Oefening 2 + 3 Flashcards
De verkrachting
Le viol
mensensmokkel
trafic d’être humains
diefstal
vol
De hacking
hacking
De oplichting
L’arnaque
moord
meurtre/assassinat
onopzettelijke slagen en verwondingen
blessures et lésions accidentelles
De aanranding
L’agression sexuelle
doodslag
homicide involontaire
De belaging
Le harcèlement
De leugen/liegen
Le mensonge/mentir
Délibérément
Opzettelijk
Avec préméditation
Met voorbedachten
Ôter la vie à quelqu’un
Iemand van het leven beroven
Commettre
Plegen
Consenter à
Toestemmen in
Het bedrog
La tromperie, la fraude
De voorzichtigheid
La prudence
De voorzichtigheid
La prudence
Waardevolle goederen
Objets de valeur
Het lichamelijke letsel
Le préjudice corporel
De voorzorg
La précaution
Mensen over een grens brengen
Faire franchir une frontière à des personnes
Op onrechtmatige wijze
Illégalement
In bezit nemen
Prendre possession
Andermans eigendom
Biens d’autrui
Binnendringen
S’introduire
Bestanden vernielen of beschadigen
Détruire ou endommager des fichiers
De huurder
Le locataire
De klaag
La plainte
De inbreker
Le cambrioleur
Betrokken zijn in
Être impliqué dans
De inbraak
Le cambriolage
De wacht houden
Être de garde
Sterven
Mourir
De moordwapen
L’arme du crime
Ontvoeren
Enlever, kidnapper
