ORGAANPATHOLOGIE Flashcards
ORGAANPATHOLOGIE
DE NIER
Nier inleiding
⦁ Via A. renalis direct verbonden aan de abdominale aorta
⦁ Geen ophangband, vast aan peritoneale vet
⦁ Nier krijgt 20% van bloed van grote circulatie
⦁ In medulla: bloedvaten opengehouden door enorme lokale productie van prostaglandines
⦁ NSAIDS die prostaglandinesynthese remmen geven ischemie van de nier (evt necrose)
Volgorde
Glomerulustubulus contortuslis van Henleafvoergangennierbekkenureterblaas urethra
Nefron
⦁ Functionele eenheid van de nier
⦁ Aftakking van de bloedvaten in de glomerulus ligt.
⦁ Albumine wordt tegengehouden omdat de filter – geladen is
Proteïnurie
⦁ Schade aan de glomerulus
⦁ Albumine gaat door glomerulusfilter door glomerulusschade
⦁ Kleiner dus ook door de filter: Glucose, Natrium, Calcium
⦁ ALTIJD ALS ER GLOMERULONEFRITIS IS (door bv productie van pro-inflammatoire cytokines van macrofagen)
Tubulus contortus
⦁ Na de glomerulus
⦁ Pompen alle belangrijke stoffen terug naar het bloed
⦁ Epitheelcellen hebben receptoren voor de belangrijke moleculen en gaan deze afzetten aan de basale zijde
⦁ Hebben borstelzoom aan basale zijde (opp vergroting)
⦁ Cellen hebben veel mitochondriën (want pompen kost energie) Zeer gevoelig: kan voor tubulusnecrose zorgen
De lis van Henle
⦁ Dient voor het concentreren van de urine
⦁ Doet enkel waterresorptie
⦁ Afvoergangen komen uit in nierbekken
Afvoergangen
⦁ Geen uitwisseling meer
⦁ Overgangsepitheel: moet rekbaar zijn + alle stoffen moeten in urine blijven
Weetje
Bij de geboorte zijn er 3x meer nefronen dan nodig
Moest er iets mislopen kan er drukatrofie ontstaan en dit is gevaarlijk
Daarom kunnen we 2/3 van de niercapaciteit verliezen alvoor we nierinsufficiëntie krijgen
Glomerulus
⦁ Kluwen van capillairtjes`Gefenestreerd endotheel
⦁ Onder endotheel: basaalmembraan met daaronder podocyten (hebben celuitlopers met daartussen abasaalmembraan)
⦁ Poriegrootte van basaalmembraan bepaalt welke stoffen erdoor kunnen
⦁ In stroma: mesangiumcellen, macrofagen
⦁ Macrofagen: bij een slechte stof productie van pro-inflammatoire cytokines = Glomerulonefritis
Neerslag ureum
⦁ Neerslag gefet klein molecuul dat diffundeert door bloed en weefsels
⦁ Ureum in cellen wordt door bacteriën gesplitst in ammoniak + CO2 Ammoiak interfereert met energieproductie mitochondriën blokkering van de energievoorziening in allerlei cellen
Nier na de dood
Nier na de dood ⦁ Tubulusepitheel cellen vervallen snel (want veel erergie nodig)
⦁ Postmortale hypostase: Als een dier sterft, ligt het meestal op een zijde, waardoor de ene nier meer bloed zal bevatten.
Examen: welke zijn de complicerende letsels die je kan vinden bij uremie of bij nierinsufficiëntie (zelfde vraag)?
Er zijn complicerende letsels te vinden in heel veel verschillende organen, maar belangrijke organen zijn die plaatsen waar die omzetting tot ammoniak gebeurt. Dan krijg je lokaal het effect van ammoniak. Ammoniumhydroxide is een redelijk sterke base met een etsend effect. Ureum wordt gesplitst waar ureasevormende bacteriën zitten, zoals in de maag, waar je uremische gastritis zult vinden. Je zult ook uremische stomatitis vinden. Een van de complicerende symptomen is ook zenuwsymptomen, door het blokkeren van de energievoorziening van de neuronen, klinisch meest opvallend in het centraal zenuwstelsel.
