Onderdeel 2 Flashcards
Ethiek
een tak van de filosofie die zich bezig houdt met de kritische bezinning over het juiste handelen.
Moraal
het geheel van opvattingen, beslissingen, gedragingen en handelingen die in een bepaalde cultuur als correct en wenselijk worden gezien.
Beschrijvende ethiek
beschrijft letterlijk de zeden, gewoonten, opvattingen etc. van een bepaalde cultuur in een bepaalde periode.
De normatieve ethiek
oordeelt over de moraal. Dit geeft geen eenduidig antwoord, maar geeft in de morele oordeelsvorming verschillende soorten argumentaties gebaseerd op ethische theorieën.
Waarden
Doel, wat is belangrijk? globaal (1 woord)
Normen
Hoe moet ik handelen? gedragsregel, specifiek
Deugdenethiek van Aristoteles
Wie moet ik zijn? Wat voor persoon moet ik worden? Een verstandig mens.
De deugd is een karakterhouding om een weloverwogen keuze te maken.
Gelukkig worden = goed en deugdelijk handelen.
Voordelen deugdenethiek
Deugden kun je verweven door opvoeding
Nadeel deugdenethiek
Geeft geen duidelijke richtlijn over hoe je moet handelen, het gaat om de persoon die je moet zijn.
Beginselenethiek van Kant
Hoe moet ik handelen?
De goede wil. Een autonoom mens verplicht zichzelf om goed te handelen.
Er zijn morele principes (beginselen, uitgangspunten) die analoog zijn aan de natuurwetten en ze zijn onvoorwaardelijk, altijd en voor iedereen geldig.
het universaliseringsbeginsel
“Handel alleen volgens die regels waarvan je tegelijkertijd kunt willen dat ze een algemene wet wordt.”
het wedekerigheidsbeginsel
“Gebruik iemand niet alleen als middel, maar handel zo dat diegene ook het zelfde doel kan bereiken.”
nadeel beginselenenthiek
Het gevolg van de handeling telt niet mee in de oordeelsvorming.
Gevolgenethiek van Bentham en Mill
Wat zijn de gevolgen van een handeling?
Zijn de gevolgen goed? Dan is de handeling ook goed.
Het utaliteitsprincipe (Bentham)
Het utilisme = het grootste geluk voor het grootste aantal, de som van individuele belangen. Alles wat het menselijk geluk bewerkstelligd = goed.
Alles wat daaraan afbreuk doet = slecht.