Nederlands 1-6 meer dan lezen Flashcards
oriënterend lezen
de titel, plaatjes tussenkopjes, de eerste alinea
globaal
de eerste en laatse zin van de alineas
precies
tekst nauwkeurig lezen
zoekend
je let op opvallende dingen uit de tekst bijv dikgedrukte woorden of tekentjes
een synoniem
woorden met dezelfde betekenis
omschrijving
uitgelegd wat het betekent
definitie
vaste omschrijving
voorbeeld
zoals, zo, bijvoorbeeld, neem nou, :
tegenstelling
het tegenovergestelde of een voorvoegsel dat niet betekent, on, il, a, in, im, ir
bekend woorddeel
(deur)knop of (achter)tuin
illustratie
plaatjes
onderwerp
zo kort mogelijk antwoord geven op de vraag: waar gaat deze tekst over?
hoofdgedachte
de tekst samenvatten in 1 zin
amuseren
vermaken
informeren
iets te weten komen
instrueren
hoe je iets doet
overtuigen
mening overnemen
activeren
dat je wel of niet iets gaat doen
alinea
aantal zinnen die bij elkaar horen omdat ze om hetzelfde gaan
kernzin
in een alinea staat er meestal een kernzin, dat is de zin met de belangrijkste info