Oef 3: Doen of weten Flashcards
0
Q
Jij doet
A
Sa teed
1
Q
Ik doe
A
Ma teen
2
Q
Hij doet
A
Ta teeb
3
Q
Wij doen
A
Me teeme
4
Q
Jullie doen
A
Te teete
5
Q
Zij doen (mv.)
A
Nad teevad
6
Q
Ik weet
A
Ma oskan
7
Q
Jij weet
A
Sa oskad
8
Q
Hij weet
A
Ta oskab
9
Q
Wij weten
A
Me oskame
10
Q
Jullie weten
A
Te oskate
11
Q
Zij weten (mv.)
A
Nad oskavad