parietal lobe.
Er zijn specifieke pariëtale gebieden die deelnemen aan de dorsale stroom van visuele verwerking: (+ saccade)
- Er zijn specifieke pariëtale gebieden die deelnemen aan de dorsale stroom van visuele verwerking:
o Intraparietal sulcus (cIPS): beheerst saccadische oogbewegingen en visuele beheersing van object gericht grijpen.
o Pariëtale reach regions (PRR): rol visueel geleide grijpbewegingen. - Saccade: reeks onvrijwillige, abrupte en snelle, kleine bewegingen of schokken die door beide ogen tegelijk worden gemaakt bij het veranderen van fixatiepunt.
Verbindingen van pariëtale cortex
Projecties van primaire somatosensorische cortex secundaire somatosensory area (PE), heeft tastbare herkenningsfunctie motorgebieden aanvullende motor en premotorgebieden en frontale kwabben.
dorsale stroom en verschillende paden
Dorsale stroom (van visuele verwerking): verbindt occipitale cortex met pariëtale lobe en is belangrijk voor het sturen van motorische acties (bv grijpen). Er zijn verschillende paden die visuele informatie naar motorische gebieden sturen:
- Parieto-premotor pad: betrokken bij beweging. Het ‘hoe’ pad.
- Parieto-prefrontale pad: verantwoordelijk voor visueel-ruimtelijke taken en werkgeheugen.
- Parieto-mediale temporale pad: betrokken bij ruimtelijke navigatie en geheugen (hippocampus).
! Deze paden moeten niet per se als volledig verschillend (divergent) gezien worden. Het doel van alle dorsale stromingspaden is om visueel-ruimtelijk gedrag te sturen door motoroutput, dus de parietoprefrontale en parieto-mediale temporale paden moeten uiteindelijk de motoroutput beïnvloeden, maar wel indirecter dan het parieto-premotor pad
theorie parietale kwab functie
Theorie pariëtale kwab functie
Het brein bevat een reeks van neurale representaties van de ruimte die verschillen op 2 manieren:
1. Verschillende representaties dienen verschillende gedragsbehoeften. -> ruimtelijke informatie voor object herkenning en beweginssturing
2. Ruimtelijke representaties verschillen, van simpele die van toepassing zijn op het besturen van simpele bewegingen tot abstracte bewegingen die informatie weergeven zoals topografische kennis. -> bevat complexiteit:
* Beheersing van ledematen of ogen is concreet en relatief simpel, maar andere kijker-gecentreerde representaties zijn complex:
* BV: De concepten “links” en “rechts” zijn kijker-gecentreerd, maar vereisen geen beweging. Posterieure pariëtale letsels kunnen links en rechts onderscheiden, belemmeren.
* Mentale manipulatie is slechts een uitwerking van de neurale controle van een daadwerkelijke manipulatie, net zoals visuele beeldvorming een neurale uitwerking is van daadwerkelijke visuele input. Posterieure pariëtale letsels kunnen mentale manipulaties belemmeren.
rol parietale kwab bij ruimtelijke info -> object recognition
Rol van pariëtale kwab bij ruimtelijke informatie
Ruimtelijke informatie is nodig bij locatie van objecten om onze handelingen te richten en betekenis aan objecten toe te schrijven. Er zijn verschillende type ruimtelijke informatie:
1. Object recognition: de ruimtelijke informatie die nodig is om oog-, hoofd-, of ledemaat bewegingen naar objecten te leiden is met het viewer-centered system; de locatie van het object en zijn plaatselijke oriëntatie en beweging moeten worden bepaald t.o.v. de kijker. Berekeningen over oriëntatie, beweging en locatie vinden elke keer plaats als we een handeling uitvoeren. Details van het object, zoals kleur, zijn niet nodig voor kijker-gecentreerde bewegingen.
* Het brein werkt op een ‘need-to-know’ basis. Te veel informatie kan counter productief werken. T.o.v. het kijker-gecentreerde systeem, is het object-centered system vooral voor eigenschappen zoals de grootte, vorm, kleur en relatieve locatie zodat de objecten worden herkend in verschillende visuele contexten.
* De temporale kwabben coderen de relationele eigenschappen van de objecten. Dit gebeurt deels in het polymodale gebied van de STS en in de hippocampale formatie.
rol parietale kwab bij ruimtelijke info -> movement guidance
- Movement guidance: oogcontrole is gebaseerd op de optische as van het oog en ledemaat (limb) controle op de posities van de schouders en heupen. Verbindingen naar de prefrontale regio hebben een rol in kortetermijngeheugen voor de locatie van gebeurtenissen in ruimte.
