nawe begrippen h 6 EN 7 Flashcards

1
Q

witte bloedcellen

A

het dood ziektekiemen en produceert afweerstoffen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

bloedplaatjes

A

helpt de bloed met stollen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

fagocytose

A

het proces waar de witte bloedcellen de ziektekiemen dood

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

bloedplasma

A

het vloeibaar deel van het bloed het is een mengsel van water en opgeloste stoffen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

transportstelsel

A

alle organen die helpen met het vervoeren van het bloed door heel je lichaam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

het hart

A

de motor van het lichaam het pompt bloed naar alle delen van het lichaam het word beschermt door de borstkast

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

slagaders

A

sterke en dikke aders het vervoert van de hart naar alle organen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

aders

A

bloedvaten met dunne spierlaag en slappe wanden ze hebben ook kleppen zodat het bloed niet terug komt en ze brengen bloed van de organen terug naar het hart

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

haarvaten

A

haarfijne bloedvaten met een zeer dunne doorlaatbare want

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

milt

A

is gelegen achter de maag bestrijd van schadelijke bacteriën in de bloed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

longblaasjes

A

de kleinste delen van de long hier komt de lucht in terecht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

luchtpijptakken

A

deze vervoeren de ingeademde lucht naar de longen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

longvlies

A

de vlies rond de longen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

middenrif

A

het vormt de afscheiding tussen de buik en borstholte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

bortsvlies

A

het vlies binnenin de borstkast dat tegen het longvlies zit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

pleuravocht

A

vocht tussen long en borst vlies dat er voor zorgt dat de vliezen niet van elkaar af komen

17
Q

tussenribspieren

A

spieren tussen de ribben die zorgen voor de beweging van de borstkas

18
Q

borstademhaling

A

het vergroten en verkleinen van de borstholte zodat de long inhoud toeneemt en afneemt

19
Q

buikademhaling

A

deze ademhaling werkt door het op en neer bewegen van de middenrif daardoor vergroot de bortsholte

20
Q

vitale capaciteit

A

De maximale hoeveelheid lucht die je in 1 keer kunt uitademen na diep ingeademd te hebben

21
Q

Longcapaciteit

A

De hoeveelheid lucht die zich in de longen bevindt bij normaal inademen

22
Q

Restlucht

A

De hoeveelheid lucht die in de longen achterblijft na volledig uitademen

23
Q

Kraakbeenringen

A

Macroscopische delen die de wand van de luchtpijp verstevigen

24
Q

Slijmlaag

A

Een laagje slijm in de luchtpijp dat zorgt voor het bevochtigen en verwarmen van de ingeademde luch

25
Q

Trilharen

A

Microscopische haartjes die in de luchtpijp zitten en de stofdeeltjes uit de lucht verwijderen

26
Q

Kalkwater

A

Wordt gebruikt als indicator (= herkenningsmiddel) van koolstofdioxide.

27
Q

Cresoloplossing

A

Kan worden gebruikt ter vervanging van kalkwater. Het is een herkenningsmiddel (= indicator) voor koolstofdioxide