h6 h7 Flashcards

1
Q

bemoeigoederen

A

goederen waarvan de overheid de prijs beïnvloedt om de consumptie van het goed te ontmoedigen of te stimuleren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

collectieve sector

A

de overheid en de zelfstandige bestuursorganen samen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

individuele goederen

A

goederen die door de markt worden geproduceerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

collectieve goederen

A

goederen die door de overheid worden geproduceerd en voor iedereen beschikbaar zijn. je kunt geen individuele prijs betalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

negatieve externe effecten

A

de nadelige invloed die de productie van een goed op anderen kan hebben en die niet in de prijs van het goed is opgenomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

particuliere sector

A

alle burgers en bedrijven samen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

positieve externe effecten

A

de voordelige invloed die de productie van een goed op anderen kan hebben en die niet in de prijs van het goed is opgenomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

quasi-collectieve goederen

A

goederen die door de overheid worden geproduceerd, maar waar je wel individueel voor kunt betalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

directe belastingen

A

belastingen op inkomen en vermogen die je rechtstreeks aan de overheid betaalt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

indirecte belastingen

A

kostprijsverhogende belastingen die je via een winkel aan de overheid betaalt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

miljoenennota

A

een samenvatting van de rijksbegroting die elk jaar op prinsjesdag wordt gepresenteerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

rijksbegroting

A

overzicht van de verwachte inkomsten en uitgaven van de rijksoverheid voor een komend jaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

sociale premies

A

inkomsten waarmee de collectieve secttor de sociale verzekeringen betaalt aan burgers die hier recht op hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

sociale zekerheid

A

het systeem van uitkeringen dat ervoor zorgt dat mensen zonder inkomen toch geld hebben om van te leven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

vraag

A

de hoeveelheid die een consument van een product of dienst wil kopen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

betalingsbereidheid

A

het bedrag dat consumenten maximaal voor een product of dienst willen of kunnen betalen

15
Q

vraagfactoren

A

factoren die invloed hebben op de hoeveelheid die consumenten van een bepaald product willen kopen

16
Q

vraagfunctie

A

vergelijking waarmee je de vraag naar een product bij verschillende prijzen kunt berekenen en tekenen

17
Q

vraaglijn

A

lijn die de betalingsbereidheid van kopers voor een bepaald product weergeeft.

18
Q

aanbod

A

de hoeveelheid die alle producenten samen van een product of dienst willen verkopen

19
Q

aanbodfactoren

A

factoren die invloed hebben op de hoeveelheid die producenten van een bepaald product willen produceren, zoals prijs, kosten en arbeidsproductiviteit

20
Q

aanbodlijn

A

lijn die aangeeft hoeveel producten verkopers aanbieden bij verschillende prijzen

21
Q

aanbodfunctie

A

een vergelijking waarmee je het aanbod van een product bij verschillende prijzen kunt berekenen en tekenen

22
Q

verkoopbereidheid

A

het bedrag dat producenten minimaal willen ontvangen voor het product dat ze aanbieden

23
aanbodoverschot
ontstaat wanneer de prijs hoger is dan de evenwichtsprijs en er dus meer aanbod dan vraag is
24
abstracte markt
markt waarbij vragers en aanbieders geen fysieke plek hebben om te handelen
25
concrete markt
markt waarbij vragers en aanbieders fysiek bij elkaar komen om te handelen
26
evenwichtshoeveelheid
de hoeveelheid waarbij er evenveel gevraagd en aangeboden wordt van een product
27
evenwichtsprijs
de prijs waarbij er evenveel aangeboden als gevraagd wordt van een product
28
marktevenwicht
de vraag naar een product en het aanbod van ditzelfde product zijn aan elkaar gelijk
29
marktmechanisme
het bewegen van de prijzen richting de evenwichtsprijs
30
vraagoverschot
ontstaat wanneer de prijs lager is dan de evenwichtsprijs en er dus meer vraag dan aanbod is.