* Pariëtale letsels belemmeren bewegingssturing en wellicht de detectie van sensorische gebeurtenissen.
rol parietale kwab bij ruimtelijke info -> sensorimotor transformation
- Sensorimotor transformation: als we naar objecten bewegen, moeten we bewegingen van verschillende lichaamsdelen integreren met sensorische feedback over welke bewegingen daadwerkelijk gemaakt worden (efference copy) en plannen om de bewegingen te maken. De neurale berekeningen die toekomstige bewegingen soepel laten verlopen, heet sensorimotor transformation. Cellen in de posterieure pariëtale cortex produceren beweging- en sensorisch-gerelateerde signalen.
* Er is minder bekend over de rol van de pariëtale cortex bij planning. PRR is actief als iemand een beweging van een ledemaat voorbereidt en uitvoert. Het codeert niet de variabelen van de ledematen die vereist zijn voor de beweging, maar meer het gewenste doel.
-> BV: Het doel van het vastgrijpen van een beker wordt gecodeerd, en niet de details
van de bewegingen naar de beker toe.
* Bij protheses: door elektroden te plaatsen op de PRR kan de geregistreerde activiteit worden gebruikt om mechanische apparaten te bewegen. Zo kunnen geamputeerde mensen de mentale activiteit gebruiken om protheses te bewegen en zelfs te voelen wat ze aanraken.
rol parietale kwab bij ruimtelijke info -> spatial navigation
- Spatial navigation: om te navigeren hebben we een soort ‘cognitieve ruimtelijke map’ nodig en een mentale lijst van wat we moeten doen bij elke ruimtelijke locatie, die lijst heet route knowledge.
* De cellen in PRR beheersen de planning van ledemaat bewegingen naar locaties.
* De cellen in MPR beheersen alleen lichaamsbewegingen naar specifieke locaties.
overige parietale kwab functies -> difficulties with arithmetic (acalculia en temporoparietal junction)
- Difficulties with arithmetic: wiskunde en rekenen hebben een quasi-ruimtelijk karakter, analoog aan het mentaal manipuleren van concrete vormen, maar impliceren de manipulatie van abstracte symbolen. Acalculia is het onvermogen om wiskundige bewerkingen uit te voeren vanwege de ruimtelijke aard van de taak. Sommen zoals 6-4 en 984-23 kunnen mensen met letsels aan de pariëtale kwab nog wel uitvoeren, maar sommen waarbij ‘geleend’ moet worden, zoals 983-24 en 52-25 worden lastig.
o Rekenkundige bewerkingen hangen dus wellicht af van het polysensorische weefsel bij de linker temporoparietal junction, dit is een gebied waar de temporale en pariëtale kwabben samenkomen aan het eind van de Sylviaanse fissuur.
overige parietal kwab functies -> moeilijkheden language aspecten
- Moeilijkheden met language aspecten: taal is ook quasi-ruimtelijk. Mensen met letsels aan de pariëtale kwab kunnen individuele elementen begrijpen, maar niet het geheel als de syntax (zinsleer) belangrijk is. Dit hangt wellicht ook af van het polysensorische gebied bij de temporopariëtale junctie.
-> BV: ‘My son’s wife’ en ‘My wife’s son’ hebben dezelfde woorden, maar erg
verschillende meningen. Dit kan lastig voor patiënten zijn.
overige parietal kwab functies -> moeilijkheden met movement sequences
- Moeilijkheden met movement sequences: mensen met letsels aan de pariëtale kwab hebben moeite met het kopiëren van bewegingsvolgorde.
o De posterieure pariëtale kwab beheert visueel-motorische bewegingssturing in kijker-gecentreerde ruimte. Het polymodale gebied van de posterieure pariëtale cortex is belangrijk bij verschillende aspecten van mentale ruimte, dus van wiskunde en lezen tot mentale rotatie en manipulatie van visuele beelden tot bewegingen in volgorde zetten.
somatosensorische symptomen parietaal letsel -> somatosensorische drempelwaarden
1 Somatosensorische drempelwaarden: letsel aan de postcentrale gyrus is geassocieerd met abnormaal hoge somatosensorische drempelwaarden, beperkt positiegevoel, gebreken in stereognosis (tastbare perceptie) en afferent paresis, dus het verlies van kinesthetische feedback. Vingerbewegingen zijn lomp, omdat de vereiste feedback over de exacte posities er niet meer is.
somatosensorische symptomen parietaal letsel -> somatoperceptual disorders (asterognosis, simultaneous extrinction)
2 Somatoperceptual disorders: het hebben van typische somatosensorische drempelwaarden sluit somatosensorische afwijkingen van andere aard niet uit.
- Astereognosis: het onvermogen om de aard van een object te herkennen door aanraking. Dit kan getest worden door een bepaalde vorm (hartje) in de hand te leggen en de persoon te laten raden wat voor vorm het is.
