Hoofdstuk 7 Flashcards
1
Q
0,4 t/m 1,7
A
polair covalente binding
2
Q
0
A
zuiver covalente binding
3
Q
> 0,4
A
apolair covalente binding
4
Q
<1,7
A
ion binding
5
Q
Atoom met grootste EN waarde
A
wordt iets negatief
6
Q
Atoom met laagste EN waarde
A
wordt iets positief
7
Q
grootste EN-waarde verschil
A
sterkste dipool
8
Q
waterstofbrug
A
O, N & F
9
Q
schillen
A
2, 8, 18, 32
10
Q
moleculaire stoffen (binding)
A
atoom bindingen, vandewaalsbinding, waterstofbruggen & dipool-dipool binding
11
Q
zouten (binding)
A
ion binding
12
Q
metalen
A
metaal bindingen