Netwerkmanagement Flashcards

1
Q

Wat zijn wicked/complexe problemen?

A

Issues die betrekking hebben op veel verschillende actoren, wat kan leiden tot een chaotisch proces met onverwachte en ongewenste uitkomsten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn governance netwerken?

A

Netwerken met langdurige patronen van sociale relaties tussen actoren die betrokken zijn bij een probleem, beleid of publieke dienst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Vier dominante betekenissen van de term ‘governance’

A
  1. Governance als good governance of corporate governance
  2. Governance als New Public Management of markt governance
  3. Governance als multilevel governance of intergouvernementele relaties
  4. Governance als netwerk governance (zelfsturend of niet)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

‘Governance als good governance’?

A

Het refereert hier naar de principes v/e goed functionerend openbaar bestuur: eerlijk behandelen van burgers & eenduidige organisatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

‘Governance als New Public Management of markt governance’?

A

Rol OH: sturen ipv roeien: doelen stellen en beleid formuleren –> implementatie aan andere organisaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

‘Governance als multilevel governance of intergouvernementele relaties’?

A

De moeilijkheid van het behalen van resultaten in een multi-actor setting: nood aan netwerken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

‘Governance als netwerk governance’?

A

Governance vindt plaats in netwerken van publieke en private actoren, de interactie tussen deze groepen maken processen complex en moeilijk te managen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

4 misvattingen over governance

A
  1. Governance is overal (= er is nog steeds government)
  2. Governance is New Public Management (governance benadrukt horizontale relaties tss gouvernmentele & andere organisaties)
  3. Governance is apolitiek of technocratisch (inherente politieke kant)
  4. Governance bestaat uit zelfsturende netwerken (=geblokkeerd door conflicterende belangen, percepties, strategieën,…)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn governance netwerk processen?

A

Alle interactieprocessen binnen governance netwerken bij het aanpakken van een specifiek probleem, beleid, programma of publieke dienst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Definitie netwerk governance

A

De set van bewuste sturingspogingen of strategieën van actoren binnen governance netwerken gericht op het beïnvloeden van de interactieprocessen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Definitie netwerk management

A

Alle doelbewuste strategieën gericht op het faciliteren en begeleiden v/d interacties en/of het veranderen v/d kenmerken v/h netwerk met de bedoeling om de samenwerking binnen de netwerkprocessen te verbeteren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Soorten complexiteit in governance netwerken

A
  1. Substantieve complexiteit
  2. Strategische complexiteit
  3. Institutionele complexiteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is substantieve complexiteit?

A

Ontstaat door de onzekerheid en gebrek aan consensus over de aard van het probleem en over oplossingen. Verschillende percepties -> verschillende interpretaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is de strategische complexiteit?

A

Gaat over de grillige en onvoorspelbare aard v/d interactieprocessen binnen netwerken. Belangen en strategieën v/ actoren kunnen tegenstrijdig zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is de institutionele complexiteit?

A

Actoren zijn vaak van verschillende institutionele achtergronden. Gedrag wordt gedreven door visies, procedures en regels v/ verschillende organisaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Definieer samenwerking i.f.v. netwerkmanagement

A
  • Horizontale relaties (gericht op organisaties)
  • In functie van publiek doel (hulpbronnen worden uitgewisseld)
  • 3 of meer actoren met oog op publiek doel
17
Q

Verschil ketens en netwerken

A

Een keten is een specifieke set van organisaties die aan elkaar verbonden zijn door vrij duidelijke processen

18
Q

Verschillende dimensies in netwerken

A
  1. Partners
  2. Structurering (formalisatie)
  3. Tijd/duur
  4. Intensiteit (gezamenlijk beslissen)
  5. Doel/activiteiten
  6. Domein
  7. Juridisch statuut
19
Q

Intensiteit van samenwerking geordend:

A
  1. Coöperatie vrijblijvend
  2. Coördinatie - afstemming v/ activiteiten
  3. Collaboratie - delen van hulpbronnen
  4. Integratie - gemeenschappelijke verantwoordelijkheid voor eindresultaten
20
Q

3 soorten netwerken

A
  • Zelfsturend netwerk (iedereen zelfde rol)
  • Leiderorganisatienetwerk (1 organisatie aan de leiding)
  • Netwerkadministratieve organisatie (werkt als projectbureau)
21
Q

Oorzaken van substantieve complexiteit

A
  1. Belang van perceptie
  2. Informatie & kennis (bron?)
22
Q

Wat is ‘framing & naming the problem’?

A

Het selecteren, organiseren, interpreteren en begrijpen van een complexe realiteit die richtlijnen geven voor weten, analyseren, overtuigen en handelen

23
Q

Hoe doet men aan ‘framing & naming the problem’?

A
  • Dramatisering & personalisering
  • Gebruik facts & figures
  • Nieuw en dringend
  • Culturele aanvaardbaarheid
  • Politieke correctheid en economische relevantie
  • Actiegericht en toegewijd
24
Q

Wat is frame reflection & reframing?

A

Het kunnen wijzigen van percepties (die diep geworteld zijn in een waardensysteem)