NNP - H1 Flashcards
1
Q
Large, hefty
A
Fors
2
Q
Trace back to
A
Herleiden tot
3
Q
Core, key part
A
De kern
4
Q
Terrain,grounds, fields, area
A
Het terrein
5
Q
Mark
A
Markeren
6
Q
Break through
A
De doorbraak
7
Q
To break though 3 forms
A
Doorbreken, brak door, is doorgebroken
8
Q
Inspired
A
Bevlogen
9
Q
Apparently
A
Kennelijk
10
Q
Manage, digest
A
Behappen
11
Q
Staggering, dismay
A
Onthutsend
12
Q
Rattle, chatter
A
Ratelen
13
Q
Display
A
De weergave
14
Q
To represent, reproduce, display
A
Weergeven, gaf weer, heeft weergegeven
15
Q
Fall, die
A
Sneuvelen (kapotgaan/ omkomen)