Opstaan en wassen... Flashcards
1
Q
wakker
A
wakker
2
Q
opstaan (uit bed)
A
opstaan (uit bed)
3
Q
aankleden
A
aankleden
4
Q
bad
A
bad
5
Q
douche
A
douche
6
Q
douchen
A
douchen
7
Q
kraan
A
kraan
8
Q
wassen
A
wassen
9
Q
zeep
A
zeep
10
Q
washand
A
washand
11
Q
haren wassen
A
haren wassen
12
Q
shampoo
A
shampoo
13
Q
spetteren (handen)
A
spetteren (handen)
14
Q
afdrogen (lichaam)
A
afdrogen (lichaam)
15
Q
handdoek
A
handdoek