NF Psychologie vs Natuurwetenschappen Flashcards

1
Q

Wat is het reductionisme en uit welke twee typen bestaat dit?

A

Reductionisme is ervan overtuigd dat alle wetenschap herleid kan worden naar een steeds kleinere wetenschap
Ontologisch reductionisme houdt zich bezig met het lichaam/geest debat, is de geest niet meer dan het brein?

Theoretisch reductionisme houdt zich bezig met de vraag maakt hersenonderzoek de psychologie overbodig?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Om de vraag van theoretisch reduct. te kunnen beantwoorden moet er een andere vraag gesteld worden, deze is op twee manieren te beantwoorden, noem deze manieren en geef de voor en tegenargumenten hiervoor.
Er wordt ook een middenweg voorgesteld? hoe heet deze? door wie? en wat houdt het in?

A

De vraag is Hoe kunnen we cognitie het beste onderzoeken?

  1. Negeer cognitie/gedrag, bestudeer het brein:
    Voor: Psychologie is achterhaald en moet geëlimineerd worden

Voor: Als we het brein nabouwen (HBP) kunnen we gedrag verklaren

Tegen: Het modelbrein zou even lastig te begrijpen zijn als het brein zelf.

Tegen: Psychiatrische omstandigheden zijn niet volledig verklarend door het brein, omgeving speelt ook een rol.

Tegen: Emergentie: niet vanzelfsprekend dat modelleren van neuronen helpt bij het oplossen. Een deeltje onderzoeken zorgt nog niet voor het begrijpen van het geheel

  1. Negeer het brein, bestudeer cognitie/gedrag:
    Voor: We begrijpen cognitie op het moment dat we weten hoe info wordt verwerkt. computationalisme is een mooi voorbeeld model, dit suggereert dat alle systemen bestaan uit computationeel, algoritme, implementatie

Voor: meervoudige realiseerbaarheid, ieder fenomeen kan op heel veel verschillende manieren ontstaan, dus je hebt niks aan het brein.

Voor: emergentie: onderdelen mechanisme doen andere dingen dan geheel

Tegen: Cognitie is een product van de hersenen.

Tegen: Computer metafoor klopt niet, hier is namelijk wel een relatie tussen brein en geest.

Pragmatisch reductionisme door kieviet, kennis over brein kan gedragsdata inperken/toetsen/versterken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

interpretationisme

A

mentale toestanden niet één op één breintoestanden, maar get zijn nuttige tools; psychologische termen bestaan niet, maar beschrijven gedrag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly