NNP - H1.2 Flashcards
1
Q
Create, shovel
A
Scheppen, Schiep, heeft geschapen
2
Q
Insert
A
Inlassen
3
Q
Sneakily
A
Besmuikt
4
Q
Figure out , fish out
A
Uitvissen
5
Q
Indignant
A
Verontwaardigd
6
Q
Reason, argue
A
Redeneren
De redenering
7
Q
Suspend
A
Opschorten
8
Q
Inclined
A
Geneigd zijn
Neigen naar
De neiging
9
Q
Display
A
Tentoonspreiden
10
Q
Accomplish, achieve
A
Bewerkstelligen
11
Q
Unbridgeable
A
Onoverbrugbaar
Overbruggen
12
Q
Scope, meaning
A
De strekking
13
Q
Regardless of
A
Ongeacht
14
Q
Сдержанный
A
Discreet
15
Q
Напрямик, без отвлечений
A
Rechttoe rechtaan