Ontkenningen+vergelijkingen+instinkers+let op! Flashcards
1
Q
ne…pas
A
niet
2
Q
ne…plus
A
niet meer
3
Q
ne…pas encore
A
nog niet
4
Q
ne…jamais
A
nooit
5
Q
ne…rien
A
niets
6
Q
ne…personne
A
niemand
7
Q
ne…aucun
A
geen enkele
8
Q
ne…guère
A
nauwelijks
9
Q
ne…que
A
slechts, alleen maar
10
Q
loin de
A
verre van
11
Q
ne cesser de
A
niet stoppen met
12
Q
pas mal de
A
best veel
13
Q
aussi….que
A
net zo…als
14
Q
moins…que
A
minder…dan
15
Q
plus…que
A
meer…dan
16
Q
à tout prix
A
tot elke prijs
17
Q
de moins en moins
A
minder en minder
18
Q
de plus en plus
A
meer en meer
19
Q
expliquer pourquoi
A
verklaren waarom
20
Q
le/la/les plus
A
het meest
21
Q
surtout
A
vooral
22
Q
trop
A
te
23
Q
davantage
A
vooral
24
Q
parfois
A
soms
25
peu
weinig
26
la plupart
het merendeel
27
plusieurs
verschillende
28
sans
zonder
29
souvent
vaak
