Onderzoek Lumbaal Flashcards
BFO algemeen
= belang van observatie in verschillende vlakken
- kijken naar
- PROMOCO = pijn, ROM, motivatie & coördinatie
- initiatie van beweging & waar beweging voornamelijk gebreud
- links/rechts verschillen - onderzoeken
- actief BFO = zelf uitvoeren
- passief BFO = lichte overdruk
- geen weerstandsonderzoek bij wervelzuil
BFO lumbaal
in stand, 1 voet breedte tussen voeten
- flexie
- voorwaartse flexie met volledige romp
- kniën gestrekt houden
- globaal = kijken naar hand-voet afstand
- lumbaal = kijken naar lumbale bolling
- thoracaal & lumbaal druk geven - extensie
- lumbale extensie
- knieën gestrekt houden
- sacrum stabiliseren & op borstbeen druk geven - lateroflexie
- lumbale lateroflexie = side glide
- armen naast rom
- fixatie heupen & op homolaterale schouder druk geven - rotatie
- armen gekruisd op borst
- lumbale rotatie
–> beide bekken fixeren
bijkomend onderzoek
= passieve bewegingen van de heup
niet kennen, enkel vermelden
objectieve metingen
= schober test
- verbindingslijn hoogste punt crista iliace
- lijn 2 cm naar caudaal
- lijn 10cm naar craniaal
- actieve flexie van patient
- meting van deze lijnen
- normaal vergrooting = 12cm -> 15cm
- kleinder als 13 = afwijkend
SLT erector spinae lumborum
- oriënterende SLT
- proef van Tomayer = tippen proberen raken
- kijken naar afrolling wervelzuil
- normaal geen restlordose & symetrie paravertebraal
- in stand of in zit (erg verkote hamstrings)
- mogelijkheid van provocatie n. ischiadicus - specifieke SLT
- weinig informatie
- ruglig met gebogen heupen & knieen
- druk net onder knieën & op sacrum
- caudale tractie sacrum
SLT quadratus lumborum
- oriënterede SLT
- lateroflexie = hand glijden over been
- beoordeling van amplitude door verticale lijn vanuit ipsilaterale oksel verticaal naar beneden
–> normaal = bilnaad overschrijden - specifieke SLT
- zijlig in side plank (heupen op grond)
- tractie aan heupen & thoracaal onder oksel
- weinig informatie
SKT Test 1 flexie
- algemeen
- volgens Kendall & Kendall
- MTA, MOEA & MOIA - test
- in ruglig
- rechtkomen met bolle rug
–> eerst schouders dan rug (eerst retroversie, dan flexie WZ)
- passief ROM nagaan
- geen fixatie van voeten = heupflexoren elimineren
- compensatie door heupflexoren = bekken kantelen & hollen rug - waardes
- 5 = beweging met handen achter hoofd
- 4 = beweging met handen op borst
- 3 = beweging met armen gestrekt naar voor
- 2 = beweging tot scapula van tafel
- 1 = voelbare/zichtbare contractie
SKT Test 2 flexie
- test
- test specifieker voor spierkorset tijdens houding
- SLR straight leg raise
- onderrug in neutrale houding houden
- benen laten zaken terwijl onderrug contact houd met tafel
- 1 hand onder rug & 1 hand op SIAS
–> bij pijnlijke beweging = 1 hand ondersteunend onder benen - waardes
- 5 = vlakke rug tot net boven tafel
- 4+ = vlakke rug tot 15°
- 4 = 30°
- 3+ = 60°
- 3 = 75°
hier onder (schwak)= overschakelen naar test 1
SKT extensie 1
= iliocostalis lumborum, longissimus thoracics, multifidus & QL
- uitvoering
- ruglig
- fixatie van benen op tafel
- met romp naar boven bewegen = focus thoracale erector
- tafel gehoek
- weerstand tussen schouderbladen - waardes
- 5 = tegen zware weerstand of 6+
- 4 = tegen lichte weerstand of 6-
- 3 = zonder weerstand
- 2 = sternum van tafel
- 1 = voelbare/zichtbare contractie
SKT extensie 2
- uitvoering
- ruglig
- fixatie van romp op tafel door patient zelf
- met benen naar boven bewegen = focus lumbale erector en multifidi
- tafel gehoek
- weerstand aan enkels - waardes
- 5 = tegen zware weerstand of 6+
- 4 = tegen lichte weerstand of 6-
- 3 = zonder weerstand
- 2 = beide patellae van grond af
- 1 = voelbare/zichtbare contractie
of obv herhalingen (enen tot horizontale):
- >6: waarde 5
- 6: waarde 4
- 1: waarde 3
SKT quadratus lumborum
