ouderdom Flashcards

65 jaar

1
Q

de fysieke ontwikkeling

A

-> veranderingen op zowel lichamelijk als cognitief vlak worden vanaf 65+ bejaaarden of senioren genoemd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

senium

A

ouderdom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

1) vroege ouderdom

A

65-75 jaar = jong bejaarden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

vroege ouderdom = jong bejaarden

A

meestal met pensioen + genoeg financiële midellen
nog goede gezondheid en vrij actief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

2) late ouderdom

A

75jaar - de dood = hoog bejaarden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

late ouderdom = hoog bejaarden

A

minder actief + sukkelen met gezondheid
afhankelijk en hulpbehoevend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

lichamelijke groei

A

het verouderingsproces loopt erg geleidelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

lichamelijke groei 2

A

bij ouderen kan er op een korte tijd een sterkere achteruitgaan plaats vinden
=hulpmiddelen inschakelen zoals hoorapparaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

uiterlijk
benoem 4

A

rimpels
grijze haren
pigment vlekken
roodheden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

veelvoorkomende kwaaltjes

A

gezichtsvermorgen
het gehoor
reuk en smaak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

motoristische ontwikkeling

A

normale bewegingen kosten meer moeite

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

motoristische ontwikkeling 2

A

worden stijf en erg langzaam in hun bewegingen
+ reflexen gaan sneller achteruit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

cognitieve ontwikkeling

A

meer tijd nodig om info te verwerken
(hersenen werken niet meer zo goed / snel)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

cognitieve ontwikkeling 2

A

spreken moeizamer , horen ook moeizaaam
weinig tijd voor 1 op 1 gesprekken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

achteruit gang van het geheugen zorgt ook voor problemen zoals :

A

recente gebeurtenissen of aangeleerde zaken worden sneller vergeten :
kort termijn geheugen is minder goed of valt helemaal weg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

dementie

A

hersenen kunnen info niet goed meer verwerken

17
Q

dementie is

A

een verzamelnaam voor een 50tal ziektes

18
Q

meest voorkomende ziekte (dementie)

A

Alzheimer

19
Q

Alzheimer

A

zenuwen gaan stuk of de verbindingen ertussen/ zenuwcellen
->hierdoor functioneren de hersenen minder goed
bij sommige duurt dit jaren , andere gaat het enorm snel
daardoor verzwakt de persoon heel snel dan krijgen ze sneller ziektes en sterven ze daar aan.

20
Q

socio emotionele ontwikkeling

A

verliezen van sociale contacten door
bv. op pensioen te gaan -> te veel vrije tijd

21
Q

socio emotionele ontwikkeling 2

A

de rol in het gezin is veranderd (de rollen zullen omdraaien)

22
Q

socio emotionele ontwikkeling 3

A

meer afscheid nemen
gevoel van eenzaamheid

23
Q

emotionele ontwikkeling

A

verliezen van sociale contacten

24
Q

emotionele ontwikkeling 2

A

het hulp hoevend worden is niet makkelijk aanvaardbaar
willen vaak geen hulp
-> niemand tot last zijn