Oefentoets Flashcards

1
Q

Waar staat het massagetal (A) aan gelijk?

A

Het aantal nucleonen (protonen en neutronen) in de kern.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is een excitatie?

A

Als een elektron (tijdelijk) verhuist naar een hoger gelegen elektronenschil

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke twee vormen van ioniserende elektromagnetische straling zijn er?

A

Gammastraling
Röntgenstraling
en UV-c

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wanneer neemt de energie van EM-straling (fotonenstraling) toe?

A

Indien de golflengte van de golfbeweging afneemt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welk wisselwerkingseffect is dominant bij een relatief lage fotonenergie en een hoog Z-getal van het absoberend materiaal?

A

Foto-elektrisch effect

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat gebeurt er met de dosis indien de afstand tot de bron vergroot wordt met een factor 4?

A

De dosis wordt 16 keer zo klein.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is waar over de afscherming bij een poly-energetische röntgenbundel?

A

De afscherming gaat volgens een niet-zuiver exponentieel verband

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

In welke situatie neemt de absorptie van rontgenstraling af (indien alle andere parameters gelijk blijven)?

A

Als de energie van de röntgenbundel toeneemt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Juist of onjuist: Bij een verdubbeling van de buislading verdubbelt de hoeveelheid elektronen.

A

Juist
mAs heeft een lineair verband

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Juist of onjuist: Bij een verdubbeling van de buislading verdubbelt de dosis.

A

Juist
mAs lineair verband

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Gedurende 17 s is er een stroomsterkte van 8 mA. Hoeveel mAs is dit?

A

17x8= 136

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Juist of onjuist: Het gebruik van een filter heeft invloed op de beeldkwaliteit.

A

Juist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

n welke eenheid kan buislading (mAs) ook geschreven worden?

A

Coulomb

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke parameter heeft invloed op het contrast?

A

Buisspanning

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Juist of onjuist: Contrast kan enkel fysisch beïnvloed worden.

A

Onjuist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Bij een bitewing van een kind kan de buisspanning worden verlaagd (overige instelparameters blijven gelijk). Wat gebeurt er met de dosis?

A

De dosis zal hierdoor afnemen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Tijdens het maken van een röntgenopname verplaatsen deeltjes van de kathode naar de anode. Welke deeltjes zijn dit?

A

Elektronen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Een verlaging van de buisspanning zorgt voor een aanpassing van de beeldkwaliteit. Wat zal er gebeuren?

A

Het contrast zal hierdoor toenemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Welk wisselwerkingsproces heeft bij het vervaardigen van een röntgenopname een ‘positieve’ invloed op de beeldkwaliteit

A

Foto-elektrisch effect

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Juist of onjuist: Het gebruik van een filter heeft een verlagend effect op de dosis.

A

Juist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat is de eenheid voor equivalente dosis?

A

Sievert

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Hoe wordt de geabsorbeerde dosis omgerekend naar een equivalente dosis?

A

Door te corrigeren voor de stralingsweegfactor.

23
Q

Welk van onderstaande orgaan is relatief het meest gevoelig voor straling?
Gonaden
Dikke darm
Hersenen

A

Dikke darm

24
Q

Welke parameter heeft een lineair verband op de stralingsdosis?

A

De hoeveelheid buislading (mAs-getal).

25
Q

Hoe verandert de dosis als de afstand tussen de bron en de persoon wordt gehalveerd en er een afscherming van 1 halveringsdikte wordt geplaatst?

A

De dosis wordt twee keer zo hoog.

26
Q

In welke orde van grootte is de effectieve dosis van een tandheelkundig röntgenonderzoek (bitewing/OPT)?

A

µSv

27
Q

Hoeveel is ongeveer de dosis ten gevolge van de natuurlijke achtergrondstraling per Nederlander per jaar?

A

1,6 mSv

28
Q

Welke soort detector wordt gebruikt om bij blootgestelde medewerkers de dosis (achteraf) te kunnen bepalen?

A

Thermoluminiscentiedetector

29
Q

Waar staat bij een elektrisch neutraal geladen atoom het aantal elektronen in de elektronenwolk aan gelijk?

A

Het aantal protonen in de kern.

30
Q

Waar bestaat het rontgenspectrum (opgewekt in een röntgenbuis) uit?

