Paarden rassen Flashcards

1
Q

Przewalski

A

klein, grof, onedel, zwaar, breed hoofd, muizenoren, rechtopstaande manen, dichte vacht, bruin-rode wildkleur, aalstreep, blekere buik, veel zwart aan de ledematen, meelmuil

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Arabische volbloed/ arabier

A

Raszuiver. Kleine, dunne soepele huid, droog, snoekshoofd, uitpuilende ogen, korte hals, zwanenhals, lange rug, vlak kruis, hoge staart inplanting, vele kleuren, weinig aftekeningen. Er zijn meerdere typen, waaronder het vrouwelijke Saqlawi type. Dit hoeft niet speciaal een merrie te zijn maar heeft gewoon een vrouwelijk voorkomen. Ingezet als rasverbeteraar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Berber

A

Sober, ijzersterk, handig, uithoudingsvermogen. Oorlogs- en rijpaard en voor lichte trekkracht. Minder edel, klein, korte grove ledematen, ramshoofd, zwaar lang hoofd, korte zwanenhals, zadelrug, lange rug, schuin kruis, lage staart inplanting, weinig aftekeningen. Is vaak gekruist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Engels volbloed

A

selectie op renprestaties, 200 jaar onafgebroken gefokt. Gespecialiseerd in rengalop en lengte- en hoogtesprongen. Royal mares=100-tal zeer waardevolle merries in binnen en buitenland, uiteindelijk zijn er een 28-tal merries waaruit gefokt is. De hengsten komen allemaal uit drie stamhengsten. Gesloten populatie. Geen belang bij uiterlijk enkel de renprestatie waren van belang. Lange ledematen, opgeschorte buik, droog, licht hoofd, lange slanke hals, bokbenig. Vroegrijp en lange levensverwachting. Twee fokrichtingen: sprinterstype (grotere snelheid) stayerstype (langer uithoudingsvermogen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Amerikaanse Draver/Standardbred

A

standardbred=paarden die aangespannen in diagonale draf of telgang een bepaalde standaardtijd een mijl kunnen afleggen (enkel aangespannen aan een sulky).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Franse Draver

A

wordt gebruikt voor sulky’s en voor trot monté . Groot, grof hoofd, uitstekende schoft, steile losse schouder, stevige romp, fijne ledematen, nooit vos of schimmel, laatrijp. Fokken gebeurt bij kleine eigenaars, met slechts een paar merries. Hengsten worden op 20 jarige leeftijd afgemaakt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Halfbloed/warmbloed

A

een overgang tussen volbloeden en koudbloeden. Het is een kruisingsproduct.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Belgisch warmbloedpaard

A

Fokdoel: geschikt voor alle takken van de ruitersport. Selectie op exterieur en gangen, afstamming en sportprestaties nakomelingen, eigen prestaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Nederlands warmbloedpaard

A

Vrijwel hetzelfde als het Belgisch Warmbloedpaard. Twee fokrichtingen: dressuur en springen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Frans warmbloedpaard/Cheval de selle Francais

A

Fokdoel: sportprestatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Quarter horse

A

Oudste originele Amerikaanse ras. Fokdoel: renwedstrijden. Vierkant, gedrongen, gespierd, hellend kruis, laag ingeplante staart, overbouwd, niet te groot, fijne, middellange ledematen, rubuust paard, effen zonder aftekeningen, alle kleuren. Gevlekte quarter wordt Paint Horse genoemd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hackney

A

hoge been actie bij voortbeweging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Cleveland Bay

A

Koetspaard (biervaten), altijd bay

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hannoveraan

A

licht landbouwpaard, gespierde hals

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Oldenburger

A

koetspaard, zwaar hoofd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Trakehner

A

fijn, groot, korte hals, kort lichaam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Knapstruper

A

Zware warbloed, altijd panterbond

18
Q

Camargue

A

Altijd grijs, klein

19
Q

Fries

A

zwaar, altijd zwart, klein hoofd, zwanenhals, haviksborst, sterk ontwikkeld behang.

20
Q

Lippizaner

A

Witschimmel, ramshoofd, soms haviksborst

21
Q

Kladruber

A

licht trekpaard, ramshood, zwaarder dan Lippizaner

22
Q

Andalusiër

A

edel, elegant, bovenaan convexe hals, onderaan convace hals, veel witschimmels

23
Q

Lusitaniër

A

gespierd, fijn beenwerk

24
Q

Paint horse

A

bonte quarter horse, compact, overbouwd, gespierd

25
Q

Pinto

A

elegant, overo, tobiano

26
Q

Appaloosa

A

panterbont, shabrak

27
Q

Mustang

A

klein, compact, vaak gevlekt

28
Q

Zwaar Belgisch (brabants) trekpaard

A

Belgische trekpaarden worden onder andere gebruikt als slachtveulens omdat ze nel groeien en omdat het hobbypaarden zijn. Daarbij hebben ze ook een groot uitslachtingspercentage. Massief, geblokt, korte ledematen, klein en kort hoofd, wijde ogen, kleine oren, korte gespierde hals, overvloedige manen, zware ledematen

29
Q

Ardenner Trekpaard

A

Het belgisch trekpaard alleen dan lichter met een groter hoofd en een zwaardere hals

30
Q

Percheron

A

zwaar, gespierd, voorhand zwaarder dan achterhand, schoft gaat direct over in convexe hals, beenbehang aan achterzijde, zwart of grijs

31
Q

Boulonnais

A

lichter, smaller, voor en achterhand in evenwicht, veel witschimmels

32
Q

Shire

A

Grootste paardenras ter wereld, veel kleuren, vier witte benen, volledige bles, behang begint onder de voorknie en sprong

33
Q

Clydesdale

A

vaak sabinopatroon, hoog oplopende beenaftekeningn en stekelharigheid, lang beenbehang, kleiner dan Shire, langere benen

34
Q

Belgian

A

Het liefst bleekvos met gewassen behang (sorrel), hoogbenig, slank

35
Q

Shetland pony

A

mini-trekpaard, max. 106 cm hoog, basiskleur zwart, veel andere kleuren en bonten, overvloedige voorhoofdskuif

36
Q

Amerikaans shetty

A

sierlijk, langere benen

37
Q

Falabella

A

dwergpony, kleinste paardenras ter wereld

38
Q

welsh cob

A

kootbehang, niet bont, lange hals, licht gegolfde bovenlijn hals

39
Q

Connemara

A

Alle kleuren, vaak grijsschimel, groot

40
Q

IJslandse pony

A

compact, smal, korte benen, veel en ruige manen en staartbeharing, ook bont

41
Q

Fjord

A

robuust, wildkleur, aalstreep, soms vage zebrastrepen op de benen, geen schouderkruis

42
Q

Haflinger

A

Altijd vos, gewassen manen, vaak aftekening