Examen: wat weet je over het regeneratievermogen van de nier?
Als een nefron irreversibel beschadigd is, of geobstrueerd is door iets dat de passage gaat blokkeren, dan is het nefron uitgeschakeld en dat regenereert niet. Wanneer er in zo’n nefron tubulusepitheelcellen necrose ondergaan, kunnen die wel regenereren!
Congenitale afwijkingen nier
Hypoplasie – aplasie – agenesie
⦁ Hypoplastisch: niet is onderontwikkelt
⦁ Aplastisch: niet is niet aanwezig. Nier die wel ontwikkelt is zal groter zijn dan normaal
⦁ Ter compensatie van een milde nierinsufficiëntie kan er een matige hyperplasie ontstaan van de tubulusepitheelcellen. Dit wil zeggen dat de tubuli contorti langer worden, dat er meer tubulusepitheelcellen zijn. Er zijn niet meer nefronen
⦁ Corticale hypoplasie: Cortex in onderontwikkelt. Een normale ratio van cortex ten opzichte van is 0,6-0,7
Ectopische implantatie van de ureters
(Ureter mondt normaal schuin uit in blaas)
Ureter mondt hier recht uit in blaas
De blaas staat onder druk, en om terugvloei te vermijden gaat de ureter schuin door de blaaswand, waardoor die dichtgedrukt wordt bij toename van de druk. Wanneer de ureter loodrecht door de blaaswand komt, wordt de druk doorgezet in de ureter, waardoor de wand hypertrofisch wordt. De druk neemt ook toe in de ductuli colligentes en de ducti contorti, waardoor er drukatrofie van het parenchym is van de nier.
Niercysten
Nefron zit dicht (bv door ontsteking, hyperplasie,..) Filtratie stopt als druk in lumen even groot is als druk in bloed Nefron zet dan uit Nefron w cysteus
Bij perziche katten: polycystic disease voor in de nier, lever, pancreas en meningen. Hierbij zijn er multipele cysten in de nier en dit geeft de klinische symptomen
Renale dysplasie (embryonaal stadium)
⦁ Eerst ontstaat een pronefros, dan een mesonefros (verdwijnt iedere keer weer door apoptose)
⦁ Mesonephronic ducte: nier blijft steken in mesonefros stadium. Tubuli hebben dan een hoogcillindrisch epitheel + meerlagig epitheel met stroma in mesonefrotische gang
⦁ Zorgt voor atrofie en cysteuze dilatatie
Juveniele nefropathie
Afwijking basaalmembraan tubuli Stoornis basaalmembraan v.d. tubuli waardevolle componenten w niet meer teruggepompt naar bloed Functiestoornis nier nier chronisch ontstoken + fibrose vorming
Leeftijd Juveniele nefropathie: 6-12 maanden
Uitzicht: Hobbelige kleine nier. Bindweefseltoename, infiltratie van ontstekingscellen, vervorming van de glomerulus en van de tubuli + dikke basaalmembraan rond de tubuli
Nefrosclerose
⦁ Kleine hobbelige nier
⦁ DOOR OUDERDOM: 13-14 jaae
Stofwisselingsstoornissen nier
Amyloïdose
Chronisch ontstekingsproces geeft neerslaan van AA-amyloïd
Bij hond: opstapeling amyloid thv basaalmembraan v.d. tubuli.
Snelle sterfte
Bij kat: Opstapeling amyloid in interstitium van medulla
Pas laat nierinsufficientie. Late sterfte
Pigmentnefrose
Schaap met koperintoxicatie Acute hemolyse
De nieren vertonen pigmentnefrose = Er zijn dan bilirubinederivaten massaal aanwezig in de nier, zo dat de nier helemaal groen ziet.
