ORGANISATIE EN WISSELWERKING Flashcards
GEZIN
Gezin
Groep mensen die samenwoont, minstens 2 generaties omvat en waar
afhankelijke kinderen aanwezig zijn.
referentiegroep
Referentiegroep
Groep die een sterke invloed uitoefent op onze gevoelens, kennis en
gedrag als vergelijkingspunt bij het vormen van waarden, attitudes
en gedragingen.
peergroup
Peergroup
Een groep mensen uit de samenleving, die een vergelijkbare leeftijd,
status, belang of belangstelling hebben en gemeenschappelijke
gedragscodes. Wordt ook wel de ‘vriendengroep’ of ‘vriendenkring’
genoemd.
beroepsgroep
Beroepsgroep
Een groep mensen die dezelfde of verwante beroepen uitoefenen.
Beroepsgroepen zijn niet hetzelfde als sectoren. Zo horen een
afdelingsmanager en een salesmanager bij dezelfde beroepsgroep,
maar ze zijn niet werkzaam in dezelfde sector.
middenveld
Middenveld
Alle soorten netwerken van burgers die zich samen inzetten voor iets. Middenveld is het geheel van particuliere organisaties in de
samenleving die verschillende groepen, meningen en belangen vertegenwoordigen. Zij vervullen de brugfunctie tussen individuele
burgers en de overheid.
Evolutie van westerse gezinsvormen vanaf de
industriële revolutie tot nu
De landbouwsamenleving
In deze gezinseconomie stond het gezin in teken
van de productie van landbouwproducten die voor
een groot gedeelte ook zelf geconsumeerd werden.
Ieder lid van het gezin was nodig om de productie in stand te houden
en in het levensonderhoud te voorzien. Dit waren de grootfamilies
(moeder, vader, kinderen, grootouders, nonkels, tantes…)
patriarchaal gezin: man is dominant.
De industriële samenleving
Er werd een groot deel van de bevolking gelokt naar de steden om te
werken in de industrie. Bevolking was niet meer bij de
voedselvoorziening betrokken en verloor haar economische functie.
Slechts een klein aantal fabriekseigenaars waren in het bezit van de
productiemiddelen. Van gezinseconomie naar gezinslooneconomie.
Het ontstaan van een kerngezin, gezin bestaat uit ouders en
kinderen.
De postindustriële samenleving
De samenleving waartoe wij nu behoren. De tewerkstelling buiten de productiesector stijgt en steeds meer mensen werken in de dienstensector bv onderwijs, banken, de zorg… Wij evolueerden naar een consumptiemaatschappij. Groot deel van de zorgtaken worden nu overgenomen door de verzorgingsstaat bv bejaardenzorg,
kinderzorg… Meer vrouwen gaan gaan werken.
Patriarchale gezin
neemt af, maar is niet volledig verdwenen. Nog steeds het kerngezin, ouders en kinderen, maar is niet meer alleen heersend. Er bestaan nu
tal van nieuwe gezinsvormen die meer en meer aanvaard worden in de maatschappij
Verschillen in gezinssamenstelling naargelang de (sub) cultuur
- Gehuwde partners zonder kinderen
- Ongehuwd samenwonen
- Nieuwe samengestelde gezinnen
- Eenoudergezinnen
- Tweeoudergezinnen
- Homoseksuele gezinnen
- Alleenwonenden
Effect van het niet behoren tot een gezin
Hechtingsgedrag
Scheidingsangst
Geen bodem syndroom
Verwaarlozing
Verwenning
hechtinsgedrag
De term voor een relatief, duurzame, liefdevolle relatie tussen een kind en de personen met wie hij regelmatig interacteert. Het hechtingsproces is voor elk kind van essentieel belang. Hierdoor kan het kind op latere leeftijd met een gevoel van basisveiligheid en vertrouwen in het leven staan.
scheidingsangst
Tussen de leeftijd van 8 tot 18 maanden kan het kind verdrietig reageren als er vertrouwde mensen uit zijn omgeving weggaan. Het
kind weet nog niet of en wanneer ze terugkomen. Veiligheid valt plots weg. Kan blijven tot de leeftijd van 3 jaar.
geen boden syndroom
GBS is een patroon van gedragingen die ontstaan zijn als gevolg van een gebeurtenis waarin het basisvertrouwen is aangetast. Het
basisvertrouwen wordt door deze ervaring aangetast en er komt automatisch een overlevingsdrang opgang. Bv moeder heeft last van posttraumatisch stress syndroom, na geboorte niet in armen van mama, vroeggeboortes…
VERWaarlozing
Bij fysieke verwaarlozing vervullen de ouders of de verzorgers
gedurende lange tijd de lichamelijke basisbehoeften van hun kind niet
genoeg. Bij emotionele verwaarlozing krijgt het kind te weinig
aandacht of veel te strenge regels.
verwenning
Kind dat altijd zijn zin krijgt leert geen grenzen kennen en leert ook
niet om met de realiteit om te gaan. Ze leren geen keuzes maken
omdat ze nooit negatieve gevolgen hebben gekregen. Geen
verantwoordelijkheid en ziet zichzelf altijd als het slachtoffer.
functie referentiegroep
Een groep die een sterke invloed uitoefent op onze gevoelens, kennis
en gedrag. Het is een vergelijkingsgroep; groep die het
referentiekader vormt bij het bepalen en evalueren van het eigen
gedrag. Peergroepen zijn van groot belang voor ons.
soorten referentiegroepen
Positieve referentiegroep
Negatieve referentiegroep
Vergelijkende referentiegroep
Normatieve referentiegroep
Peergroup
+ referentieg
Groep waar we positief tegenover staan, waarvan we de waarden,
normen, opinies… willen overnemen.
- referentieg
Groep waar we negatief tegenover staan, waarvan we de waarden,
normen, opinies… willen vermijden.