operationalisering Flashcards
1
Q
wat is statistiek?
A
- definitie
- statistiek of data-analyse is de kunst en de wetenschap van het verzamelen, organiseren, presenteren, analyseren en interpreteren van data met als doel inzicht te verwerven op basis van deze data.
2
Q
wat is operationaliseren?
A
- definitie
- een variabele operationaliseren = precies aangeven HOE dit gemeten wordt
- bij voorkeur gebruik gepubliceerde meetinstrumenten - variabele
- ‘variëren’ en diverse waarden aannemen
- waarden zijn individuele uitslagen op deze variabele
- vb. variabele = gender / mogelijke waarden = man, vrouw, non-binair
2
Q
soorten variabele
A
- kwalitatieve variabele
- benoemen, labelen, indelen in categorieën
- geen wiskundige bewerkingen mogelijk - kwantitatieve variabele
- sluit nauw aan bij begrip ‘meten’
- waarden zijn getallen en scores
- wiskundige bewerkingen mogelijk - kwantitatief discreet
- aantal waarden vd variabele is beperkt (vb. variabele = aantal kinderen / mogelijke waarde = 1) - kwantitatief continu
- aantal tussenliggende waarden zijn onbegrensd (vb. variabele = lengte / mogelijke waarde = 170.001)
3
Q
soorten meetniveaus
A
- nominaal meetniveau
- ordinaal meetniveau
- interval meetniveau
- ratio meetniveau
4
Q
nominaal meetniveau
A
- kenmerken
- waarden kennen geen rangorde
- geen meeteenheid
- geen nulpunt
- getallen kunnen gekoppeld worden, maar hebben géén getalwaarde
- waarden moeten exhaustief en mutueel zijn - begrippen
- dichotome variabele = nominale variabele met 2 mogelijke waarden
- exhaustief = elke deelnemer moet geplaatst kunnen worden
- mutueel = elke deelnemer kan slechts in één categorie geplaats worden - voorbeeld
- land van herkomst (België, Denemarken, …)
5
Q
ordinaal meetniveau
A
- kenmerken
- wel een rangorde
- geen meeteenheid
- geen nulpunt
- getallen kunnen gekoppeld worden, MAAR verschil tss 2 opeenvolgende waarde = geen betekenis (enkel de volgorde) - voorbeeld
- hoogst behaalde diploma (geen, lager onderwijs, secundair, bachelor, …)
6
Q
interval meetniveau
A
- kenmerken
- wel een rangorde
- een meeteenheid (d.w.z. verschil tss 2 opeenvolgende waarden is gelijk)
- geen nulpunt - voorbeeld
- IQ (70, 71, 72, …)
7
Q
ratio meetniveau
A
- kenmerken
- wel een rangorde
- een meeteenheid (d.w.z. verschil tss 2 opeenvolgende waarden is gelijk)
- een absoluut nulpunt - voorbeeld
- leeftijd (0, 1, 2, …)
8
Q
betrouwbaarheid en validiteit
A
- betrouwbaarheid
- stabiliteit vd meting
- interne homogeniteit (cronbach’s Alpha)
- voorwaarde voor validiteit - validiteit
- meet de test wat hij behoort te meten?
- welk is de relatie vd testuitslag met een andere meting van dit begrip
8
Q
likertschaal
A
- betekenis
- vraag naar houdingen, overtuigingen, gevoelens, etc. …
- strikt genomen ordinaal, maar omdat min 5 onderverdelingen = praktijk: items = behandelen als interval (= scale) - voorstelling
- helemaal niet akkoord
- niet akkoord
- neutraal
- akkoord
- helemaal akkoord
9
Q
procedure van interne homogeniteit
A
- betekenis
- de items v een schaal werden door de respondent op éénzelfde manier beantwoord
- OF = bestudering vd samenhang tss de wijze waarop elk item beantwoord werd en de totaaluitslag voor deze schaal - Cronbach’s Alpha
- geeft aan welke mate de items op eenzelfde wijze beantwoord werden door de respondenten
- op basis vd correlatie
- min niveau v 0,60 behalen (indien niet, kunnen er items uit de analyse verwijderd worden)
9
Q
welke stappen zet je bij een analyse?
A
- vertrek vanuit een onderzoeksvraag
- vaak wordt een variabele gemeten adhv enkele items (vb. een vragenlijst)
- hercoderen van variabele = alle items in dezelfde richting formuleren
- na het hercoderen, moeten we de interne consistentie nagaan
- berekenen van een TOTAAL-score over de verschillende items heen
- met deze som- of gemiddelde-score kunnen we verder aan de slag gaan om analyses te doen