Ondervoeding Flashcards

1
Q

Klinische Ondervoeding:

A

Is een acute of chronische toestand waarbij een tekort of disbalans van energie, eiwit en andere voedingsstoffen leidt tot meetbare nadelige effecten op lichaamssamenstelling, functioneren en klinische resultaten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

criteria ondervoeding:

A
  1. Een BMI < 18,5 (patiënten van 65 jaar en ouder een BMI 20,0)
  2. Onbedoeld gewichtsverlies van >10% in de afgelopen 6 maanden of > 5% in de afgelopen maand Risico = 5 – 10 % in de afgelopen 6 maanden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q
  1. Wasting =
A

Het verlies van (eerst) vetmassa en spiermassa (later)(20-30%) bij een ernstig
tekort aan voeding. Vb. Anorexia

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q
  1. Cachexie =
A

Veroorzaakt door onderliggende ziekte en wordt gekarakteriseerd door een
doorgaand verlies van skeletspiermassa (70-80%) en soms gepaard met verlies van functionaliteit
􏰀- Kan niet volledig gestopt worden door dieetbehandeling
􏰀- Ongewenst gewichtsverlies van ≤5% in 6 maanden
-􏰀 Pre-cachexie wordt gekenmerkt door chronische of terugkerende inflammatie
o Moet zo vroegtijdig mogelijk gesignaleerd worden zodat het niet kan ontwikkelen in cachexie
􏰀- Risicogroepen: Kanker, chronische nierfalen, COPD, leverfalen, chronische hartfalen, aids en reumatoïde artritis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q
  1. Sarcopenie =
A
Verlies van skeletspiermassa, vocht, overig vetvrijmassa en functionaliteit
-􏰀 Primaire sarcopenie = leeftijds-gerelateerd -> Verminderde beschikbaarheid van
anabole hormonen (vb. groeihormoon of testosteron), mindere aanmaak van spiereiwit, oxidatieve stress en toename pro-inflammatoire cytokinen (= ontstekingsbevorderende cytokinen)
-􏰀 Secundaire sarcopenie = activiteit-gerelateerd, ziekte-gerelateerd (co-morbiditeit) of voedings-gerelateerd (energie, eiwit, vitamine D)
-􏰀 Spier wordt vet
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Cytokinen:

A

Eiwitachtige stoffen die belangrijk zijn voor het immuunsysteem. Deze kunnen kanker “uitscheiden/uitschakelen” wanneer de normale cellen dit niet meer kunnen (= Metabole ontregelingen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Risicogroepen voor ondervoeding

A
kwetsbare ouderen, 
chronisch zieken, 
oncologische patiënten, 
patiënten die een grote operatie ondergaan, brandwonden en 
patiënten met een ernstig trauma.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Fysieke factoren - oorzaak ondervoeding

A

Een verminderde smaak, geur, mobiliteit en eetlust, een ontregeling van honger en verzadigend gevoel, een verstoorde vertering en opname in het maagdarmkanaal, pijn en vermoeidheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Psychische factoren - oorzaak ondervoeding

A

Angst, depressie, eenzaamheid, verdriet en verandering in levenssituatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Medische factoren - oorzaak ondervoeding

A

Ziektetoestand (Inflammatie in verschillende gradaties), kauw- en slikproblemen,
dementie, malabsorptie (Verminderde opname van voedingsstoffen), bijwerkingen
van medicatie en verslavingsproblematiek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Sociale factoren - oorzaak ondervoeding

A

Verminderde of geen mogelijkheid om boodschappen te (laten) doen en eten te bereiden, eenzaamheid, rouw en armoede

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Externe factoren - oorzaak ondervoeding

A

Partner, zorg, financieel welzijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Klachten:

A
  • Algehele malaise (Ziekte , Vermoeidheid)
  • Gebrek aan eetlust en gewichtsverlies
  • Vermoeidheid en futloosheid
  • Verminderde kwaliteit van het leven
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Complicaties:

A
  • Ondervoeding verminderd de kans op immunologische afweer
  • verminderd de wondgenezing,
  • verhoogd de kans op het ontwikkelen van decubitus
  • zorgt voor een afname van de kwaliteit van leven
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Relevant medicijn gebruik:

A

anti-emetica (Tegen misselijkheid) en pijnmedicatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Prevalentie:

A

door middel van screening met een meetinstrument dat past bij de doelgroep. De diëtist stelt met nadere diagnostiek de voedingstoestand vast, stelt de diëtetische diagnose en stelt behandeldoelen op.

17
Q

Dieetadvies:

A
  • Energie: H&B/WHO + 30%
  • Eiwit: 1,2-1,5 g/kg (met uitzondering van aangepaste behoefte bij lever- en nierziekten)
  • Vocht: 1,5L p.d. + verliezen
  • Vitaminen en mineralen volgends de ADH
  • Voorkomen refeeding syndroom (Complicaties die ontstaan wanneer ondervoeden te snel
    met normale voeding gaan beginnen)
18
Q

Doel:

A

Toename van de voedingsinname van de patiënt naar 100% van de vastgestelde eiwit- en energiebehoefte en optimalisering micronutriëntenstatus. Naast een optimale voedingsinname is beweging een essentieel onderdeel van de behandeling om de spiermassa te optimaliseren. Vanwege de complexiteit is de behandeling multidisciplinair (Meerdere vakgebieden).

19
Q
  1. Klinische blik (waar let je op)
A

Uiterlijk patiënt, handdruk, conditie huid en haar, oedeem of uitdroging, zieke indruk, slecht aanspreekbaar etc.

20
Q
  1. Meten en beoordelen van lichaamssamenstelling
A
  • Lengte, gewicht, BMI:
  • Gewicht van de afgelopen 6 maanden (Want ook met een normale of hoge BMI kan iemand ondervoed zijn)
  • Vetvrije massa index en gewicht in vetvrije massa
  • Spierkracht (Knijpkracht) en bovenarmomtrek
21
Q

Meten en beoordelen van functionele bepalingen (Handknijpkrachtmeter)

A

De maximale knijpkracht van de hand is een goede indicatie van de perifere spierfunctie en is gerelateerd aan de totale hoeveelheid spiermassa in het lichaam. Een afname in spierkracht kan een teken zijn van spierafbraak

22
Q

Meten en beoordelen van biochemische bepalingen

A
  • Albumine
  • Transthyretine (Pre-albumine)
  • Transferrine
  • Vitamine en mineralen
  • IJzerverzadiging, vitamine D en B12, en calcium