blz 57 opdr 5 nederlands hfd 2 Flashcards
1
Q
geen vinger verroeren
A
niet helpen, zich er niet mee bemoeien
2
Q
met de vinger nawijzen
A
door iedereen bespot worden/uitlachen
3
Q
zich in de vinger snijden
A
een vergissing maken - een verlies lijden
4
Q
in zijn eigen vinger snijden
A
tegen zijn/haar eigen belang handelen
5
Q
de duim leggen
A
zich overgeven
6
Q
een handje toesteken
A
iemand helpen
7
Q
zij gaan arm in arm
A
zij zijn het met elkaar eens
8
Q
knie over elleboog werken
A
uit alle macht werken
9
Q
ze staan schouder aan schouder
A
ze helpen elkaar altijd