Fysiologische vervetting van het tubulusepitheel – Ferreinse strepen
Geen klinische betekenis
Kat: vetdruppeltjes in (tubulusepitheelcellen v.d. ) cortex van nier Gele nieren
Hond: Vetdruppeltjes in epitheelcellen van tubuli colligentes, verzamelbuisjes en Lissen van Henle
Proteïnenefrose – intracellulair hyalien
Probleem met glomerulusfilter albumine stroomt erdoor tubuli probeert albumine deels terug te pompen veel eiwit ophoping in cytoplasma van tubulusepitheelcellen
Acute tubulusnecrose (!!) (acute niercrisis
⦁ Toxische stoffen in bloed komen in urine filtraat w opgepompt door tubulusepitheel cellen Beschadigen de tubulusepitheelcellen
⦁ Ischemie door langdurige shock, massale hemolyse of obstructie van de urineafvloei
Volledige necrose (zeldzaam) Tubulusepitheelcellen sterven af door necrose de cellen komen in lumen van tubulus obstructie nierblokkade Geen aanmaak urine (anurie) Dier sterft na 1 dag
Gedeeltelijke necrose
Deel tubulusepitheelcellen sterven af waardevolle componenten worden niet terug geresorbeerd + Geen resorptie van vocht in lis van Henle Polyurie
In beide gevallen : Uremie
Tubulusepitheelcellen kunnen goed regenereren
Maar gevaarlijk want kans op uremische gastritis of uremische coma
Behandeling
⦁ Vocht + elektrolyten toedienen (klaring versnellen toxische metabolieten kwijtraken)
⦁ Regeneratieproces tussen 1-2 weken
⦁ Bij anurie GEEN vocht toedienen, maar peritoneale dialyse (Hierbij breng je een grote hoeveelheid vocht in de buikholte. Door diffusie zullen ureum en andere schadelijke stoffen in de buikholte terechtkomen. Dit vocht kun je dan weer aflaten. )
Examen: wat is acute tubulusnecrose en wat zijn de gevolgen ervan?
Het macroscopische uiterlijk van acute tubulusnecrose hangt af van het stadium van het proces waarin het dier sterft. Als er enige tijd overheen is gegaan (een dag of een paar dagen) dan zal necrose effectief zichtbaar zijn. Dit is zeer uitzonderlijk, want meestal zal het dier al gestorven zijn voor het macroscopisch waarneembaar is. Als het dier sterft in een veel vroeger stadium, dan is het een microscopisch letsel. Je ziet dan dat de tubulusepitheelcellen afgestorven zijn, dus daar is alleen een hoopje eiwit van over, dit is celdebris.
Acute diffuse niernecrose – pulpy kidney disease
Een voorbeeld van acute diffuse tubulusnecrose door toxines is Clostridium perfringens, dat vooral bij lammeren aanleiding geeft tot toxinevorming. Als alle cellen tegelijk afsterven wordt het weefsel papperig. Dit lijkt heel erg op postmortaal celverval.
Circulatiestoornissen nier
Puntbloedingen in de niercortex
In de nieren komen heel vaak puntbloedingen voor. Dit kan toxemisch, septicemisch of anemisch zijn. Deze bloedingen zijn aan de buitenkant te zien als intensrode stipjes
Perirenale hematoom
⦁ Niet zit enkel vast aan a. renalis
⦁ Als a.renalis afscheurt door klap zal afscheuren krijgen we een perirenale bloeding
⦁ Dier sterft
Infarcten in de nier
Vooral bij de hond
Oorzaak:
⦁ Thrombo-embolie: thrombusvorming thv kleppen v.h. hart door endocarditis
⦁ Tumorcel-embolie: door metastaserende tumor
⦁ Bacterie-embolus bij septicemie
Embolie w meegevoerd en blijft zitten in a. arcuata Bevloeid elk een lobulus anemisch infarct
Uitzicht infarct: infarct zelf is bleek, rand is gestuwd. Wigvormig
Uitzicht chronisch infarct: nefronen gaan verloren (kunnen niet regenereren) Bindweefselvorming in de plaats(verschrompelt) collageenvezels worden korter Put op het nieroppervlak
Ontsteking nier (ex !!)
