H3 + H4 t/m H4.4 Flashcards
1
Q
gas naar vast
A
rijpen
2
Q
vast naar gas
A
sublimeren
3
Q
gas naar vloeibaar
A
condenseren
4
Q
vloeibaar naar gas
A
verdampen
5
Q
vloeibaar naar vast
A
stollen
6
Q
vast naar vloeibaar
A
smelten
7
Q
wat is een suspensie
A
vaste stof niet opgelost in vloeistof, troebel
8
Q
wat is een emulsie
A
vloeistof niet opgelost in vloeistof, troebel
9
Q
wat is een oplossing
A
goed opgelost, helder
10
Q
colloidale oplossing
A
vloeistof met zeer kleine vaste deeltjes, troebel, bezinkt niet
11
Q
hydrofiel en water
A
houd van water
12
Q
hydrofoob
A
houd niet van water
13
Q
homogeen mengsel
A
samenstelling is overal gelijk
14
Q
heterogeen mengsel
A
de samenstellingen verschillen per plek
15
Q
formule massafractie
A
deel : geheel