- Simultaneous extinction: kan getest worden door 2 tastbare stimuli tegelijk te presenteren aan hetzelfde of verschillende lichaamsdelen. Het doel is de situaties te ontdekken waarin beide stimuli zouden worden gerapporteerd als ze afzonderlijk werden toegepast, maar slechts één zou worden gerapporteerd als ze samen werden toegepast. Als het niet lukt om één stimulus te rapporteren, heet dat extinctie en dit is geassocieerd met letsel aan de secundaire somatische cortex (gebieden PE en PF), vooral in de rechter pariëtale kwab.
somatosensorische symptomen parietaal letsel -> numb / blind touch
3 Numb/ blind touch: door letsel aan PE, PF en een beetje aan PG is er volledige verdoving aan de rechterkant van het lichaam. Er kan wel aangegeven worden met de linkerhand welke plekken op haar rechterhand zijn aangeraakt, ook al kon ze de aanrakingen zelf niet voelen. Lijkt op blindsight: visueel beperkte mensen kunnen de locatie van een visuele stimulus identificeren zonder het gezien te hebben.
somatosensorische symptomen parietaal letsel -> somatosensory agnosias (asomatognosia, anosognosia, anosodiaphoria, autopagnosia, asymbolia for pain)
4 Somatosensory agnosias: omvatten aandoeningen waarbij het vermogen om somatosensorische informatie corrert te verwerken of herkennen is aangetast. Asterognosis (zie hierboven) is hier een voorbeeld van.
Asomatognosia is het verlies van kennis of gevoel van iemands eigen lichaam en lichamelijke conditie. Het kan één of beide kanten van het lichaam beïnvloeden, maar meestal is het de linkerkant door letsel aan de rechter hemisfeer. Er zijn verschillende varianten:
- Anosognosia: onbewustzijn of ontkenning van ziekte (iets mis met lichaam).
- Anosodiaphoria: onverschilligheid voor ziekte -> wel bewustzijn, geen angst of verdriet erover.
- Autopagnosia: onvermogen om lichaamsdelen te lokaliseren en te benoemen. Dit komt vaak door letsel aan de linker pariëtale cortex. De meest voorkomende autopagnosia is vingeragnosie, waarbij iemand niet in staat is de verschillende vingers van één van beide handen aan te wijzen of ze aan een onderzoeker te laten zien. Het kan dat kinderen met vingeragnosie ook dyscalculie hebben. Kinderen met spina bifida, een incompleet gevormde ruggengraat, hebben vingeragnosie en vaak ook dyscalculie.
- Asymbolia for pain: afwezigheid van typische reacties op pijn, zoals een reflexieve terugtrekking van een pijnlijke stimulus.
balint’s syndroom
Bálint’s syndroom: is bilateraal pariëtaal letsel geassocieerd met volledige visuele velden waarin objecten, afbeeldingen en kleuren normaal herkend, gebruikt en benoemd kunnen worden, maar er zijn 3 ongebruikelijke symptomen:
1. Oculaire apraxie: de ogen kunnen bewegen, maar er kan niet gefixeerd worden op specifieke visuele stimuli.
2. Simultagnosia: als de aandacht gericht is op een object, worden andere stimuli niet opgemerkt. Het aandachtsveld is dus beperkt tot één object tegelijk, dit maakt lezen erg lastig aangezien elke letter apart wordt waargenomen.
3. Optic ataxia: ernstig gebrek in grijpen onder visuele begeleiding. De patiënt kan nog wel nauwkeurig op het lichaam gerichte bewegingen maken, vermoedelijk door tastbare of proprioceptieve informatie, maar kan geen visueel geleide bewegingen meer maken. Het syndroom is zeldzaam, maar dit komt vaak door posterieur pariëtaal letsel dat kan komen na unilateraal of bilateraal letsel. Het komt niet door letsel in het inferieure pariëtale gebied, dus er is een duidelijke functionele dissociatie van de 2 posterieure pariëtale gebieden.
letsel rechter kwab -> contralateral neglect
Contralateral neglect: een perceptuele stoornis als gevolg van rechter pariëtaal letsel. Er zijn een aantal symptomen:
* De linkerarm kan niet zelf opgetild worden, bij het tekenen van een klok worden alle cijfers aan de rechterkant gezet, bij de woorden ‘appeltaart’ en ‘voetbal’ worden alleen de woorden ‘taart’ en ‘bal’ opgelezen, bij aankleden wordt de linkerkant van de kleding niet aangekleed (dressing apraxia), alleen de rechterkant van het gezicht wordt geschoren, er is geen bewustzijn dat er iets mis is met het lichaam (anosognosia).
* Blokken combineren om designs te vormen (constructional apraxia), vrij tekenen met beide handen, dingen na tekenen en figuren uitknippen is beperkt. Vaak wordt de linkerkant niet na getekend.
