opdr 5 blz 16 Flashcards
1
Q
iemand de mond snoeren
A
zorgen dat iemand niets meer te zeggen heeft
2
Q
een kolfje naar de hand
A
ergens goed in zijn
3
Q
op eigen houtje
A
iets alleen doen zonder hulp
4
Q
zwart-op-wit
A
het staat vast
5
Q
met hangende pootjes
A
teleurgesteld
6
Q
over de streep trekken
A
iemand overhalen
7
Q
de les lezen
A
zeggen wat iemand moet doen