O Flashcards
observeren
observer
kijken
regarder
de oefening
l’exercice
het ogenblik
le moment. Een ogenblik, alstublieft
omslaan
tourner
omstoten
renverser
onderwijzen
enseigner
het onderwijs
l’enseignement
onderzoeken
examiner
ongelijk
tort
gelijk
raison
het ongeval
l’accident
ontmoeten
se rencontrer, se retrouver
de oorlog
la guerre
opletten, oppassen
faire attention
de opmerking
la remarque
opruimen
ranger
opstaan, opkomen
se lever
opsturen
envoyer
de orde
l’ordre
organiseren
organiser
het orgel
l’orgue
het orkest
l’orchestre
overhoop
sens dessus dessous
overschrijven
recopier
oversteken
traverser
(zich) ongerust maken
se traccasser. maak je niet ongerust
of
ou/si
om + l’heure
à
omdat
parce que
onder
en dessous
opnieuw
à nouveau
ook
aussi
op
sur/dessus
over
par-dessus
over
dans/sur
overal
partout
observer
observeren
l’exercice
de oefening
le moment (un moment s’il vous plait)
het ogenblik (een ogenblik, alsublieft)
tourner
omslaan
renverser
omstoten
enseigner
onderwijzen
l’enseignement
het onderwijs
examiner
onderzoeken
tort
ongelijk
raison
gelijk
l’accident
het ongeval
se rencontrer, se retrouver
ontmoeten
la guerre
de oorlog
faire attention (fais attention!!)
opletten (let op!!)
la remarque
de opmerking
ranger
opruimen
se lever
opstaan
envoyer
opsturen
l’ordre
de orde
organiser
organiseren
l’orgue
het orgel
l’orchestre
het orkest
sens dessus dessous (tout est sens dessus dessous)
overhoop (alles ligt overhoop)
recopier
overschrijven
traverser
oversteken
se tracasser
(zich) ongerust maken (maak je niet ongerust)
ou/si
of
à + l’heure ( à 10 heure)
om + l’heure ( om 10 uur)
parce que
omdat, want
en dessous
onder
à nouveau
opnieuw
aussi
ook
sur/dessus
op
par-dessus
over
dans/sur
over
partout
overal