Examen: wat weet je over ontstekingen in de nier?
3 soorten
⦁ Ontsteking thv nierbekken
Ontsteking thv nierbek
Blaasontsteking ontsteking afgedaald via ureter onsteking thv nierbekken ( Soms verder afdalen naar de verzamelbuizen interstitiële nefritis)
Bacterieel door E. Coli (soms door virus)
⦁ Glomerulonefritis
Ontsteking vd glomeruli
⦁ Er zit iets op de basaalmembraan
⦁ Triggert mesangiumcellen pro-inflammatoire cytokines
⦁ Aantrekken ontstekingscellen (zoals neutrofielen)
⦁ Vasculaire fase: beschadiging van de basaalmembraan
⦁ Proteïnurie
⦁ Neutrofielen gaan in de glomerulus zitten
Membraneuze glomerulinefritis: we zien nog bijna geen ontstekingscellen, maar wel al opzwelling van de cellen van de glomerulus + basaalmembraan dik en abnormaal van vorm + immuuncomplexen op basaalmembraan + antistoffen tegen de (fragmenten van) bacteriën en die gaan mee het filter bevuilen
Etterige glomerulonefritis: Veel transmigratie van ontstekingscellen + exsudatieve fase van ontsteking glomerulus duidelijk opgezwollen + veel neutrofiel tussen mesangiumcellen & kapsel van Bowman
Mesangioproliferatieve glomerulonefritis: Meest uitgebreide vorm
Crescent formation
Crescent formation is een hyperplasie van het kapsel van Bowman met soms vergroeiingen tussen de glomerulus en het kapsel. Op den duur ontstaat er ook fibrose en glomerulosclerose. Deze nefronen zijn dan per definitie uitgeschakeld. Wat je nog overhoudt van de glomerulus is eigenlijk een bindweefselig litteken.
- Interstitiële nefritis
Interstitiële nefritis
⦁ Ontsteking in intersitium van nier
⦁ Noxe/virus in bloed naar de nier (paramyxo bij duiven, nefropathogeen coronavirus bij kippen, canine herpesvirus of canine adenovirus)
⦁ Bij virus: non purulent en lymfo-plasmocytair
⦁ Bij bacteriën: etterige interstitiële nefritis
⦁ Ergste vorm: Chronische non-purulente interstitiële nefritis. Is geen chronische vorm, voortkomend uit acute vorm ! Weinig neutrofiel, veel fibroblasten, macrofagen, lymfocyten en plasmacellen. De fibroblasten produceren collageen en dat collageen gaat verlittekenen, dus verschrompelen.
⦁ Ruw en onregelmatig opp van nier + tubulusepitheel dat kubisch is (ipv hoog-cilindrisch) dat leidt tot nefrosclerosis
⦁
Oorzaak
⦁ P53: Toxische effecten remmen proliferatie van de tubulusepitheelcellen. Hierdoor ontstaat atrofie en apoptose v.h. epitheel *
⦁ Hypertensie: druktoename in capillairen van glomerulus
⦁ Voeding: overmatig voedere van eiwitten
⦁ uit tryptofaan w indol gevormd.
⦁ Indol en cresol afbraakproducten uit bacteriën uit de darm.
⦁ Dit indol wordt geoxideerd tot indoxyl en gesulfateerd tot indoxylsulfaat, samen met cresol.
⦁ Indoxylsulfaat en cresol komen in de circulatie en zijn vooral toxisch voor de tubulusepitheelcellen.
⦁ De tubulusepitheelcellen gaan erop reageren met de omvorming van epitheelcellen naar mesenchymale cellen, die weer kunnen omvormen naar fibroblasten.
⦁ Hierdoor vind je in de nier een toename vindt van bindweefsel met veel meer fibroblasten en verlies van epitheel. Epithelial to mesenchymal transition (EMT) is hier dus een cruciale factor.
