Orale Voeding Flashcards

1
Q

Orale voeding

A
  • Voedingssupplementen (Poeders)
  • Drinkvoeding
  • Indicatie-specifieke of ziekte specifieke drinkvoeding voor bijvoorbeeld mensen met nierziekten of decubitus
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Parenterale voeding:

A
  • Totaal Parenterale Voeding (TPV) is een hoogosmolaire vloeistof die dient ingebracht te worden in een bloedvat dat zorgt voor verdunning van de oplossing, omdat anders het bloedvat geïrriteerd kan raken.
  • Parenterale voeding wordt alleen toegepast wanneer de patiënt 3 dagen of meer dit moet gebruiken.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q
  1. Parenteraal centraal
A

aders die in de aorta uitmonden

  • In de vena subclavia (Ader onder het sleutelbeen) -> Heeft de voorkeur
  • In de vena jugularis (Halsader) -> Lastig
  • In de vena femoralis (Liesader) -> Infectiegevoelig
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q
  1. Parenteraal perifeer
A
  • In de aderen van extremiteiten (armen/benen)
  • Alleen bij zeer kort durende TPV (Totale PV)
  • Snel flebitis (Bloedvatontsteking) waardoor het infuus vaak vervangen moet worden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Een zak van 2L - parenterale voeding

A
  • Bestaande uit 3 verschillende zakken die bij elkaar 2000 kcal bevatten
    1) Vet; de kleinste zak. (Gelig van kleur)
    􏰀 100-200 gram vet per liter
    􏰀 Richtlijnen: 1 gram per kg lichaamsgewicht
    􏰀 Vet + in vet oplosbare vitamines zijn aanwezig in de vorm van een
    emulsie
    􏰀 Emulsies van olijfolie, visolie en olie met korteketenvetzuren
    2) Essentiële en niet- essentiële Aminozuren; de grootste zak
    􏰀 25-100 gram eiwit per liter
    􏰀 Richtlijnen: 1,2-1,5 gram per kg lichaamsgewicht
    3) Glucose
    􏰀 50-700 gram glucose per liter
    􏰀 Richtlijnen: Maximaal 5 mg per kg (lichaamsgewicht) per minuut
    4) Met of zonder elektrolyten (vb. Natrium of kalium)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Een zak van 1L - parenterale voeding

A
  • Bevat 800 kcal
  • Bestaande uit aminozuren en glucose (Beide doorzichtig)
    􏰀 Richtlijnen: 1,2-1,5 gram per kg lichaamsgewicht (eiwit)
    􏰀 Richtlijnen: Maximaal 5 mg per kg per minuut (glucose)
  • Met of zonder elektrolyten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Elektrolyten in TPV

Basishoeveelheden elektrolyten per liter TPV voor een volwassen persoon van 70 kg:

A
  • Natrium: 40-50 mmol;
  • Kalium: 30 mmol;
  • Calcium: 3 mmol;
  • Magnesium: 2 mmol;
  • Fosfaat: 10-15 mmol (Nb: 500 ml 20% vetemulsie
    bevat 7,5 mmol fosfaat uit fosfolipiden).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Complicaties die kunnen ontstaan:

A
  • Osteoporose
  • Leverfunctiestoornissen
  • Elektrolytenstoornissen
  • Hypo- of hyperglykemie
  • Infecties of verstopte katheter
  • IJzer- en/of vitamine deficiëntie
  • Trombose
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Enterale voeding/sondevoeding:

A

Vloeibare voeding die de nodige energie en voedingsstoffen bevat en per sonde of stomie rechtstreeks in de maag of het darmkanaal wordt gepompt.
(Aanvullende of volledige voeding)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Doelstelling sondevoeding:

A
  • Handhaven en/of verbeteren van een goede
    voedingstoestand door een optimale inname van
    voedingsstoffen en vocht
  • En/of sneller herstel, genezing wond, verbetering
    conditie, minder bijwerkingen chemotherapie, zelfstandiger wonen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Samenstelling Sondevoeding:

A
  • Verschijningsvorm van macronutriënten in polymeren, oligomeren of monomeren.
  • Energiedichtheid: 0,5 – 0,75 - 1- 1,5 – 2 kcal/ml
    o Standaard1kcal/ml
  • Eiwitgehalte = 10 – 25 EN%
    o Verrijking met specifieke aminozuren zoals glutamine, arginine en aromatische aminozuren
  • Vetgehalte = 0 – 60 EN%
  • Vezels: Combinatie van fermenteerbaar of niet-fermenteerbaar
    o 14 gram per 1000ml
  • Osmolariteit
    o Isotonesondevoeding=<300-350mOsm/L
    o Hypertone sondevoeding = >400 mOsm/L
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Toedieningswegen

A
  1. Maag
    a. Kortdurend voeden (4-6 weken) = neussonde
    b. Langdurig voeden of contra-indicatie neussonde = PEG
    (Percutane Endoscopische Gastrostomie)
  2. Duodenum
    a. neussonde die uitkomt in de duodenum
  3. Jejunum
    a. Wanneer er niet via de maag of het duodenum gevoed
    kan worden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Toedieningswijze

A
  1. Continue voeden: 24 uur per dag druppelsgewijs
    a. Minder kan op misselijkheid, braken, maagretentie en aspiratie
    b. Groot volume kan worden toegediend
  2. Intermitterend voeden: Gedurende een deel van de dag wordt
    druppelsgewijs voeding toegediend
    a. Vaak als aanvulling op orale voeding
  3. Per portie/bolus voeden: In 24 uur wordt er 4 – 8 keer c.a. 200- 500 ml sondevoeding toegediend
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Complicaties die kunnen optreden:

A
  • Verstopte slang
  • Geïrriteerde slijmvliezen van de keel-neusholte
  • Maagontlediging problemen
  • Diarree
  • Aspiratie
  • Dislocatie van de voedingssonde
  • Mondproblemen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

DEE/TEE

A

= Dagelijkse hoeveel energie dat verbruikt wordt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

BMR

A

= Basaal metabolisme (Energieverbruik in rust

/voor minimale primaire levensprocessen) (50-60%)

17
Q

TEF

A

= energie nodig om je voedsel te verteren (thermogenese) (5-10%)

18
Q

PAL/Activity

A

= Energie die je verbruikt bij je activiteiten (30-50%)

19
Q

RMR

A

= Rustmetabolisme (Energieverbruik om BMR te onderhouden)
RMR=BMR+TEF
TEE = RMR + PAL-waarde

20
Q

Dagelijkse hoeveel energie dat verbruikt wordt formule (DEE)

A

DEE = BMR + TEF + PAL

21
Q

Ambulant

A

= je bent mobiel.

22
Q

Toeslagen ondervoeding en metabole stress

A

Er is altijd een extra toeslag bij ondervoeding en metabole stress. Metabole stress is bijvoorbeeld bij koorts, ontstekingen en ziekte. Hierdoor zal er een verhoogd metabolisme zijn in het lichaam. (Je verbrand dus meer) -> Je lichaam is in “stress”.

23
Q

eiwit behoefte

A

> 65: 1,0g/kg
Acuut zieken: 1.5-1.7g/kg
Chronische zieken&ondervoeding: 1.2-1.5g/kg