organische chemie Flashcards

1
Q

4 halogenen

A

fluor, chloor, broom en jood

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

CH4

A

methaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

C2H6

A

ethaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

C3H8

A

propaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

C4H10

A

butaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

C5H12

A

pentaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

C6H14

A

hexaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

C7H16

A

heptaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

C8H18

A

octaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

C9H20

A

nonaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

C10H22

A

decaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

volgorde meest belangrijk naar minst belangrijk

A
  1. carbonzuur 2. aldehyde 3. keton 4. alkonol 5. amine 6. halogeen 7. alkylgroep
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

uitgang -zuur

A

voorvoegsel carboxy-

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

uitgang -al

A

voorvoegsel oxo-

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

uitgang -on

A

voorvoegsel oxo-

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

uitgang -ol

A

voorvoegsel hydroxy-

17
Q

uitgang - amine

A

voorvoegsel amino-

18
Q

uitgang -fluoride

A

voorvoegsel fluor-

19
Q

uitgang -cloride

A

voorvoegsel chloor-

20
Q

uitgang -bromide

A

voorvoegsel broom-

21
Q

uitgang -jodide

A

voorvoegsel jood-

22
Q

kleinste alkaanzuur

A

methaanzuur

23
Q

triviale naam methaanzuur

A

mierenzuur

24
Q

triviale naam ethaanzuur

A

azijnzuur

25
Q

triviale naam butaanzuur

A

boterzuur

26
Q

wat blijft er over als een zuur een proton afstaat

A

carboxylaat- ion of zuurrest-ion

27
Q

zwakke zuren splitsen…

A

niet alles

28
Q

hoe langer de keten des te … het zuur

A

zwakker

29
Q

sterkzuur

A

zoutzuur

30
Q

organische zuren zijn ook wel

A

zwakke zuren

31
Q

fysische eigenschappen alkaanzuren

A

polair (waterstofbruggen), EN > 0,4 (dipool), hoog kookpunt, oplosbaarheid in organische vloeistoffen

32
Q

3 krachten die gelden bij polaire moleculen

A

oplosbaar in water, dipool aantrekkingskracht en van der waals kracht

33
Q

condestatie reactie

A

alkanol + alkaanzuur = ester + water

34
Q

thermoplasten

A

ketenpolymeren, niet verbonden met elkaar wel verstrengeld, smelten bij verwarmen, vervormbaar, vanderWaalsbindingen en evt H-bruggen, 2 reactieve uiteinden

35
Q

thermoharders

A

netwerkpolymeer, dwarsbindingen, ontleden bij verwarmen, niet vervormbaar, atoombindingen, vanderWaalsbindingen, meerdere reactieve plaatsen, bakeliet

36
Q

elastomeren (rubbers)

A

zowel eigfenschappen van thermoharders & thermoplasten, ketens zijn vernet, elastisch, smelten bij verwarmen (ontleden), tijdelijk vervormbaar

37
Q

stappen additiepolymerisatie

A
  1. Initatie  start van de reactie, radicaalvorming wordt gevormd door peroxide
  2. Propagatie  voortgang van de reactie, ketenverlenging
  3. Terminatie  einde van de reactie, 2 radicalen gaan samen = de monomeren zijn op
38
Q

alkanol staat … af

A

H

39
Q

zuur staat … af

A

OH