Effecten
⦁ Indoxylsulfaat
⦁ Epithelial to mesenchymal transition (EMT) van proximaal tubulusepitheel
⦁ Apoptose van proximaal tubulusepitheel (via P53 activatie)
⦁ Verminderde contractiekracht van hartspiercellen
⦁ P-cresol
⦁ Vorming van zuurstofradicalen in tubulusepitheelcellen met vrijstelling van TGF-β
- Het cardiorenaal syndroom wil zeggen dat er een probleem is van hartinsufficiëntie (verminderde contractiekracht van het myocard) en een chronische interstitiële nefritis. Er zijn in eerste plaats geen morfologische afwijkingen, die komen secundair. Het is primair een effect op contractitileit. De nier zal evolueren tot schrompelnier.
Secundaire renale hyperparathyroïdie en cystevorming
Door de nierinsufficiëntie is er ook onvoldoende capaciteit tot uitscheiding van fosfaat in de urine. Er is dus accumulatie van fosfaat in het bloed met mobilisatie van calcium uit het skelet om de calcium/fosfaat-verhouding in balans te krijgen. Er is dus ontkalking van het skelet.
Thyroïde-achtige structuur bij chronische nierinsufficiëntie
Veel tubulusepitheelcellen gaan kapot, de resterende gaan afplatten om basaalmembraan te bedekken. Glomerulus is beschadigd en urine
Uremie – eindstadium nefrosis (nefrosclerose, schrompelnier)
Clearence stoffen inspuiten om te kijken hoe goed de nier deze kunnen klaren. Van de ingespoten stof is bekend welke concentratie je mag verwachten in de urine, dus aan de hand van die waarden kun je de renale clearance en dus nierfunctionaliteit bepalen.
Waarden lopen van 1-5. Bij 4-5 is nierdialyse (+ transplantatie) nodig
Nierinsufficiëntie Geeft uremie
= nier is niet meer in staat om de eindproducten van het metabolisme te elimineren via de urine.
Nefrosclerose= irreversibel
Gevolg kan uremie zijn Ureum in maag of mond. Er zijn ook nog neveneffecten, zoals verhoogde fosfaatconcentratie in het bloed met ontkalking van het skelet. Hierdoor ontstaan er weer te hoge concentraties calciumfosfaat in het bloed, dat dan neerslaat op plaatsen waar de pH alkalisch is, bijvoorbeeld waar er zuren uitgescheiden worden, zoals in de maagwand (HCl) en in de long (CO2). Calciumzouten gaan dus neerslaan in de long en in de mucosa van de maag
Complicaties van uremie
Complicaties van uremie
⦁ Dehydratatie: diepliggende ogen, droge subcutis
⦁ Ulceratieve stomatitis
⦁ Haemorrhagische gastritis
⦁ Metastatische verkalking van de maagmucosa
⦁ Haemorrhagische enteritis
⦁ Anemie
⦁ Hypertrofie van het linker hart (renine-angiotensine)
⦁ Necrotiserende endocarditis met verkalking
⦁ Puimsteenlong
⦁ Renale secundaire hyperparathyroïdie
⦁ Renale osteodystrofie fibrosa
Examen: chronische interstitiële nefritis: wat is het, wat zijn de oorzaken, wat zijn de gevolgen?
Zie hierboven
Etterige haard nefritis
Wanneer er veel bacteriën in het bloed zitten dan kunnen deze terechtkomen in het interstitium van de nier. Dit zal aanleiding geven tot een etterige interstitiële nefritis. De bacteriën gaan lokaal vermenigvuldigen. Het macroscopisch beeld lijkt op kleine infarctjes, maar histologisch zit het vol
Pyelonefritis
Ontstaan
⦁ Altijd vanuit urineweginfectie via blaas naar nierbekken
⦁ Bijna altijd door E. Coli (kan adhereren aan overgangsepitheel)
⦁ Bacterie zit in nierbekken Beschadiging ontstekingsmediatoren worden vrijgesteld (neutrofiel dus etter)
DE URINEWEGEN
De urinewegen (ureter – blaas – urethra)
Bezit overgangsepitheel:
⦁ Laat toxische stoffen uit urine niet door
⦁ Kan goed uitrekken zonder lekkage
Congenitale afwijkingen urinewegen
Ectopische ureters (zie vorig deel)
Hypospadias
De urogenitale plooi moet aan de ventrale zijde sluiten, en wanneer dit sluitingsproces niet volledig is of zelfs helemaal ontbreekt, dan krijg je bij het mannelijke dier hypospadias. Dit zijn gaten aan de onderkant van de penis en in de perineumstreek. Dit is relatief zeldzaam.
