blz 57 opdr 5 nederlands hfd 2 Flashcards

1
Q

geen vinger verroeren

A

niet helpen, zich er niet mee bemoeien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

met de vinger nawijzen

A

door iedereen bespot worden/uitlachen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

zich in de vinger snijden

A

een vergissing maken - een verlies lijden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

in zijn eigen vinger snijden

A

tegen zijn/haar eigen belang handelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

de duim leggen

A

zich overgeven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

een handje toesteken

A

iemand helpen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

zij gaan arm in arm

A

zij zijn het met elkaar eens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

knie over elleboog werken

A

uit alle macht werken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

ze staan schouder aan schouder

A

ze helpen elkaar altijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly