ontwerp van de training Flashcards

1
Q
  • Wat is het tweede component van de trainingscylus?
A

Een training of design, TD

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q
  • Om welke 3 zaken gaat het bij een training of design?
A

Doelstellingen van de training, geschikte training strategie, trainingen plannen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q
  • Waar wordt naar gekeken bij de doelstelling van de opleiding?
A

De reden waarom de training nodig is, vertalen naar een opleidingsprogramma

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q
  • Wat is SMART?
A

Specifiek, meetbaar, acceptabel, realistische, tijdsgebonden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q
  • Welke 3 omschrijvingen moeten doelstellingen hebben?
A

Gewenste gedrag, omstandigheden(van het gedrag) , prestatienorm (van het gedrag)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q
  • Wat zijn gedragsdoelstellingen voor het gewenste gedrag?
A

Een beschrijving wat mensen aan het einde van de training moeten kunnen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q
  • Wat houd de doelstelling de omstandigheden van het gedrag in?
A

Een medewerker moet de juiste gereedschappen krijgen om het werk uit te voeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q
  • Wat is de prestatienorm voor het gedrag?
A

het niveau na de opleiding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q
  • Wat is een BKE traject, basis kwalificatie examineren?
A

De belangrijkste kennis en vaardigheden voor toetsen en beoordelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q
  • Wat benadrukt galan voor een goede training?
A

De training aan laten sluiten op ongemakken in de huidige functie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q
  • Wat is de volgende stap in het opzetten van een opleiding na het vaststellen van de doelen?
A

Welke methode er gebruikt wordt voor een goede kennis overdracht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q
  • Welke opleidingsmethodenzijn er?
A

Colleges, online, rollenspel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q
  • Wat zijn praktische zaken bij het opzetten van een opleiding?
A

Kosten, verschillen in motivatie,

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q
  • Waar is het meest prominente onderzoek van leren in terug te vinden?
A

De behavioristen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q
  • Wat is leren volgens de behavioristen?
A

Stimulus response koppeling door bekrachtiging of straffen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q
  • Wat is de beperking aan de leertheorien van de behavioristen?
A

De cognitieve processen worden achter wegen gelaten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q
  • Waar is de social learning theorie, SLT van bandura op gericht?
A

Leren via observeren en mentale processen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q
  • Wat is zelfwerkzaamheid?
A

Het geloof te ontwikkelen een taak uit te voeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q
  • Welke 3 stappen kent de sociaal leren theorie?
A

De aandacht op het onderwerp richten (voorbeeld), het leren (waarneming en feedback, internaliseren (eigen maken)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q
  • Wat verhoogd bij de SLT het effect van een rollenspel?
A

Als mensen vriendelijk en behulpzaam zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q
  • Wat zijn voorbeelden van gestandardiseerde trainingsmaterialen?
A

Films van acteurs die bepaald gedrag voordoen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q
  • Wat stelde baldwin over het tonen van alleen goede voorbeelden?
A

Dat je geen rekening houd met eerder aangeleerd gedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q
  • Waarom duurt het langer voor getrainde mensen een training te volgen dan voor nieuwe mensen?
A

Ervaren mensen moeten eerst iets afleren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q
  • Wanneer zijn de leertheorien uit de cognitieve psychologie van belang?
A

Als de processen niet gemodeleerd worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q
  • Waar richten leertheorien uit de cognitieve psychologie zich op, bij het opzetten van een training?
A

Factoren die het leren belemmeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q
  • Welke eigenschappen kent de cognitieve leertheorien voor het verhelderen van communicatie?
A

Signaal, overdracht van informatie, ruis, regulerende systemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q
  • Wat stellen de sociaal constructivistische theorien over leren?
A

Dat mensen actief betrokken moeten worden in het leren, niet passief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q
  • Wat is het onderscheid tussen opervlakkig leren en diep leren?
A

Oppervlakkig leren = kort onthouden
Diep leren = toepassen van kennis

29
Q
  • Wat stelt de sociaal-constructivistische theorie nog meer over leren?
A

Dat veel leren toevallig plaatsvindt

30
Q
  • Wat wordt gezien als kennis?
A

Het reproduceren van informatie

31
Q
  • Wat wordt gezien als vaardigheden?
A

Bewegingen om een activiteit uit te voeren

32
Q
  • Wat wordt bedoelt met vermogens?
A

Iemands emotionele reacties

33
Q
  • Welke 3 eigenschappen van de mens zijn nodig voor een goede training?
A

Kennis, vaardigheden en attitudes

34
Q
  • Welke fases kende Fitts toe voor de ontwikkeling van vaardigheden ?
A

Cognitieve fase, associatieve fase, autonome fase

35
Q
  • Wat is de cogntieve fase, fitts?
A

Een intelectueel inzicht in de taken

36
Q
  • Wat is de associatieve fase, fitts?
A

Oefenen en feedback krijgen

37
Q
  • Wat is de autonome fase, fitts?
A

mensen kunnen steeds zelfstandiger aan het werk

38
Q
  • Welke onderscheid kende anderson toe als uitbreiding van het werk van Fitts?
A

Declaratieve kennis en procedurele kennis

39
Q
  • Wat is declaratieve kennis?
A

Kennis die uitgedrukt kan worden in instucties

40
Q
  • Wat is procedurele kennis?
A

De basis van een specifieke vaardigheid (impliciete kennis)

41
Q
  • Welke fases kent Anderson voor leren?
A

Declaratieve fase, kenniscompilatie, afstemmingsfase

42
Q
  • Wat is de declaratieve fase, anderson?
A

Het aanleren van informatie

43
Q
  • Wat is de kenniscompilatie fase, anderson?
A

Specifiekere procedures aanleren

44
Q
  • Wat is de afstemmingsfase, anderson?
A

Het verfijne van de aangeleerde taak

45
Q
  • Hoe worden de leertheorien gebruikt voor het opzetten van trainingen?
A

De inhoud wordt afgestemd op de fases van leren

46
Q
  • Wat stelt kolb over leren bij volwassenen?
A

Die verwerken nieuwe ervaringen aan bestaande kennis

47
Q
  • Wat stelt kobl over een effectief leerproces?
A

Dat alle fasen doorlopen worden

48
Q
  • Hoe kijkt kolb tegen leren aan?
A

Als een cyclisch proces

49
Q
  • Wat is het cyclische proces van kolb?
A

Ervaring, reflecteren, begripsvorming, experimenteren

50
Q
  • Wat is bekend over de wetenschappelijke onderbouwing van leerstijlen?
A

Er is geen onderbouwing dat ze werken

51
Q
  • Wat zijn trainingsmethoden?
A

Activiteiten om veranderingen in gedrag te verzorgen

52
Q
  • Wat zijn voorbeelden van trainingsmedia?
A

Video of brochures

53
Q
  • Wat zijn voorbeelden van instructie settingen?
A

Collegezaal bijvoorbeeld

54
Q
  • Hoe wordt bepaald welke trainingsmethoden worden toegepast?
A

De theorie geeft hier richtlijnen over

55
Q
  • Wat is e-leren?
A

Leren dat ondersteund wordt door ICT

56
Q
  • Wat blijkt uit de effectiviteit naar e-leren en klassikaal?
A

Dat het voor procedurele kennis even effectief is, declaratieve kennis is beter via e-leren

57
Q
  • Wat is blended learning?
A

Combinatie van e-leren en klassikaal leren

58
Q
  • Wat is mede bepalend of een cursus succes heeft?
A

Individuele verschillen als persoonlijkheid en intelligentie, motivatie

59
Q
  • Welke constructen werden gevonden met de sterkste effecten op leren?
A

Uithouding, inspanning, zelfwerkzaamheid

60
Q
  • Waarom is het belangrijk dat cursisten en managers begrijpen waarvoor de training nodig is?
A

Anders wordt het niet met succes overgebracht

61
Q
  • Welke gebieden kent het model van baldwin van overdacht van het geleerde?
A

Leren en onthouden, generaliseren van het leren, onderhouden,

62
Q
  • Wanneer is sprake van positieve overdacht?
A

Als een oude vaardigheid ondersteunt bij het leren

63
Q
  • Wanneer is sprake van negatieve overdracht?
A

Als een oude vaardigheid interfereert bij het leren

64
Q
  • Hoe wordt gezorgd dat managers het beste kunnen ondersteunen in een training?
A

Door managers eerst een training te geven

65
Q
  • Wat ontdekte tannenbaum over de overdracht van kennis?
A

Dat elementen de overdacht kunnen stimuleren, afremmen of hinderen

66
Q
  • Wat bleek uit onderzoek het belangrijkste voor een goede overdracht kan kennis?
A

Sociale ondersteuning is belangrijk bij overdacht van kennis

67
Q
  • Wanneer speelt motivatie en zelfwerkzaamheid een rol bij overdacht van kennis?
A

Als de training open vaardigheden omvat

68
Q
  • Wat zijn open vaardigheden?
A

Zelf bepalen hoe je de kennis in je werk toepast

69
Q
  • Wat zijn gesloten vaardigheden?
A

Dat is er voorgeschreven hoe het aangeleerde toegepast moet worden in het werk