opdracht 2+3 blz 25 Flashcards
alles goed en wel
alles leuk en aardig, maar….
alles kort en klein slaan
alles vernielen
bont en blauw
zwaar toegetakeld
heg noch steg weten
de weg niet weten
huis en haard verlaten
alles achterlaten wat je bezit
kant noch wal raken
nergens op slaan
met hangen en wurgen
met heel veel moeite
met horten en stoten
niet soepel verlopend
open en bloot
zonder schaamte
schots en scheef
rommelig
te hooi en gras
zonder systeem/zo nu en dan
zonder slag of stoot
zonder tegenstand
het is in kannen en kruiken
goed geregeld en voor elkaar
van toeten noch blazen weten
er helemaal niets van weten of begrijpen
in vuur en vlam slaan
heel erg verliefd of enthousiast zijn
have en goed
alle bezittingen
mitsen en maren
veel bezwaren
pracht en praal
ontzettend mooi en met veel versieringen