Onderdeel 1 Flashcards

1
Q

Filosofie

A

Liefde voor kennis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wetenschap

A

verkregen menselijke kennis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wetenschapsfilosofie

A

onderzoek naar de grondslagen van de wetenschap

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Thales van Milete

A

Griekse filosoof, natuurfilosoof, natuurlijke verklaringen voor natuurverschijnselen ipv bovennatuurlijke (goden) verklaringen. Thales van Milete was de eerste die hiermee kwam. Ook de eerste die kwam met algemene principes en het opstellen van hypothesen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Socrates

A

Rationalist (de reden/het verstand is de enige of voornaamste kennisbron), stelde de mens centraal.
Ware kennis = intensief zelfonderzoek. zelf nadenken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Plato

A

beschreef de ideeën van Socrates. Wat wij zien zijn imperfecte kopieën. De ideeënwereld (zit in ons en is aangeboren) bevat de perfecte objecten. We leren nooit iets nieuws, we herinneren ons alleen maar de perfecte ideeënwereld die in ons zit (algemene kennis).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Deductie

A

redenering van algemeen naar specifiek.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Inductie

A

Redeneren van specifiek naar algemeen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Aristoteles

A

Leerling Plato. de meest specifieke concrete feiten bieden de meeste zekerheid, algemene kennis.
De waarneming staat centraal. = empirisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

1e premissie

A

algemeen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

2e premissie

A

specifiek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Rationalisme

A

Verstand centraal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Emprisme

A

waarnemingen centraal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Filosofie middeleeuwen

A

Geen in Europa, gouden tijdperk voor Islam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Ibn al-haytham

A

Onderzoek naar waarheid en kennis is een manier om hem dichter bij God te brengen. Grondlegger optometrie
Grondlegger wetenschappelijke methode, hij testten theorieën met experimenten en was niet bang om de aanvaarde wijsheid in twijfel te trekken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Nicolaus Copernicus

A

Een model van het heelal waar niet de aarde, maar de zon centraal stond en waarin de aarde niet stilstond maar om haar eigen as draaide.
heliocentrisch wereldbeeld

17
Q

Dogma

A

Een dogma is een leerstelling die door een religie, ideologie of organisatie als onbetwistbaar wordt beschouwd. Een dogma is een concept ter onderbouwing van een gedachtegoed, daarom wordt de aanhanger van dit gedachtegoed geacht er niet van af te wijken en het nooit aan te vechten.

18
Q

Galileo Galilei

A

natuurkundige, astronoom, wiskundige en filosoof Publiceerde waarnemingen mbv telescoop in zijn ‘Sterrebode’.
Vader van moderne wetenschap en vader van astronomie.
Kwam in conflict met de katholieke kerk, ondanks hij zelf volhield dat zijn werk slechts een zuiver theoretische beschrijving inhield.

19
Q

Francis Bacon

A

vader van het empirisme.
Kennisvergaring loopt via inductie, steeds meer kennis vergaren en daardoor kunnen we steeds algemenere uitspraken doen.
Bewijzen verzamelen in de natuur en mbv inductie samenvoegen tot een samenhangende theorie, en deze theorieën experimenteel toetsen via deductie.

20
Q

De verlichting

A

de eeuw van de rede. Filosofen gingen weer nadenken over hoe wij het verschijnsel ‘kennis’ moeten begrijpen en vergaren.
Kritisch nadenken.

21
Q

René Descartes

A

voerde twijfel aan de empirie tot in het extreme door. De twijfel aan alles is een methode om aan kennis te komen.
‘Cogito ergo sum’ > ik denk, dus ik ben. Verder weet hij niets.

22
Q

John Locke

A

de rede alleen is te beperkt om als fundament voor kennis te dienen. De mens wordt geboren zonder aangeboren voorkennis (empirisme van Aristoteles).

23
Q

Waarnemingstheorie

2 fases

A

Hoe komen ideeën in ons hoofd? 2 fasen:
1. sensatie (hoe komt het binnen), waarnemeronafhankelijk
2. reflectie (hoe wordt het verwerkt), waarnemerafhankelijk
Deze twee samen vormen de ervaring waarop onze kennis gebaseerd is.

24
Q

George Berkeley

A
Geen object (waargenomen iets) zonder subject (waarnemer). Esse est percipi > zijn is waargenomen worden
Boom valt en niemand hoort het, maakt het geluid?
25
Q

David Hume

A

Het grootste deel van onze kennis is onzeker en zegt meer iets over onszelf dan over de werkelijkheid. De rede is beperkt, de rede is een slaaf van onze hartstochten. Waar ons verstand faalt nemen onze passies en gewoonten het over.

26
Q

Immanuel Kant

A

Kant probeerde een tussenweg te vinden tussen het empirisme en het rationalisme. Er is de werkelijkheid en er is onze eigen ervaring van de werkelijkheid.
We kunnen objecten nooit kennen zoals ze werkelijk zijn: ‘die Dinge an sich’.
De waarheid bestaat wel, maar we kunnen hem niet kennen.
Wetenschap reduceert chaos, maar lost hem niet op.

27
Q

‘Wiener Kreis’

A

publiceerde in 1929 het manifest ‘Wetenschappelijk wereldbeeld’ en hiermee was de wetenschapsfilosofie het ‘logisch positivisme’ geboren.

28
Q

Logisch positivisme

A

Een wetenschappelijke ipv een dogmatische manier (omhels de wetenschap)
De waarheid moet gebaseerd zijn op feiten, experimenteel verkregen, de door iedereen gecontroleerd kunnen worden.
Verificatie

29
Q

Karl Popper

A

door hem ontwikkelde wetenschapsfilosofie: het kritisch rationalisme en het falsificationisme. Falsificatie staat centraal.

30
Q

kritisch rationalisme

A

Wetenschappelijk leven is het oplossen van theoretische problemen.

31
Q

Falsificatie

A

Voor het een wetenschappelijke theorie mag heten, moet het weerlegd kunnen worden. Het moet falsificeerbaar zijn. Verwerping en niet bevestiging is vooruitgang.

32
Q

Verificatie

A

Empirisch waarneembare en verifieerbare uitspraken, waarvan de waarheid zich doormiddel van waarnemingen toont

33
Q

Paradigma

A

zienswijze, wetten, modellen, methoden, schoolvoorbeelden. Wat je leert op school is paradigma, die een onproblematisch kader vormen.

34
Q

Paradigmaverschuiving in vier fasen:

A
  1. pre wetenschap (nog geen paradigma)
  2. normale wetenschap (er is een paradigma)
  3. crisis: anomalieën, ofwel: onverklaarbare verschijnselen binnen de theorie.
  4. revolutie (paradigmaverschuiving), leidt tot nieuwe normale wetenschap.
35
Q

Imre Lakatos

A

verfijnd falsificationisme, probeert twee visies in de wetenschap met elkaar in overeenstemming te brengen, namelijk:

  1. De wetenschap is een rationale speurtocht naar theorieën met een falsificeerbaarheid (Popper).
  2. De wetenschap is een irrationele opvolging van paradigma’s (Kuhn).
36
Q

verfijnd falsificationisme

A

Met het verfijnd falsificationisme geeft Lakatos manieren waarmee men om kan gaan met falsificaties, op een manier die nog steeds vooruitgang geeft.
Generalisaties en beweringen zijn verankerd in een onderzoeksprogramma met een harde kern.

37
Q

Thomas Kuhn

A

brengt het idee naar voren dat wetenschap niet geleidelijk evalueert maar sprongsgewijs veranderd (af en toe een revolutie) = paradigmaverschuivingen.

38
Q

Consensus

A

Er is sprake van consensus wanneer de leden van een groep of gemeenschap overeenstemming hebben bereikt.

39
Q

Doctrine

A

Doctrine betekent leer of verzameling leerstellingen. Doctrines vormen vaak samenhangende en afgeronde verzamelingen van ideeën over de samenleving. Dit hoeft niet alleen op religieus of militair gebied te zijn, maar speelt bijvoorbeeld ook een belangrijke rol binnen het recht.