Kleding... Flashcards
1
Q
kleren
A
kleren
2
Q
aandoen (kleding)
A
aandoen (kleding)
3
Q
aanhebben (kleding)
A
aanhebben (kleding)
4
Q
T-shirt
A
T-shirt
5
Q
trui
A
trui
6
Q
vest
A
vest
7
Q
bloes
A
bloes
8
Q
broek
A
broek
9
Q
broek: lange broek
A
broek: lange broek
10
Q
broek: korte broek
A
broek: korte broek
11
Q
rok
A
rok
12
Q
jurk
A
jurk
13
Q
hemd
A
hemd
14
Q
onderbroek
A
onderbroek
15
Q
sok
A
sok