Pagina 130 en 131 en deel 132 Flashcards
de school
l’école (v)
de klas
la classe
de leerling
l’élève (m/v)
de leraar/ lerares
le/ la prof
de les
le cours
Engels
l’anglais (m)
wiskunde
les maths (v mv)
geschiedenis
l’histoire (v)
biologie
la biologie
het schoolvak
la matière
jij wilt/ wil je
tu veux
het proefwerk
le contrôle
weggaan/ vertrekken
partir
eerst
d’abord
na, daarna
après
het is waardeloos/ slecht
c’est nul
om 12 uur ‘s middags
à midi
’s middags
l’après midi (m)
de kantine
la cantine
ik ben klaar
je finis
’s ochtends
le matin
de week
la semaine
de (middel)bare school
le collège
In de eerste klas
en cinquième
de jongere
le/ la jeune
ik ga
je vais
al
déjà
waarom
pourqoi
ziek
malade
grappig
rigolo
aankomen
arriver
geven
donner
naar huis gaan
rentrer
beginnen
commencer
leren
apprendre
Frans
le français
het huiswerk
les devoirs (m mv)
de pauze
la récré
de rugzak
le sac à dos
het boek
le livre
het tekenen, de tekening
le dessin
het museum
le musée
het geheim
le secret
de afspraak
le rendez-vous
het is warm
il fait chaud
rijk
riche
lievelings-
préféré(e)
enthousiast
enthousiaste
vreselijk
terrible
niet slecht
pas mal
werken
travailler
ik kan, ik mag
je peux
ga je gang
vas-y
zoals
comme
iedereen
tout le monde
nu
maintenant
vandaag
aujourd’hui
dus
donc
nog (steeds)
encore
echt, waar
vrai
maandag
lundi
dinsdag
mardi
woensdag
mercredi
donderdag
jeudi
vrijdag
vendredi
zaterdag
samedi
zondag
dimanche