hond termen Flashcards

1
Q

anisodont

A

Het blijvende gebit van de hond is anisodont oftewel de boven en onder kaak hebben niet dezelfde hoeveelheid tanden. Boven: 3I, 1C, 4P, 2M. Onder: 3I, 1C, 4P, 3M

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

tanggebit

A

de uiteinden van de snijtanden taan op elkaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

schaargebit

A

de snijtanden van de bovenkaak glijden iets over die van de onderkaak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Scheurkiezen

A

P4 bovenkaak en M1 onderkaak zijn de sterkste kiezen die nuttig zijn bij het verbrijzelen van voedsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

black-and-tan

A

zwart met roestbruin, de roestkleurige aftekeningen omen voor bij de ogen, snuit, keel, wangen, borst, benen, voeten en onder de staart.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

chocolate and tan

A

black and tan met donker bruin ipv zwart

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

peper en zout

A

blond haar dat aan het vergrijzen is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Blue merle

A

een lappendekenachtige combinatie van zwarte en grijsblauwe zones en een analoge spikkeling op het hoofd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

white merle

A

2x het merle gen waardoor de hond wit is en vaak oog afwijkingen heeft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

redyellow merle

A

blue mere, alleen dan met gele en roomkleurige zones

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

masker

A

zwarte snuit, eventueel ook voorhoofd en oren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

zadel

A

zwarte rug stoppend voor de lenden en de nek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

mantel

A

een zadel dat zich uitstrekt naar de hals en de lenden/kruis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

gestroomd

A

en soort tijgerstrepen over het lichaam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

ierse aftekening

A

alleen witte vlekken op de muil, voorborst, voeten en staarttop

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

harlekijnpatroon

A

witte grondkleur, maar het haarkleed is overvloedig en regelmatig bezaaid met zwarte vlekken die zeer grillige omtreklijnen hebben en een zeer uitenlopende grootte vertonen (alleen bij duitse dog)

17
Q

gevlekt/flecking

A

kleine zwarte/bruine rondachtige vlekken op een wit haarkleed (alleen bij dalmatier). Vlekken zijn groter op de romp dan op de benen

18
Q

gespikkeld/ticking

A

witte zones zijn niet zuiver, maar bedekt met weinig tot ontzaglijk veel kleine gekleurde vlekjes

19
Q

Garnituur

A

baard en de snor samen

20
Q

Halskraag

A

langere haren rond de hals

21
Q

beenbevedering

A

langere haren aan de achterzijde van de voor- en achterbenen

22
Q

vlag

A

langere haren aan de onderzijde van de staart

23
Q

pronk

A

langere haren over de ruggengraat, vanaf de schouders tot de heupen

24
Q

sint-hubertusknobbel

A

een duidelijke beenknobbel aan de overgang van het achterhoofd en de nek

25
Q

stop

A

de trapvormige overgang tussen de profiellijn van het voorhoofd en van de neus

26
Q

bobtail

A

een van nature zeer korte staart

27
Q

sint-hubertusklauwen/wolfsklauwen

A

een rudimentair ontwikkelde 5e teen aan de binnenzijde van de achterbenen

28
Q

hazenvoeten

A

vlakke, platte voeten met lange tenen

29
Q

kattenvoeten

A

korte, steile voeten

30
Q

heupdysplasie

A

het heupgewricht degenereert en de kop van het dijbeen laat progressief los uit de kom van het heupgewricht