Cloacavorming
Hierbij komen de urinewegen samen met het uiteinde van het maagdarmkanaal en dit vormt samen een cloaca. Bij reptielen en bij vogels is dit normaal, bij zoogdieren niet. Bij zoogdieren ontstaat er normaal een scheiding tussen het spijsverteringsstelsel en het urogenitaalstelsel.
Leknavel
Persisterende open verbinding tussen blaas en navel. Urine lekt dan uit de navel, wat de wonde open en geïnfecteerd houdt.
Stofwisselingsstoornissen
Hydronefros
Als de druk pathologisch gaat toenemen, stimuleert dit de fibroblasten die zich bevinden in de propria mucosa. Bij langdurige druktoename zullen de fibroblasten geactiveerd worden en gaan zij collageen vormen. Een voorbeeld hiervan is de hydronefros. Je ziet hierbij dus fibrose, maar daarnaast zullen de epitheelcellen reageren met verminderde activiteit, wat aanleiding geeft tot atrofie. Hierbij komt ook nog atrofie van het nierparenchym en necrose van de medulla.
Uitzetting en hypertrofie van de ureter bij geleidelijk verhoogde weerstand
Door blaastumor: uitzetting en hypertrofie van de ureter.
Tumor geeft obstructie van ureter dilatatie + hypertrofie ureter
Urolithiasis
We hebben altijd te veel fosfaat (- ion) in de urine. Als er dan overmaat is van + ion (bv ammonium of Mg), gaat dit neerslaan als zout.Als het oplosbaarheidsproduct wordt overschreden wordt, slaat het neer in de urine. Als er 1 steentje wordt gevormd zal de rest neerslaan errond en zal het steentje groter en groter worden.(concrement vorming in blaas, want daar is er stase van urine en dus tijd voor de aangroei van het steentje)
Chronische cystitis
Steentjes in de blaas beschadigen epitheel en zorgen voor continue ontsteking
Obstructie
Enkel bij mannen
Steentjes zijn klein genoeg om deels te passeren, maar te groot waardoor ze blijven vastzitten in smalle urethra van de man (vooral na castratie).
Urinelozing is niet meer mogelijk opstapeling urine in blaas blaasdilatatie overgangsepitheel w permeabel diffusie van urine naar bloedbaan uremie
+ ontsteking blaas
⦁ Bij de hond: achter os penis (urethra heeft daar minder plaats om te rekken)
⦁ Andere dieren: achterkant bekken, crura penis, blaasopening, begin urethra
Pseudoconcrement
Na een fase van acute tubulusnecrose zullen er ineens heel veel cellen afsterven, en deze cellen kunnen samen een massa gaan vormen. Zo’n massa kan in de ureter of de urethra terechtkomen
FLUTD (FUS) – feline lower urinary tract disease (feline urethral syndrome)
FLUTD/ FUS
⦁ Urolithiasis bij de gecastreerde kater
⦁ Vaak multiple steentjes
⦁ Behandeling: ultrasoon => inbrengen van een ultrasone probe waardoor de steentjes barsten en uitgespoeld kunnen worden.
⦁ Ziektebeeld: Dit geeft weer een pathologische blaasdilatatie en een ontstekingsreactie in de blaaswand met streepbloedingen.