* Topografisch onvermogen, dus het niet kunnen tekenen van bekende gebieden uit het geheugen. De patiënt weet wel welke dag het is, waar diegene is en bekende gezichten kunnen wel worden herkend, de taalfuncties zijn ook goed.
Ontstaat waarschijnlijk door schade aan rechter intrapariëtale sulcus en de rechter angulaire gyrus (zie plaatje).
2 hoofd oorzaken van contralateral neglect
Er zijn 2 hoofd theorieën over de oorzaak van de verwaarlozing:
1. Verwaarlozing wordt veroorzaakt door defectieve sensatie of perceptie. Letsel aan de pariëtale kwab, die input krijgt van alle sensorische gebieden, kan de integratie van sensatie in perceptie (morphosynthesis) verstoren (amorphosynthesis). Ook al worden stimuli waargenomen, hun locatie is onduidelijk voor het zenuwstelsel waardoor ze dus genegeerd worden. Er wordt gedacht dat verwaarlozing unilateraal is, want bij afwezigheid van een rechter hemisfeer functie, wordt gedacht dat de linker hemisfeer in staat is tot een rudimentaire ruimtelijke synthese die verwaarlozing van de rechterkant voorkomt. Dit kan niet compenseren voor de gedragsstoornissen die komen door rechter pariëtaal letsel.
2. Verwaarlozing wordt veroorzaakt door defectieve aandacht of oriëntatie. Dit is het onvermogen om input te verwerken die weldegelijk is geregistreerd. Verwaarlozing uit zich in een gebrek aan oriëntatie op stimuli: het gebrek komt door de verstoring van een systeem met de taak de persoon op te wekken als er nieuwe sensorische stimuli zijn.
herstel contralateral neglect (allesthesia, simultaneous extinction
Herstel verloopt door 2 fasen:
1. Allesthesia: de persoon begint te reageren op stimuli aan de verwaarloosde kant alsof de stimuli zich aan de niet-verwaarloosde kant bevinden. De persoon reageert en oriënteert zich op visuele, tastbare of auditieve stimuli aan de linkerkant van het lichaam alsof het zich aan de rechterkant bevindt.
2. Simultaneous extinction: de persoon reageert op stimuli aan de tot dan toe verwaarloosde kant, tenzij beide kanten tegelijk worden gestimuleerd, in welk geval hij alleen de stimulatie aan de kant ipsilateraal aan het letsel opmerkt.
rechter kwab schade -> objectherkenning
Objectherkenning: (letsel rechter pariëtale kwab, zelfde gebied als contralateral negect) objecten kunnen herkent worden in bekende opzichten, maar niet in onbekende opzichten. -> = gebrek in perceptuele classificatie.
letsel linker kwab -> gerstmann syndroom
Gerstmann syndroom: letsel angulaire gyrus (PG, linker kwab). Heeft 4 symptomen:
1. Finger agnosia waarbij de vingers niet benoemd of herkend kunnen worden.
2. Left-right confusion
3. Agraphia: het onvermogen om te schrijven.
4. Acalculia waarbij wiskundige bewerkingen niet uitgevoerd kunnen worden vanwege de ruimtelijke aard.
Andere symptomen die kenmerkend zijn voor linker pariëtaal letsel: verstoorde taalfunctie (dyslexia, dysphasia), apraxia, dyscalculie, recall, rechts-linksdiscriminatie en rechter hemianopia.
!! Belangrijk: letsel aan de linkerkant, groot of klein, heeft bij elke patiënt andere symptomen.
Apraxia -> ideomotor en constructional (problemen met tekeken)
Apraxie: bewegingsstoornis, ondanks dat motorische functies en spierkracht intact zijn -> problemen met planning en coördinatie van bewegen. Er wordt gefocust op 2 soorten:
1. Ideomotor apraxia: bewegingen of gebaren kunnen niet worden nagedaan. Vaak komt dit door linker posterieur pariëtaal letsel.
2. Constructional apraxia: een visueel-motorische stoornis waarbij ruimtelijke organisatie is verstoord. Patiënten kunnen geen puzzel maken, boomhut maken, foto tekenen of gezichtsbewegingen nadoen. Vaak komt dit door posterieur pariëtaal letsel, het is onbekend of symptomen verschillen tussen letsel aan de linker- of rechterkant.
-> Ontstaat door verstoring van pariëto frontale verbindingen.
Tekenen
* Gebreken in tekenen kunnen komen door letsel aan zowel de linker- als rechterhemisfeer, maar komt vaker door letsel aan de rechter hemisfeer.
* De rechter hemisfeer speelt wellicht een dominante rol in ruimtelijke vermogens.
* Er is echter wel verschil in verstoorde tekenen afhankelijk van letsel in de linker- of rechterhemisfeer.
* Tekenen is een complexe gedraging die zowel verbale als non-verbale processen vereist.