- waarde 3, 4 & 5
- ruglig
- been in lichte abductie
- fixatie van thorax door patient tafel rand vast te nemen of door riem
- weerstand aan 1 enkel geven ook bij waarde 3 door geen zwaartekracht
- beweging = heup naar oksel trekken - waarde 2 = zonder weerstand
- waarde 1 & 0 = plapatie van contractie
motorische houdingscontrole
- algemeen
- positie-repositie controle
- na verlaten positie in staat tot repositionering
- evaluatie van verschil oorspronkelijke & nieuwe
- door objectieve meting & normatieve gegevens
–> moeilijk voor wervelzuil
- evaluatie formulerien - in zit
- zitten op krikje met knieën in 90°
- therapeut plaatst patient in optimale positie (lordosen en kyfosen, scapulaire setting)
- rechtstaan -> neerzitten
- evalutatie van positie - stand
- gelijkaardig
- ideale positie -> vooroverbuigen -> normale positie - letten op
- curvatuur hele wervelkolom
- scapulaire setting
- bekkenpositie
bewegingscontrole 1
= dissociatie testen van Luomajoki
kijken naar mogelijkheid tot specifieke uitvoering
totaal score op 6 maken
- obers buiging
- rechtop staan, lichtjes door knieën
- voorover buigen vanuit heupen = met gestrekte rug
- goed = 50-70°
- fout = <50° - retroversie van bekken
- rechtop staan, lichtjes door knieën
- retroversie zuiver uitvoeren = enkel lumbaal & bekken
- goed = thoracaal blijft neurtaal
- slecht = geen kanteling vh bekken of compensatie thoracaal - unipodale stand L-R!
- rechtopstaan, volledige strekking knieën
- meting van laterale verplaatsing van navel
- goed = > 10 cm & symetrisch
- slecht = <10cm & verschil van 2cm
beweginscontrole 2
- knie extensie vanuit zit
- rug neutraal houden
- handen op tafel ontspannen
- goed = 30-50° zonder beweging LWZ
- slecht = LWZ flexie waarvan patient niet bewust is - knie flexie vanuit buiklig
- goed = flexie 90°+ zonder beweging LWZ
- slecht = flexie of rotatie in LWZ - vierpuntsschommeling naar voor & achter
- handen & kniestand loodrecht onder romp
- normale houding rug
- goed = 60° heupflexie naar voor & 120° naar achter zonder LWZ bewegingen
- slecht = extensie voorwaarts & flexie achterwaarts
lumbopelvische controle test
- uitvoering
- in zit
- 90° flexie heupen & 90° knieën
- kijken naar computer scherm = filmpje met 10 soepele ante- & retroversie bewegingen
- daarna zelf uitvoeren gelijkmatig met fimpje - vervolg
- 2 min van feedback van therapeut
- opnieuw uitvoeren - criteria
- vlotheid, ROM & spieractiviteit
–> lumbaal & thoracaal appart
- verschil anteversie & retroversie
- ademhaling
- aantal herhalingen van hoge kwaliteit
neuromusculaire controle MTA
m. transversus abdominis
- uitvoering
- ruglig
- onderbuik optrekken tijdens doorademen
- 2cm mediaal & 1 cm caudaal van SIAS
- ≈ palpatie MTA - stap 1: analyse van de contractie
- diepe & langzame opbouwing van spanning
- goede uitvoering zonder al te veel instructies
- indien goede contractie = doorgaan naar stap 2 - stap 2: testen uithoudingscapaciteit
- minimaal 10sec deze contractie kunnen voltooien
- zachte & trage contractie (normaal blijven ademen)
- 10 herhalingen zonder vermoeidheid
–> vermoeiheid = lossen contractie of harde contractie door fasische spieren vb: MOEA & MOIA
foutieve uitvoering MTA
- geen activiteit
- slechte palpatie
- zachte spanning niet voelen - harde spanning
- fasische spieren = subsitutie van MOEA & MOIEA
- hogere intra-abdominale druk - andere
- niet-symetrische uitgangshouding
- uitvoering niet mogelijk met vlotte ademhaling
- kan geen lange contracite aanhouden
neuromusculaire controle multifidus houding
- correcte uitvoering
- in buiklig
- als niveau falen = niet doorgaan - foutieve uitvoering
- onvermogen van activatie
- vlugge & oppervlakkige contractie
–> opp. bundels of thoracale bundels
- veranderingen in bekkenkanteling of lumbale lordose
- retroversie om zo vingers omhoog te duwen
Symmetrie, AH!
