Woordenschat D.C. Syllabus 1 Flashcards
1
Q
het privaatrecht
A
droit privé
2
Q
het burgerlijk recht
A
droit civil
3
Q
het burgerlijk
wetboek
A
le code civil
4
Q
de schuldeiser
A
créancier
5
Q
de schuldenaar
A
débiteur
6
Q
de bekwaamheid
A
la capacité
7
Q
de burgerlijke stand
A
l’état civil
8
Q
de feitelijke samenwoning
A
la cohabitation de fait
9
Q
de wettelijke samenwoning
A
la cohabitation légale
10
Q
het huwelijk
A
le mariage
11
Q
het huwelijkscontrat
A
le contrat de mariage
12
Q
het overspel
A
l’adultère
13
Q
de gezinswoning
A
le logement familial
14
Q
de langslevende echtgenoot
A
le conjoint survivant
15
Q
het vermogen
A
le patrimoine
16
Q
gemeenschappelijke goederen
A
biens communs
17
Q
eigen goederen
A
biens propres
18
Q
de echtscheiding
A
le divorce
19
Q
de afstamming
A
la filiation