A

Zowel remstraling als karakteristieke röntgenstraling

31
Q

Door welke parameter wordt alleen de kwantiteit (hoeveelheid straling) en niet de kwaliteit (doordringbaarheid van de straling) bepaald?

A

De buislading

32
Q

Wat is de eenheid van buislading?

A

mAs

33
Q

Welk wisselwerkingsproces is dominant bij een laag Z-getal en een energie van 1 MeV?

A

Comptoneffect

34
Q

Welke parameter heeft geen invloed op het percentage dat doorgelaten wordt door een afscherming?

A

Buislading

35
Q

Bij welk wisselwerkingsproces wordt de fotonenergie niet in zijn geheel overgedragen en gaat het foton verder onder een andere hoek?

A

Comptoneffect

36
Q

Wat is ongeveer de transmissie van een loodschort (0,25 mm loodequivalent) bij een röntgenbundel van 80 kV?

A

tussen de 1 en 10%

37
Q

Wat is de eenheid voor geabsorbeerde dosis?

A

Gray

38
Q

Welke bron heeft gemiddeld de grootste bijdrage aan de totale achtergrondstraling (kunstmatig en natuurlijk)?

A

Medische straling

39
Q

Waar is de geabsorbeerde dosis gelijk aan?

A

De hoeveelheid energie (Joule) per eenheid van massa (kg).

40
Q

In de buckykamer wordt met een halfgeleider op 75 cm van het focus 1,8 mGy in de directe bundel gemeten. Wat zal de dosis (ongeveer) zijn indien er op een afstand van 225 cm, onder exact dezelfde condities, nogmaals gemeten zal worden?

A

0,2 mGy

want afstand 3x zo groot, dus 3 in het kwadraat = 9
1,8 / 9 = 0,2

41
Q

Bij welke soort detector wordt er gebruik gemaakt van het omzetten van ioniserende straling in een lichtfoton?

A

Scintilatiedetector

42
Q

Bij welke maatregel of maatregelen zal de dosis voor een medewerker ten gevolge van strooistraling tot de grootste dosisafname leiden?

A

Het vergroten van de afstand tot het verstrooiend object met een factor 3

43
Q

Er worden van een patiënt twee röntgenopnamen gemaakt. Röntgenopname A wordt gemaakt met een buisspanning van 70 kV en een buislading van 10 mAs. Röntgenopname B wordt gemaakt met een buisspanning van 80 kV en een buislading van 10 mAs. Wat gebeurt er met de geabsorbeerde dosis voor de patiënt bij röntgenopname B in vergelijking met röntgenopname A?

A

De geabsorbeerde dosis neemt toe.

44
Q

Bij een … veldgrootte neemt de stralingsbelasting voor de patiënt toe.

A

Grotere

45
Q

Stel dat de buislading bij een röntgenfoto wordt verdubbeld. Wat gebeurt er dan met de stralingsbelasting voor patiënt?

A

Deze wordt ook verdubbeld

46
Q

Een overbelichte foto heeft verschillende eigenschappen. Wat is er met de ruis?

A

Ruisloos

47
Q

Welke parameter heeft de grootste invloed op de contrastresolutie van een röntgenafbeelding?

A

de buisspanning

48
Q

Wat is een voorbeeld van een kansgebonden (stochastisch) effect?

A

Leukemie

49
Q

Wat is juist met betrekking tot niet-kansgebonden en kansgebonden effecten bij radiologische diagnostische verrichtingen?

A

Niet-kansgebonden effecten dienen voorkomen te worden en kansgebonden effecten dienen tot een minimum gereduceerd te worden.

50
Q

Hoe groot is (ongeveer) de kans op het ontwikkelen van een fatale tumor?

A

5% per Sievert

51
Q

Wat is de dosislimiet per jaar van een zwangere niet-blootgestelde medewerker?

A

Deze is 1 mSv. De werknemer mag dus wel radiologische verrichtingen uitvoeren.

52
Q

Waar is de kernenergiewet in Nederland (direct) van afgeleid?

A

De Euratom

53
Q

Welke stap moet genomen worden voordat een aangekocht radiodiagnostisch apparaat voor tandheelkundige diagnostiek ingezet kan worden?

A

Het apparaat moet geregistreerd worden.