neuromusculaire controle multifidus stappen
- palpatie in rust
- globale palpatie = algemene tonus
- segmentale palpatie = tonus multifidi
- gezond = duimen zakken weg zonder het gvoel te hebben dat je er helemaal door duwt.
- gelijkmatige weerstand over gehele WZ = segmentale inhibitie controleren - analyse van contractie
- vragen voor duwen
- mogelijkheid van zacht & traag opzwellen - testen van uithoudingscapaciteit = 10x10sec
SLT iliopsoas
1) oriënterende SLT = lunge stand
eerste methode
- 1 voet op verhoogje & naar anteflexie
- mag door knie buigen & enkel van de grond
- normaal = 25°
tweede methode
- knie op grond & zonder verhoogje
2) specifieke SLT = test van Janda
- vanuit houding van Menell
- bovenste voet met romp ondersteunen
- normaal = hangend bovenbeen evenwijdig met grond
- extra weerstand geven
SLT rectus femoris
1) oriënternde spierlengte test
methode 1
- rechtstaand voet naar zitvlak
- geen anterversie & abductie
methode 2
- op knieën zitten op tafel
2) test van Janda
- kijken naar knieflexie
- weerstand tegen knie van andere been
- normaal = 80°
- extra weerstand geven = specifiek
- beperking in extensie heup + extensie knie = verkorting
3) specifieke lengte test = prone knee bend
- in buiklig
- voorste hand druk op sacrum
- achterste hand enkel naar poep trekken
–> pijn dij & mediaal onderbeen = provatie van n. femoralis L2, L3 & L4
SLT tensor fascia latae
1) orienterende lengte test
- te onderzoeken been achter normale been
- beide voeten naar voor
- verkorting = homolaterale bekken naar caudaal zakken
2) test van Janda
- bovenbeen geneigd naar abductie
- adductie uitvoeren leid tot laterale verschuiving van patella of tractus spant op
3) specifieke lengte test = Ober’s test
- zijlig, onderste been in 45° & gebogen
- SIPS/SIAS controleren
- knie in 90° naar
1. extensie
2. adductie = laten zakken
- normaal = voorbij neutrale stand
SLT hamstrings
1) oriënterende SLT 1
- zitten met gestrekte benen & rechte rug
- compensatie = retroversie of knie buigen
2) oriënterende SLT 2 = proef van tomayer
- tippen proberen raken met gestrekte benen & rechte rug
- normaal = sacrum horizontaal
- waar voelen? ook kuitspieren op rek!
- mogelijkheid op uitstralingspijn door rek n. ischiadicus
3) specifiekte SLT = straight leg raise SLR
- flexie met gestrekt been
- voorste hand op SIAS
- achterste hand proximaal op knie holte
- normaal 80°
- positieve lasègue als neurogene provocatie onder knie
SLT piriformis
1) orienterende SLT
- zittend met gestrekte benen
- 1 been kruist over ander in flexie van 60°
- elleboog tegen gekruist been zetten
–> rotatie van de romp
- gebogen been wordt gestest
2) specifieke SLT
- staan aan andere kant te onderzoeken been
- ruglig
- heup & knie in flexie, naar mediaal bewegen
- hand op lateraal knie & ondersteunen onderbeen
ander hand ondersteunend op bekken
- rek = pijn tussen trochander major & sacrum