oncoline Flashcards
Hoeveel patienten krijgen per jaar longkanker?
12.000 (7.000 mannen en 5.000 vrouwen)
Hoeveel procent hiervan is NSLCC
85%
Wat zijn de 1-jaars en 5-jaars overleving van alle NSLCC
1: 44%
5: 17%
Meerendeel van de patienten heeft gemetastaseerde ziekte. Hoeveel komt in aanmerking voor een primaire resectie?
20%
Wanneer tumor niet gereserceerd kan worden wat is dan de optie?
chemoradiatie. Soms locale controle door palliatieve resectie. Vaak zijn pt ook in slechte pre-operatieve conditie, waardoor ook afgezien wordt van opereren.
Welke factoren dragen bij aan het ontstaan van longkanker?
- roken (vooral kleincellig en PCC, 80-85%)
- COPD
- asbest
- luchtverontreiniging (fijnstof, voora ADC, 5%)
- genetische factoren
Hoeveel % van de rokers ontwikkelt longcarcinoom
10%
Welke moleculaire testen dienen bij ADC of NSCLC NOSgedaan te worden?
- EGFR, KRAS en ALK
2. indien bovenstaande negatief : HER2, BRAF, RET en ROS1
Hoeveel % van de NSCLC heeft een ALK-herschikking?
3-5%
Wat is een veel gebruikte ALK-remmer?
Crizotinib
Bij resistentie Ceritinib
Waar codeert het ALK-gen voor?
voor de receptor van het tyrosine-kinase-deel van het anaplastisch lymfoom eiwit (ALK).
Waarom ontwikkelen vrouwen bij lagere expositie aan toxinen SCLC?
Voor een mogelijke verklaring wordt gedacht aan de oestrogeen spiegels, omdat dit geassoieerd is met a)hogere metabole activiteit van CYP enzymen, b) meer DNA adductvorming [ c) geringere DNA repair capaciteit, met daardoor grotere kans op ontstaan van mutaties in DNA.
Welke structuren bevinden zich in het mediastinum
- hart
- oesophagus
- trachea
- thymus
- aorta
Wat zijn de 2 meest voorkomende mediastinale tumoren
- neurogene tumoren (posterieur, 20%)
2. thymomen (anterieur, 15-20%)
Hoe presenteert maligne mesothelioom zich macroscopisch?
multipele grijs-witte slecht begrensde nodi in een diffuus verdikte pleura. Zelden presenteert t zich als een gelocaliseerde massa.
Welke groeipatronen kent maligne mesothelioom?
- papillair
- pseudo-acinair
- solide nesten
Hoe zien de cellen bij maligne mesothelioom er microscopisch uit
- CP: ruim en acidofiel
- duidelijke cytologische atypie
- prominente celgroepen
- infiltratie in diepe weefsels
- necrose
Het kan lastig zijn om een maligne mesothelioom te onderscheiden van een adenocarcinoom. Welke kenmerken kunnen je helpen?
- mesothelioom vaak uniforme cellen en meer regulair met constantere N/C ratio.
- vorm vaak kubisch.
- -> wanneer meer cylindrisch en cellulaire crowding en kernmolding: favor ADC
Mesotheliomen produceren vaak veel hyaluronzuur. Hoe maak je dit zichtbaar?
Alcian blue+
Na hyaluronidase : -
Vaak mucine: - (PAS-)
Welke markers zijn positief bij mesothelioom en negatief voor metatstatisch adenocarcinoom?
calretinine, WT-1, keratine 5/6, thrombomoduline, vimentine
Welke markers zijn positief bij metastatisch adenocarcinoom en negatief voor maligne mesothelioom?
CEA, CD15, Ber-Ep-4 MOC-31, TT-1
Welke markers zijn in zowel metatstatisch adenocarcinoom alsmede maligne mesothelioom positief
pankeratine, EMA, BM componenten, S-100
Welk panel van markers gebruik je om een juiste diagnose te stellen bij adenocarcinoom vs mesothelioom
+ : calretinine / CK 5 en 6 (WT1)
- : CEA en MOC31
DD reactieve vs neoplastische mesotheelproliferatie
lastig! IHC: EMA en p53 vaker positief bij mesotheliomen. Desmine vaker positief bij reactieve processen.
Welke immuno’s helpen je bij orgaanspecifieke adenocarcinomen?
long: ttf-1 en napsine-A
mamma: ER, PR, GCDFP-15 en mammaglob
RCC: PAX8, RCC en CD10
papillair sereus carcinoom: PAX8, PAX2 en ER
GE: CDX-2
prostaat: PSA
pcc: p40 (niet ck 5/6)
melanoma: hmb-45, melan-A, SOX-10
epithelioid hemangioendothelioma: CD31, CD34 en ERG
grootcellige lymfomen: CD20 en CD45