OZT 5 kunstmatige aan en afvoerwegen Flashcards

1
Q

Beschijf de kenmerken van een katheter

A

holle flexibele slang met aan en afvoer van vloeistoffen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

beschrijf de kenmerken van een sonde

A

hol en flexibel met een aan en afvoer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

beschrijf de kenmerken van een drain

A

afvoer van vocht, bloed of pus uit wonden en abces holten ter voorkoming van hematomen en seromen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Benoem 3 kenmerken van een eenmalige katheter

A
  1. heeft geen ballon
  2. word na het legen van de blaas weer verwijderd
  3. word gebruikt bij kortdurende operaties waarbij de blaas leeg moet zijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

benoem 2 kenmerken van een twee weg (foley) katheter

A
  1. heeft 2 lumina drainage kanaal en vulopening ballon
  2. is een verblijfskatheter
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

benoem 3 kenmerken van een drieweg katheter

A
  1. heeft 3 lumina, drainaige kanaal, vulopening, spoel opening
  2. is een verblijfskatheter
  3. word gebruikt als de blaas veel gespoeld moet worden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

benoem 3 soorten tips met kenmerk van een katheter

A
  1. nelatontip (uiteinde is recht, 2 drainage ogen, standaard tip voor een verblijfskatheter)
  2. tiemann tip (uiteinde is gebogen, is stugger om betr langs prostaat te kunnen)
  3. Couvelaire tip (heeft de vorm van een open schuine fluit tip, is vaak een driewegkatheter, verblijfskatheter)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat is actieve en passieve drainage

A

actief = bepaalde zuigkracht die zorgt voor afvloed
passief = loopt de afvloed er van zelf uit, soms met een gevelwerking (opvangsysteem lager dan drainagegebied)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat is open en gesloten drainage

A

open = drain is open, heeft geen verbinding met een opvangsysteem
gesloten = drain en opvangsysteem zijn gesloten (steriel) met elkaar verbonden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Benoem 6 indicaties voor een foley katheter

A
  1. monitoren/meten urineproductie
  2. nauwkeurig bewaken vochtbalans
  3. afvloedbelemmering bij onvoldoende ledigen van blaas
  4. om steriele urine op te vangen voor onderzoek
  5. bepalen van urineresidu (hoeveel urine er overblijft in de blaas)
  6. als blaasspoeling nodig is
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Benoem een indicatie voor een tiemann katheter

A

prostaatvergroting (moet met beleid ingebracht worden ivm gebogen tip)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

benoem een indicatie voor een couvelair katheter

A

bij mannen voor langdurig verblijf waar bij verwachting van veel stolsels is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

benoem 5 indicaties voor een suprapubische katheter

A
  1. urineretentie, blaas ledigen onmogelijk
  2. incontinentie
  3. urethraobstructie
  4. ontlasting van de urinewegen
  5. bij urologische ingrepen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

benoem een indicatie voor een nefrostomie katheter

A

afvloedbelemmering urine van nier naar buiten (nierstenen, tumor, infectie, ureterletsel)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

benoem een indicatie van een dubbel j katheter

A

na operaties aan de nier of in of aan de ureteren, zorg dragen dat afvloed niet belemmerd word

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

benoem het doel van een maagsonde

A

aan of afvoerweg (sondevoeding, bovenste deel maag ontlasten, maaginhoud uit maag hevelen of zuigen)

17
Q

benoem het doel van een PEG sonde

A

voedingssonde bij patienten die niet meer via de normale weg of neussonde voeding kunnen binnen krijgen

18
Q

benoem het doel van een chirurgische sonde (knopsonde)

A

diepte of verloop van een holte of kanaal bepalen