Nederlands naar perfectie H1T1 Flashcards

1
Q

fors

A

[bn]
1 stevig, groot: robusto, fornido
een forse man: un tipo fornido
een forse korting: un descuento considerable
2 krachtig: fuerte, robusto
forse kritiek: duras críticas
in forse bewoordingenen: palabras fuertes
een forse wind: un viento fuerte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

herleiden tot
[herleidde, h. herleid]

A

[ov ww]
1 terugvoeren: reducir a
2 verminderen: reducir a

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

de kern

A

1 binnenste: corazón [m]
de kern van de aarde: el núcleo de la tierra

<fig.> harde kern: núcleo duro
2 essentie: meollo [m], núcleo [m]
tot de kern van de zaak doordringen: llegar al fondo del asunto
een kern van waarheid: algo de verdad
in de kern van de zaak: en el fondo de la cuestión
</fig.>

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

het terrein

A

1 grond: terreno [m]
2 gebied, sfeer: terreno [m], campo [m]
zich op het terrein van de wiskunde bewegen: moverse [ue] en el campo de las matemáticas.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

markeren

A

[ov ww]
marcar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

de doorbraak

A

1 het doorbreken: ruptura [v], <van> rotura [v]
2 ommekeer: ruptura [v], gran avance [m]; gran paso adelante, innovacion.</van>

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

doorbreken
[brak door, is doorgebroken]

A

[ov ww]
weg banen: romper

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

bevlogen

A

[bn]
inspirado
een bevlogen kunstenaar: un artista con mucha inspiración

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

kennelijk

A

I[bw]
evidentemente, por lo visto
het is kennelijk zijn bedoeling om: evidentemente su intención es de
II[bn]
evidente, obvio
met de kennelijke bedoeling: con la intención evidente
in kennelijke staat: en notorio estado de embriaguez

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

behappen

A

[ov ww]
iets kunnen behappen: captar algo
Poder con una cosa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

behappen

A

[ov ww]
iets kunnen behappen: captar algo
Poder con una cosa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

onthutsend

A

[bn]
desconcertado,

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

ratelen

A

[onov ww]
1 geluid maken: tabletear
2 druk praten: parlar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

de weergave

A

1 representatie: reproducción [v]
2 vertolking: representación [v], <versie> versión [v]</versie>

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

weergeven
[gaf weer; heeft weergegeven]

A

1 reproduceren: reproducir
2 vertolken: representar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

weergeven
[gaf weer; heeft weergegeven]

A

1 reproduceren: reproducir
2 vertolken: representar

17
Q

sneuvelen

A

1 omkomen: caer, quedar en el campo, morir [ue, u]
2 stukgaan: romperse

18
Q

beperken

A

I[ov ww]
limitar, reducir
de uitgaven beperken: reducir los gastos

19
Q

zich beperken tot

A

reducirse a; cenirse

20
Q

frappant

A

[bn]
sorprendente