Nierziekte Flashcards

1
Q

functie nieren

A

􏰀 Uitscheiden van afvalstoffen uit het lichaam
􏰀 Homeostatische regeling van het bloedvolume en bloeddruk
􏰀 Reguleren van Natrium-, Kalium-, Calciumgehalte en andere ionen
􏰀 Stabiliseren van de pH (bloed)
􏰀 Behouden van waardevolle voedingsstoffen
􏰀 Activatie van vitamine D
􏰀 EPO en renine (Hormonen) produceren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Chronische nierinsuffitientie

A

Langzame afname van het vermogen van de nieren. (Afvalproducten uit het bloed filteren) - Vaak door diabetes of hoge bloeddruk (= Secundaire oorzaak)
- Door beschadiging in de tubuli of glomerus (= Primaire oorzaak)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

GFR (Glomerular filtration rate) =

A

Hoeveel creatinine er in 24h urine zit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Risicoprofiel:

A
  • Langdurige hypertensie
  • Diabetes
  • Proteïnurie
  • Obesitas
  • Roken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Symptomen:

A
  • Ophopingen van afvalstoffen in het bloed
  • ureumophoping (misselijkheid, braken, jeuk, moe)
  • kaliumophoping (advies: 2000-3000mg/d)
  • fosfaatophoping (advies: 800-1000 mg/d + fosfaatbinders)
  • Verstoring water- en zoutbalans
  • natriumophoping (advies: 2000-2400 mg/d)
  • vocht inname: 1,5-2L
  • Verminderde eetlust, misselijkheid, braken, jeuk, spierpijnen en onrustige benen,
    verminderde intellectuele prestaties en concentratiestoornissen, oedeemvorming.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Overige dieetadviezen:

A

o Vet volgends de Richtlijnen van Goede voeding
􏰁 Verhoogde kans op HVZ
􏰁 Beperking van verzadigd vet
o Energie:H&B/WHO+30%
􏰁 Let op oedeem (In dit geval het gewicht aanhouden zonder oedeem) 􏰁
Voorkomen dat eiwit verbrand wordt
􏰁Behouden of verkrijgen van een goede voedingstoestand
o Aandachtpuntenvoedingspatroon:
􏰁 Aversie tegen bepaalde voedingsmiddelen, smaakveranderingen,
dorstgevoel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Diuretica:

A

deze verminderen de overmaat aan zout en vocht in het lichaam en hebben soms ook een bloedvat verwijdende werking
- Bijwerkingen: krampen, hypokaliëmie, jicht, obstipatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

ACE-remmers (angiotensine-converting enzymremmers)

A

remmen de omzetting van renine in het sterk vaatvernauwende angiotensine. ACE-remmers verminderen ook het eiwitverlies met de urine
- Bijwerkingen: prikkelhoest, allergische (huid)reacties en hyperkaliëmie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

AII-antagonisten (angiotensine II-antagonisten)

A

werken op het renine-angiotensine systeem
in de nieren en verwijden de bloedvaten
- Bijwerkingen: duizeligheid, hoofdpijn, maagdarmstoornissen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Bètablokkers:

A

deze remmen de werking van het hormoon adrenaline op de bètareceptor. Hierdoor neemt de hoeveelheid bloed die per minuut door het hart rond gepompt wordt, af. Ook hebben ze een remmende werking op de afgifte van andere bloeddruk verhogende hormonen
- Bijwerkingen: trage pols, koude handen en voeten door doorbloedingsstoornissen, impotentie, provocatie- astma.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Calciumantagonisten:

A

deze remmen de door calcium opgewekte vernauwing van de bloedvaten.
- Bijwerkingen: obstipatie, hoofdpijn, flushes (opvliegers), hartkloppingen, oedeemvorming.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Alfablokkers of vaatverwijders:

A

deze gaan de effecten tegen van de bloedvat vernauwende hormonen adrenaline en noradrenaline. Door verwijding van de bloedvaten daalt de bloeddruk. Dit gaat echter vaak gepaard met een hinderlijke stijging van de hartfrequentie.
- Bijwerkingen: hartkloppingen, duizeligheid bij het opstaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Centraal werkende antihypertensiva:

A

deze werken op het bloeddruk regulerend centrum in
de hersenen
- Bijwerkingen: sufheid, neerslachtigheid en impotentie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Combinatiepreparaten:

A

dit kunnen combinaties zijn van diuretica en ACE-remmers, bètablokkers of andere antihypertensiva.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Terminale nierinsufficientie

A

Wanneer de patiënt niet meer beter kan worden en aan de dialyse moet.
Klachten:
Ten gevolge van metabole veranderingen: moeheid, bloedarmoede, jeuk, smaakveranderingen, anorexie, misselijkheid, braken, droge mond.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Complicaties terminale nierinsufficienties:

A

Cardiovasculaire problemen, infecties, hypertensie, overvulling, benauwdheid, secundaire hyperparathyroïdie, gastro-intestinale klachten, shuntproblemen.
Bij PD tevens peritonitis.

17
Q

Behandeling CNI:

A
  • Dialyseslangen worden geprikt in de shunt, dit is een onnatuurlijk groot bloedvat in de arm dat gecreëerd is d.m.v. operatie
  • Ureum kan nu wel worden verwijderd
  • Zorgt voor eiwitverlies + verminderde
    eiwitsynthesecapaciteit tijdens dialyse
18
Q

Dieetadvies:

A
  • 􏰁Energie: H&B/WHO x 30% 􏰁
  • Eiwit verrijkt: 1,0-1,2 g/kg 􏰁
  • 􏰁Kalium beperking bij serum kalium van >5,5 mmol/l
  • Vochtbeperking (meestal)
  • Natrium beperkt bij vocht retentie/slechte ultrafiltratie in de glomerus of bij hypertensie
  • 􏰁 Fosfaatbeperking bij een serum van >1,5 mmol/L
  • 􏰁 Calcium: <2000 mg p.d
19
Q

Continue Peritoneale Dialyse (PD)

A

24/7 Dialysebehandeling via een kunstnier.
- Ureum wordt nu wel verwijderd tijdens de dialyse
- Zorgt voor eiwitverlies en een verminderde eiwitsynthesecapaciteit tijdens dialyse
- Via een filter in het buikvlies wordt er via een katheter met een plastic slangetje
glucose + andere voedingsstoffen toegediend

20
Q

Dieetadvies:

A
􏰁 Eiwit verrijking: 1,0-1,2 g/kg p.d.
􏰁 1,5-2L vocht p.d.
Kalium volgens ADH
Energie: H&amp;B/WHO x 30%
Fosfaat, natrium, vet volgends de ADH
21
Q

Doel behandeling (PD + HD):

A

Voorkomen van de uremische complicaties en het handhaven van een
normale/stabiele metabolisme.