Liggingsveranderingen van de urineblaas
Eversie
Urineblaas gaat omstulpen = blaasprolaps
o Komt ook typisch voor bij partus
o De blaas kan dan uitpuilen tot in de vagina
Hernia
Blaas kan hierin terechtkomen
Dilatatie
Het wordt pas blaasdilatatie genoemd als het pathologisch is
o Mechanischeobstructie
o Functioneleobstructie:neurogeen,innervatiestoorniswaardoorergeenurinelozingis
⦁ Urinelozingsreflex weg
⦁ Letsel kan in het lumbale ruggenmerg liggen
Ontstekingen
Cystitis
Ontsteking van de blaas
⦁ Ontsteking altijd vanuit de urethra
⦁ Vrouwelijke dieren gevoeliger (korte urethra)
⦁ Meestal bacteriëel: E. Coli(kan op overgansepitheel adhereren door fimbriae) veroorzaken ontsteking
⦁ Histologie: neutrofielen, epitheelcellen en RBC
Secundaire cystitis:
Cystitis kan secundair zijn aan urethraobstructie (w snel haemorrhagisch). Vaak bij katers met FLUTD
Neonatale cystitis
Navelontsteking Bacteriën komen van het urachuskanaal of ontsteking komt van de venen en kan zo verder naar de lever gaan (geeft dan direct bacteriële septicemie)
Fibreuze/chronische cystitis Na urolithiasis (concrementvorming) Blaaswand w continu beschadigd chronissche verdikking van de blaaswand (want chronische ontsteking gaat gepaard met fibrose) chronische vorm leidt tot folliculaire cystitis Chronische non-purulente ontsteking geeft organisatie van lymfocyten in follikels. Dit wordt macroscopisch zichtbaar als een dikke, hobbelige mucosa met bultjes die vaak afgelijnd zijn door een rood randje.
Groeistoornissen
Balkenblaas
Balkenblaas is het effect van een subobstructie van de urethra. De meest typische oorzaak van verminderde doorgankelijkheid van de urethra is een hyperplasie en hypertrofie van de prostaat bij oudere, mannelijke dieren, voornamelijk honden. Hierdoor is er compensatorisch hypertrofie van de tunica muscularis van de blaas.
OVARIUM
Congenitale afwijkingen
Hermafroditisme
Primair geslachtsorgaan met kenmerkenvan zowel ovarium als testis
NIET hetzelfde als pseudohermafrodieten = Heeft primaire gonaden van het geslachtsstelsel dat genetisch bepaald is, maar de secundaire geslachtsorganen van een ander geslacht
Stofwisselingsstoornissen
Cysten
Ontstaan
⦁ Cysten uitgaande van ovarium zelf (vanuit de follikels) invloed op vruchtbaarheid
⦁ Cysten die vanuit de omgeving van het ovarium uitgaan Niet persé invloed op de vruchtbaarheid
(Als deze cysten heel groot worden, met name de cysten vanuit het ovariële zakje, hebben er wel invloed op, want die trekken aan het infundibulum. Dit zijn para-ovariële cysten en die zijn voornamelijk toevalsbevindingen.)
Cysten door subsurface epithelial ingrowths
= subsurface ovariële cysten
subsurface epithelial ingrowths
Germinaal epitheel aan het oppervlakte van het ovarium dat surface epithelial growths noemt. Deze secreteren dus. Als dit geblokkeerd zit, kan er een cyste ontstaan. (dus geen cyste die vanuit de follikels uitgaat, maar wel vanuit het ovarium) = subsurface ovariële cysten
Folliculaire cyste
Holte gevuld met secreet rond de graafse follikel, als deze niet openbarst gaat deze groeien en krijg je een folliculaire cyste.
Primaire invloed op de vruchtbaarheid = zoalng de cyste er is, gaat er geen nieuwe follikel ontwikkelen (geen ovulatie en geen bronst
Luteine cyste
Bij ovulatie scheurt het oppervlak van het ovarium een beetje. Holte vult met bloed en dan met corpus luteum cellen. Als dit niet gebeurt vult het zich met vocht = luteïne cyste
Secundaire invloed vruchtbaarheid: verstoort de rijping via enocriene weg (zal rijping van andere follikels verstoren)
Circulatiestoornissen
Ovariële bloeding
Ovariële bloedingen zijn de belangrijkste circulatiestoornissen.